NEUROKINESITHERAPIE 1
PRAKTIJK
1 SENSORIEK – MODULE VI
ANATOMIE
Sensorische banen stijgen ascenderen (afferent)
Motorische banen dalen descenderen (efferent)
Propriceptie: dorsal column medial
Exceroceptie: anterolateraal systeem
Gemengde: spinocerebeleaire tractus
ASCENDERENDE/AFFERENTE BANEN
Spinothalamische baan (vitale sensibiliteit of exteroceptie)
o Pijn
o Temperatuurszin
o Druk
o Niet-discriminerende aanraking (ruwe aanraking)
Dorsaal systeem (gnostische sensibiliteit of proprioceptie)
o Houdings- en bewegingszin
o Fijn discriminerende tast
o Vibratiezin
Spinocerebellaire banen
o Onbewuste proprioceptie
1
,EXTEROCEPTIE
Spinothalamische banen
Opsplitsing banen
Stijgende banen!
Blauw
o Kruisen 1 of 2 segmenten boven
waar de prikkel is ingegaan
o Uitval 2 niveaus onder
intrede/laesie aan contra laterale
zijde (door kruising)
Groen
o Splitsing
o Door ipsilaterale baan kan niveau
laesie overstegen en overkruist
worden tot in de hersenen niet
altijd aangedaan
Letsel thv thalamus: beide zijn aangedaan
VORMEN
Pijnzin: discriminatie scherp-stomp
o Wordt enkel getest bij coma P duwen op nagelbed: terugtrekreflex proberen uit te lokken
o Randenstoker: scherp
o Wattenstaafje: stomp
Temperatuurszin: discriminatie warm-koud
o Warm en koud glas
o Metalen plaatjes
Ruwe tastzin: aanraking/druk
o Werkwijze = Toucn Pressure Threshold
o Gewoon me vingers of standaardiseren met Semmes Weinstein Monofilamenten
WERKWIJZE
Systematisch versus gericht (aanrakingspunten/mapping)
o Nadeel systematiek: heeld tijdrovend MAAR geen bias
Eerst met ogen open dan met ogen dicht
Aan P vragen of hij scherp/stomp voelt
Bij ruwe aanraking niet in een vast ritme: anders kan P gokken
Bij bv halfzijdige verlamming aftoetsen met andere zijde
2
, Bij li-re niet vragen of P het li of re voelt want dan testen we iets anders! (cognitieve?)
INTERPRETATIE
Perifere huidverzorigingsgebieden
Segmentale dermatomen
Sensorische homunculus aangetast bij heel centraal letsel: bepaalde gebieden worden groter
geprojecteerd dan andere op sommige plaatsen van het lidmaat zal sensoriek beter zijn dan op
andere plaatsen
REFERENTIE EXAMEN
PROPRIOCEPTIE
2 banen
Blauw
o Gracilis: vooral info onderste
lidmaat
o Cuneatus: vooral info
bovenste lidmaat
o Bij laesie:
coördinatiestoornissen
Groen
o Unilaterale
ruggenmerglaesie: niet
perse aantasting
3
, VORMEN
Houdingszin: posture is arrested movement
o Afspreken met P wat geplooid en gestrekt is
Bewegingszin
o Richtingsveranderingen
o Als P moeite heeft met onderscheid middenpositie: bewegingen eerst heel groot maken
o Vingers (boven/beneden)
Opletten met houding: kan dat P weet welke richting het is door de druk vingers T
vingers aan zijkant vastnemen
Opbouwen van grote bewegingen naar kleine (niet overdreven: je wil gewoon weten
of het aangedaan is of niet)
Vibratiezin
o Stemvork op benige uitsteeksel
o Neuresthesiometer
WERKWIJZE
Analytisch: benoemen van positie/beweging
o Arm in bepaalde positie brengen, p moet deze nadoen met ogen open en toe
Bij CVA motorisch niet in staat om arm tot daar te bewegen laten uitvoeren met
gezonde zijde = spiegelen om sensoriek te testen
o Opletten met positie: P moet nog wel in staat zijn om het te kunnen uitvoeren
Repositioneringstest: imitatie homolateraal
Spiegelen: imitatie heterolateraal
Thumb finding test: gericht zoekgedrag
o Evalueren: zoekgedrag of geen zoekgedrag
o P gaat naar proximaler punt om zo duim te vinden gericht zoekgedrag: lichaamsschema is
niet verstoord
GEMENGDE VORMEN
Spinocerebellaire baan = onbewuste proprioceptie maar niet enkel deze baan wordt hier getest
Grafesthesie
o Letter/cijfer schrijven op het lichaam
Stereognosie
o Het herkennen van een voorwerp dmv tast (heel ruim: ectero geven info over ruw/glad,
proprio over grootte)
o Motorisch ook testen: kan het voorwerp gemanipuleerd worden?
o Opletten voor aanwezigheid taalstoornis!
