,“Tijd is prioriteit.” Als spelen in uitdagende hoeken een prioriteit is voor jou als
leerkracht maak je tijd dit te verwezenlijken.
lln=leerlingen
Er zijn 5 grote valkuilen:
- Pintresthoeken: Mooie hoeken maken met weinig betrokkenheid van de
leerlingen. Kost veel tijd met weinig opbrengst.
- Te veel!: Als de lln een rommel maken van een hoek is de kans groot dat
er te veel in staat. Meerdere materialen die open doelen hebben spreekt
de lln meer tot de fantasie.
- Geen betrokkenheid: Wat de kinderen leuk vinden verschilt per jaar (of
zelfs thema). Sluit hier dan ook op aan.
- Onduidelijkheid: Heb eerst zelf voor ogen wat je in de hoeken wilt laten
doen. Mogen ze echt experimenteren of moet het nog binnen de lijntjes.
Hoe meer drempels hoe minder populair een hoek zal zijn.
- Opdrachten: Kinderen moeten iets doen of uitvoeren en komen hierdoor
niet tot spel.
Als je een klas of hoek gaat inrichten kom je eerst met ideeën. Verzamel de
bijbehorende materialen. Richt de hoek in. Je begeleid het spel en legt de regels
en routines uit. Kijk tijdens de uitvoering in de hoeken hoe er gespeeld wordt. Is
er geen betrokkenheid? Onderzoek het probleem en los het op door je hoek aan
te passen.
Deel 1 de achtbaan
H1 Theorieën over spel en het inrichten van
hoeken
Frederich Frobel (1781-1852) Introduceerde de kleuterschool. Hier werd gericht
op het leren van gaven en hij observeerde vrijspel van de lln. Vrijspel gebaseerd
op de natuur en de wil van God. Frederich is een voorstander van sprookjes.
Maria Montesorie (1870-1952) Ontwierp materialen en observeerde het vrije spel
van de lln. Nieuwe materialen baseerde zij dan weer op de manier hoe de lln
,speelden. Overtuigd dat leerlingen leerde door ervaringen. Tegenstander van
sprookjes.
“Spel is een activiteit die buiten zichzelf geen bedoeling heeft, terwijl werk een
activiteit is die zich bezighoud met de uitkomst, het resultaat of het eindproduct”
John Dewy (1859-1952). Het is volgens hem de verantwoording van de school
dat kinderen werken en spelen om zich mentaal en moreel te ontwikkelen.
Reggio Emilia is geen methode maar een gedachtegoed ontstaan in regio Emilia
in italië tijdens de wederopbouw na WOII. Kinderen geven hun eigen leren vorm,
gedreven door interesses. Er wordt gebruik gemaakt van natuurlijk materiaal,
licht, schoonheid en orde. Vragen stellen, ontdekken, experimenteren en creatief
bezig zijn wordt uitgelokt met de inrichting teneinde te kunnen leren.
De leerkracht helpt duidelijk te maken wat de lln hebben geleerd d.m.v. foto’s,
teksten en tentoonstelling van het werk. Thema’s ontstaan door interesse van de
leerlingen dus geen lokaal kan hetzelfde zijn.
Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) richt zich op de ontwikkeling van kinderen.
Gebaseerd op de ideeën van Vygotsky (zone van naaste ontwikkeling).
Leerkrachten gaan steeds opzoek naar deze zone om de lln te laten ontwikkelen.
Voorwaarden om tot ontwikkelen te komen zijn emotioneel vrij zijn, nieuwsgierig
zijn en zelfvertrouwen hebben. Er wordt voornamelijk gericht op de breede
ontwikkeling. Specifieke kennis en vaardigheden zoals motoriek, woordenschat
en zelfredzaamheid staan meestal in dienst van de breede
(persoons)ontwikkeling (knutsels worden gebruikt in themahoek).
Ervaringsgericht onderwijs (EGO) is gericht op het in kaart brengen van de
ervaringsstromen van de leerlingen. Opgericht door de Vlaamse pedagoog Ferre
Laevers. Een belangrijk actiepunt is het inrichten van de hoeken om
betrokkenheid te creëren. Hiervoor wordt actief gekeken naar de interesse van
de lln. De drie pijlers zijn: rijk milieu, vrij initiatief en ervaringsgerichte dialoog.
Het hoogste doel in emancipatie: Emotioneel sterk, explorerend en actief
betrokken bij mens en de wereld.
Kaleidoscoop is opgericht om achterstandskinderen een betere start te geven.
Door een stevig fundament voorkom je problemen zoals criminaliteit en
werkloosheid. Actief leren staat centraal. De belangrijkste kenmerken zijn:
Observatie (noteren van opvallende gebeurtenissen), interactie, dagschema
, (vooruitkijken, speelwerken, terugkijken) en de leeromgeving (hoeken en
materialen). Verplichten hoeken zijn: zand+water, bouwplaats, huishoek, atelier,
ministad, leeshoek, werkplaats, muziektheater, computerhoek. Alles heeft een
vaste plek en het ordenen geeft de lln zeggenschap over hun eigen omgeving.
