communicatie samenvatting
Communicatieproces (17%)
1.1 De kandidaat beschrijft of herkent het ZBMO-model en aanverwante begrippen zoals
zender, ontvanger, boodschap, medium, (en)coderen, decoderen, redundantie, ruis en
feedback/terugkoppeling.
Communicatiebeleid 1
ZMBO-model
Uitleg van de onderdelen van het ZBMO-model:
Zender: organisatie of persoon die een boodschap wil overdragen.
Boodschap: de informatie die de zender wil uitzenden.
Medium: dit is ‘iets’ dat tussen de zender en de ontvanger zit en dat de boodschap
kan transporteren.
Ontvanger: persoon of doelgroep die de boodschap ontvangt.
Feedback: reactie die de zender krijgt van de ontvanger. Uit deze reactie kan de
zender concluderen of de boodschap is overgekomen zoals hij had bedoeld.
Terugkoppeling: de reactie die de zender geeft op de feedback.
Encoderen: het omzetten van gedachten in een code, zoals woorden, lichaamstaal,
plaatjes etc.
Decoderen: het omzetten van de code in gedachten, bijvoorbeeld tijdens het lezen.
Ruis: verstoring van het communicatieproces
Redundantie: overvloed van informatie door herhaling
1
, 1.2 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie van welke communicatievorm er
sprake is, zoals intrapersoonlijke communicatie, interpersoonlijke communicatie,
groepscommunicatie, massacommunicatie, metacommunicatie, verbale, non-verbale,
intentionele, niet-intentionele, vocale, non-vocale, auditieve, visuele, formele, informele,
eenzijdige, tweezijdige of meerzijdige communicatie.
Communicatiebeleid 1
Intrapersoonlijke communicatie: communicatie die iemand met zichzelf voert.
Interpersoonlijke communicatie: communicatie tussen twee of meer
personen.
Groepscommunicatie: Als een groepslid een boodschap stuurt naar een of meer
groepsleden met de bewuste intentie om het gedrag van de ontvangers te
beïnvloeden.
Massacommunicatie: het overbrengen van informatie aan een groot publiek met
behulp van massamedia.
Metacommunicatie: communicatie over het communicatieproces zelf.
Verbale communicatie: communicatie door middel van taal.
Non-verbale communicatie: communicatie waarbij je geen gebruik maakt van
taal.
intentionele communicatie: communicatie waarbij de zender bewust probeert
een boodschap over te brengen.
niet- intentionele communicatie: communicatie waarbij de zender onbewust
een boodschap overbrengt.
vocale communicatie: communicatie door middel van je stem.
non-vocale communicatie: communicatie waarbij je geen gebruik maakt van je
stem.
auditieve communicatie: communicatie die tot stand komt door geluid.
visuele communicatie: communicatie door middel van beelden.
formele communicatie: communicatie d.m.v. de media en evenementen die de
communicatiedeskundige organiseert en waarvoor een bedrijf betaalt.
informele communicatie: communicatie waarbij mensen zenden en ontvangen
uit zichzelf, omdat ze dat zélf willen, hierbij houden ze zich niet aan hiërarchische
structuren van een bedrijf.
eenzijdige communicatie: Bij eenzijdige communicatie kan de ontvanger niet
meteen reageren.
tweezijdige communicatie: De ontvanger geeft feedback op de boodschap van
de zender.
meerzijdige communicatie: Bij meerzijdige communicatie is iedere deelnemer
zowel zender als ontvanger.
2
Communicatieproces (17%)
1.1 De kandidaat beschrijft of herkent het ZBMO-model en aanverwante begrippen zoals
zender, ontvanger, boodschap, medium, (en)coderen, decoderen, redundantie, ruis en
feedback/terugkoppeling.
Communicatiebeleid 1
ZMBO-model
Uitleg van de onderdelen van het ZBMO-model:
Zender: organisatie of persoon die een boodschap wil overdragen.
Boodschap: de informatie die de zender wil uitzenden.
Medium: dit is ‘iets’ dat tussen de zender en de ontvanger zit en dat de boodschap
kan transporteren.
Ontvanger: persoon of doelgroep die de boodschap ontvangt.
Feedback: reactie die de zender krijgt van de ontvanger. Uit deze reactie kan de
zender concluderen of de boodschap is overgekomen zoals hij had bedoeld.
Terugkoppeling: de reactie die de zender geeft op de feedback.
Encoderen: het omzetten van gedachten in een code, zoals woorden, lichaamstaal,
plaatjes etc.
Decoderen: het omzetten van de code in gedachten, bijvoorbeeld tijdens het lezen.
Ruis: verstoring van het communicatieproces
Redundantie: overvloed van informatie door herhaling
1
, 1.2 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie van welke communicatievorm er
sprake is, zoals intrapersoonlijke communicatie, interpersoonlijke communicatie,
groepscommunicatie, massacommunicatie, metacommunicatie, verbale, non-verbale,
intentionele, niet-intentionele, vocale, non-vocale, auditieve, visuele, formele, informele,
eenzijdige, tweezijdige of meerzijdige communicatie.
Communicatiebeleid 1
Intrapersoonlijke communicatie: communicatie die iemand met zichzelf voert.
Interpersoonlijke communicatie: communicatie tussen twee of meer
personen.
Groepscommunicatie: Als een groepslid een boodschap stuurt naar een of meer
groepsleden met de bewuste intentie om het gedrag van de ontvangers te
beïnvloeden.
Massacommunicatie: het overbrengen van informatie aan een groot publiek met
behulp van massamedia.
Metacommunicatie: communicatie over het communicatieproces zelf.
Verbale communicatie: communicatie door middel van taal.
Non-verbale communicatie: communicatie waarbij je geen gebruik maakt van
taal.
intentionele communicatie: communicatie waarbij de zender bewust probeert
een boodschap over te brengen.
niet- intentionele communicatie: communicatie waarbij de zender onbewust
een boodschap overbrengt.
vocale communicatie: communicatie door middel van je stem.
non-vocale communicatie: communicatie waarbij je geen gebruik maakt van je
stem.
auditieve communicatie: communicatie die tot stand komt door geluid.
visuele communicatie: communicatie door middel van beelden.
formele communicatie: communicatie d.m.v. de media en evenementen die de
communicatiedeskundige organiseert en waarvoor een bedrijf betaalt.
informele communicatie: communicatie waarbij mensen zenden en ontvangen
uit zichzelf, omdat ze dat zélf willen, hierbij houden ze zich niet aan hiërarchische
structuren van een bedrijf.
eenzijdige communicatie: Bij eenzijdige communicatie kan de ontvanger niet
meteen reageren.
tweezijdige communicatie: De ontvanger geeft feedback op de boodschap van
de zender.
meerzijdige communicatie: Bij meerzijdige communicatie is iedere deelnemer
zowel zender als ontvanger.
2