o Duidelijk voorwerpen
4
PRAKTIJK
1 SENSORIEK – MODULE VI
ANATOMIE
Sensorische banen stijgen ascenderen (afferent)
Motorische banen dalen descenderen (efferent)
Propriceptie: dorsal column medial
Exceroceptie: anterolateraal systeem
Gemengde: spinocerebeleaire tractus
ASCENDERENDE/AFFERENTE BANEN
Spinothalamische baan (vitale sensibiliteit of exteroceptie)
o Pijn
o Temperatuurszin
o Druk
o Niet-discriminerende aanraking (ruwe aanraking)
Dorsaal systeem (gnostische sensibiliteit of proprioceptie)
o Houdings- en bewegingszin
o Fijn discriminerende tast
o Vibratiezin
Spinocerebellaire banen
o Onbewuste proprioceptie
1
,EXTEROCEPTIE
Spinothalamische banen
Opsplitsing banen
Stijgende banen!
Blauw
o Kruisen 1 of 2 segmenten boven
waar de prikkel is ingegaan
o Uitval 2 niveaus onder
intrede/laesie aan contra laterale
zijde (door kruising)
Groen
o Splitsing
o Door ipsilaterale baan kan niveau
laesie overstegen en overkruist
worden tot in de hersenen niet
altijd aangedaan
Letsel thv thalamus: beide zijn aangedaan
VORMEN
Pijnzin: discriminatie scherp-stomp
o Wordt enkel getest bij coma P duwen op nagelbed: terugtrekreflex proberen uit te lokken
o Randenstoker: scherp
o Wattenstaafje: stomp
Temperatuurszin: discriminatie warm-koud
o Warm en koud glas
o Metalen plaatjes
Ruwe tastzin: aanraking/druk
o Werkwijze = Toucn Pressure Threshold
o Gewoon me vingers of standaardiseren met Semmes Weinstein Monofilamenten
WERKWIJZE
Systematisch versus gericht (aanrakingspunten/mapping)
o Nadeel systematiek: heeld tijdrovend MAAR geen bias
Eerst met ogen open dan met ogen dicht
Aan P vragen of hij scherp/stomp voelt
Bij ruwe aanraking niet in een vast ritme: anders kan P gokken
Bij bv halfzijdige verlamming aftoetsen met andere zijde
2
, Bij li-re niet vragen of P het li of re voelt want dan testen we iets anders! (cognitieve?)
INTERPRETATIE
Perifere huidverzorigingsgebieden
Segmentale dermatomen
Sensorische homunculus aangetast bij heel centraal letsel: bepaalde gebieden worden groter
geprojecteerd dan andere op sommige plaatsen van het lidmaat zal sensoriek beter zijn dan op
andere plaatsen
REFERENTIE EXAMEN
PROPRIOCEPTIE
2 banen
Blauw
o Gracilis: vooral info onderste
lidmaat
o Cuneatus: vooral info
bovenste lidmaat
o Bij laesie:
coördinatiestoornissen
Groen
o Unilaterale
ruggenmerglaesie: niet
perse aantasting
3
, VORMEN
Houdingszin: posture is arrested movement
o Afspreken met P wat geplooid en gestrekt is
Bewegingszin
o Richtingsveranderingen
o Als P moeite heeft met onderscheid middenpositie: bewegingen eerst heel groot maken
o Vingers (boven/beneden)
Opletten met houding: kan dat P weet welke richting het is door de druk vingers T
vingers aan zijkant vastnemen
Opbouwen van grote bewegingen naar kleine (niet overdreven: je wil gewoon weten
of het aangedaan is of niet)
Vibratiezin
o Stemvork op benige uitsteeksel
o Neuresthesiometer
WERKWIJZE
Analytisch: benoemen van positie/beweging
o Arm in bepaalde positie brengen, p moet deze nadoen met ogen open en toe
Bij CVA motorisch niet in staat om arm tot daar te bewegen laten uitvoeren met
gezonde zijde = spiegelen om sensoriek te testen
o Opletten met positie: P moet nog wel in staat zijn om het te kunnen uitvoeren
Repositioneringstest: imitatie homolateraal
Spiegelen: imitatie heterolateraal
Thumb finding test: gericht zoekgedrag
o Evalueren: zoekgedrag of geen zoekgedrag
o P gaat naar proximaler punt om zo duim te vinden gericht zoekgedrag: lichaamsschema is
niet verstoord
GEMENGDE VORMEN
Spinocerebellaire baan = onbewuste proprioceptie maar niet enkel deze baan wordt hier getest
Grafesthesie
o Letter/cijfer schrijven op het lichaam
Stereognosie
o Het herkennen van een voorwerp dmv tast (heel ruim: ectero geven info over ruw/glad,
proprio over grootte)
o Motorisch ook testen: kan het voorwerp gemanipuleerd worden?
o Opletten voor aanwezigheid taalstoornis!
o Duidelijk voorwerpen
4