H2 De hoeken inrichten
Hoeken inrichten is een achtbaan.
leerkracht maak je tijd dit te verwezenlijken.
lln=leerlingen
Er zijn 5 grote valkuilen:
- Pintresthoeken: Mooie hoeken maken met weinig betrokkenheid van de
leerlingen. Kost veel tijd met weinig opbrengst.
- Te veel!: Als de lln een rommel maken van een hoek is de kans groot dat
er te veel in staat. Meerdere materialen die open doelen hebben spreekt
de lln meer tot de fantasie.
- Geen betrokkenheid: Wat de kinderen leuk vinden verschilt per jaar (of
zelfs thema). Sluit hier dan ook op aan.
- Onduidelijkheid: Heb eerst zelf voor ogen wat je in de hoeken wilt laten
doen. Mogen ze echt experimenteren of moet het nog binnen de lijntjes.
Hoe meer drempels hoe minder populair een hoek zal zijn.
- Opdrachten: Kinderen moeten iets doen of uitvoeren en komen hierdoor
niet tot spel.
Als je een klas of hoek gaat inrichten kom je eerst met ideeën. Verzamel de
bijbehorende materialen. Richt de hoek in. Je begeleid het spel en legt de regels
en routines uit. Kijk tijdens de uitvoering in de hoeken hoe er gespeeld wordt. Is
er geen betrokkenheid? Onderzoek het probleem en los het op door je hoek aan
te passen.
Deel 1 de achtbaan
H1 Theorieën over spel en het inrichten van
hoeken
Frederich Frobel (1781-1852) Introduceerde de kleuterschool. Hier werd gericht
op het leren van gaven en hij observeerde vrijspel van de lln. Vrijspel gebaseerd
op de natuur en de wil van God. Frederich is een voorstander van sprookjes.
Maria Montesorie (1870-1952) Ontwierp materialen en observeerde het vrije spel
van de lln. Nieuwe materialen baseerde zij dan weer op de manier hoe de lln
,speelden. Overtuigd dat leerlingen leerde door ervaringen. Tegenstander van
sprookjes.
“Spel is een activiteit die buiten zichzelf geen bedoeling heeft, terwijl werk een
activiteit is die zich bezighoud met de uitkomst, het resultaat of het eindproduct”
John Dewy (1859-1952). Het is volgens hem de verantwoording van de school
dat kinderen werken en spelen om zich mentaal en moreel te ontwikkelen.
Reggio Emilia is geen methode maar een gedachtegoed ontstaan in regio Emilia
in italië tijdens de wederopbouw na WOII. Kinderen geven hun eigen leren vorm,
gedreven door interesses. Er wordt gebruik gemaakt van natuurlijk materiaal,
licht, schoonheid en orde. Vragen stellen, ontdekken, experimenteren en creatief
bezig zijn wordt uitgelokt met de inrichting teneinde te kunnen leren.
De leerkracht helpt duidelijk te maken wat de lln hebben geleerd d.m.v. foto’s,
teksten en tentoonstelling van het werk. Thema’s ontstaan door interesse van de
leerlingen dus geen lokaal kan hetzelfde zijn.
Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) richt zich op de ontwikkeling van kinderen.
Gebaseerd op de ideeën van Vygotsky (zone van naaste ontwikkeling).
Leerkrachten gaan steeds opzoek naar deze zone om de lln te laten ontwikkelen.
Voorwaarden om tot ontwikkelen te komen zijn emotioneel vrij zijn, nieuwsgierig
zijn en zelfvertrouwen hebben. Er wordt voornamelijk gericht op de breede
ontwikkeling. Specifieke kennis en vaardigheden zoals motoriek, woordenschat
en zelfredzaamheid staan meestal in dienst van de breede
(persoons)ontwikkeling (knutsels worden gebruikt in themahoek).
Ervaringsgericht onderwijs (EGO) is gericht op het in kaart brengen van de
ervaringsstromen van de leerlingen. Opgericht door de Vlaamse pedagoog Ferre
Laevers. Een belangrijk actiepunt is het inrichten van de hoeken om
betrokkenheid te creëren. Hiervoor wordt actief gekeken naar de interesse van
de lln. De drie pijlers zijn: rijk milieu, vrij initiatief en ervaringsgerichte dialoog.
Het hoogste doel in emancipatie: Emotioneel sterk, explorerend en actief
betrokken bij mens en de wereld.
Kaleidoscoop is opgericht om achterstandskinderen een betere start te geven.
Door een stevig fundament voorkom je problemen zoals criminaliteit en
werkloosheid. Actief leren staat centraal. De belangrijkste kenmerken zijn:
Observatie (noteren van opvallende gebeurtenissen), interactie, dagschema
, (vooruitkijken, speelwerken, terugkijken) en de leeromgeving (hoeken en
materialen). Verplichten hoeken zijn: zand+water, bouwplaats, huishoek, atelier,
ministad, leeshoek, werkplaats, muziektheater, computerhoek. Alles heeft een
vaste plek en het ordenen geeft de lln zeggenschap over hun eigen omgeving.
H2 De hoeken inrichten
Hoeken inrichten is een achtbaan.
