KIND” - LIEVEGOED
INLEIDING
De menselijke ziel (psyche) ontvangt haar impulsen en inhouden uit twee werelden:
1. Uit de lichamelijke wereld door de begeerten en de zintuigen:
2. Uit de geestelijke wereld door het ik.
Het Geest (ik) en stof (lichaam) ontmoeten elkaar in een middengebied: de menselijke ziel (psyche).
Dit middengebied is het studieobject van de psychologie. De mens verschijnt als een drie-eenheid,
met lichaam, ziel en geest.
De drie ontwikkelingsfasen
Er zijn drie grote perioden te onderscheiden als we de ontwikkeling van het kind overzien van
pasgeborene tot het bereiken van volwassenheid. Elke periode duurt rond de 7 jaar.
1. Een eerste periode van baby, peuter en kleuter. (ouderlijk huis, directe zorg ouders)
2. Een tweede periode waarin het kind een stap verder de wereld in doet. (school, ouderlijk
huis)
3. Een derde periode, na de basisschool, voorbereiding voor toekomstige beroep.
Dezelfde perioden van de biologische kant gezien.
1. De periode van geboorte tot tandenwisseling.
2. De periode van tandenwisseling tot puberteit.
3. De periode van puberteit tot volwassenheid.
1e periode 2e periode 3e periode
1e periode: Belangrijkste verhouding tot de buitenwereld die van buiten naar binnen. Opgedane
ervaringen worden aanvankelijk nog niet samengevat in het ik-centrum.
Het kind wil voornamelijk nabootsen.
2e periode: Het kind is een afgesloten eenheid. Vanuit het ik-centrum werken de krachten tot aan de
periferie van het eigen wereldje. De buitenwereld dringt niet ongehinderd door, maar maakt slechts
indrukken op de buitenste grens van dat wereldje en wordt slechts na een ‘verteringsproces’
opgenomen. Het kind ontwikkelt zijn gevoelsleven.
3e periode: De hoofdrichting is van binnen naar buiten gericht. De buitenwereld wil veroverd en
omgevormd worden. Het kind verovert zijn ideeën.
,Er bestaat ook een vierde en vijfde fase, maar die behoort buiten de ontwikkeling van het kind.
e
4 periode (volwassenen): Volwassen evenwicht, waarin de activiteit naar buiten in wisselwerking staat met
wat van buiten naar binnen ervaren wordt. Levenservaring ontstaat.
e
5 periode (ouderdom): Activiteit naar buiten neemt steeds verder af en de mens leeft in de herinnering van
wat hij vroeger opgenomen heeft en waardoor die meer beschouwende wijsheid kan ontstaan die het kenmerk
vormt van de nog gezonde oudere mens.
e e
4 periode 5 periode
De lichamelijke ontwikkelingsfasen
De lichamelijke ontwikkeling van het kind voltrekt zich in grote ritmen, waarbij lengtegroei van de
ledematen, armen en benen, (de zogenaamde strekking) en de breedtegroei van de romp (de
zogenaamde vulling) elkaar afwisselen. In iedere groeifasen veranderen de totale
lichaamsverhoudingen aanzienlijk. Deze verhoudingen zijn vastgelegd in de zogenaamde canon van
de mens. Een canon is de verhouding van het hoofd ten opzichte van het lichaam.
Schema van Stratz:
Eerste ontwikkelingsperiode van het kind: 0-7 jaar.
1. 0-1 jaar: de zuigeling
2. 2-4 jaar: eerste vulling (kleuter)
3. 5-7 jaar: eerste strekking (schoolkind)
Tweede ontwikkelingsperiode van het kind: 8-20 jaar.
4. 8-10 jaar: tweede vulling
5. 11-15 jaar: tweede strekking (meisjes 11-14 jaar, jongens 13-15 jaar)
6. 15-20 jaar: rijping (derde vulling)
Gestalteverandering door Zeller:
In de eerste zeven jaar drie perioden met een eigen karakteristieke gestalte.
1. Babygestalte 0 – 1,5 jaar
2. Kleutergestalte 2,5 – 5 jaar
3. Overgangsgestalte
Behalve het verschijnsel van een vertraagde ontwikkeling (retardatie), treedt ook het verschijnsel van
een vervroegde metamorfose (propulsie) in de gestalte op. In beide gevallen kunnen er problemen
ontstaan.
, Schema verschillende lichamelijke ontwikkelingsfasen.
Leeftijd Hoofd Romp Ledematen
0-2 jaar Baby en peutergestalte
Hoofd overheerst door
ontwikkelingsvoorsprong
en grootte.
2-5 jaar Kleutergestalte
Eerste vulling; romp
overheerst.
5-7 jaar Overgang naar schoolkind
Eerste strekking; ledematen
overheersen het beeld.
7-8 à 9 jaar Schoolkindgestalte
Individueler worden van
het gezicht.
8-10 jaar Tweede vulling; versterkte
(meisjes) breedte- en lengtegroei van
9-12 jaar de romp.
(jongens)
10-12 jaar Prepuberteit
(meisjes) Tweede strekking; ledematen
12-14 jaar groeien uit, vooral in de
(jongens) periferie.
12-15 jaar Puberteit Harmonisering verhoudingen Harmonisering verhouding van
(meisjes) Individueler worden van van de romp, secundaire de ledematen.
14-16 jaar het gelaat, wakkere blik geslachtskenmerken.
(jongens) op de wereld.
15-18 jaar Rijping
(meisjes) Derde vulling; romp wordt
16-18 jaar weer voller. Jongens
(jongens) schoudergordel, meisjes
bekkengordel.
18-21 jaar Spierstelsel wordt zwaarder;
skelet wordt massiever.
Puberteit: Individualisering en harmonisering van de gestalte. De individualisering betreft hier;
- Ten eerste het geslacht: er ontwikkelt zich nu een typisch mannelijk of vrouwelijk gestalte.
- Ten tweede de constitutie; het persoonlijke constitutietype treedt nu duidelijk te voorschijn.
- Ten derde de persoonlijkheid; de psychische persoonlijkheid drukt nu zijn stempel op de
gehele gestalte, die zich vooral openbaart in blik en gelaat, houding en beweging.
De harmonisering betreft hier een overwinnen van de eenzijdige groeitendens van de prepuberteit
en een omvorming van de onharmonische gestalte in de uiteindelijk individuele gestalte, die bij