100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Notas de lectura

Alle werkgroepaantekeningen 2020/2021

Puntuación
-
Vendido
2
Páginas
54
Subido en
26-05-2021
Escrito en
2020/2021

Dit zijn alle aantekeningen van de werkgroepen. Samen met het bestand van de hoorcolleges vormt dit een samenvatting van het hele vak; genoeg om het tentamen mee te halen!

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
26 de mayo de 2021
Número de páginas
54
Escrito en
2020/2021
Tipo
Notas de lectura
Profesor(es)
Schols
Contiene
Todas las clases

Temas

Vista previa del contenido

Schenk- erf- en overdrachtsbelasting
Werkgroepen

WG1
Theorie:
Erfbelasting en schenkbelasting
 Erfbelasting: art. 1 lid 1 sub 1 Sw
o Bij een verkrijging krachtens erfrecht
 Al wat wordt verkregen
 Kijk boek 4 BW. Daar staat wat je krachtens erfrecht kan verkrijgen.
o Erflater woonde ten tijde v.h. overlijden in NL
 Art. 4 AWR
 Ficties in art. 2 en 3 Sw
o Verkrijgingsbelasting en tijdstipbelasting
 De belastingschuld ontstaat bij een verkrijging en op tijdstip van
overlijden
 Schenkbelasting: art. 1 lid 1 sub 2 Sw
o Verkrijging krachtens schenking
o Schenker woonde t.t.v. schenking in NL
 Schenking civiel: art. 7:175 BW
o Ovk
o Om niet
o Verarming schenker/verrijking verkrijger
o Beoogde bevoordeling
 Gift civiel: art. 7:186 lid 2 BW
o Bevoordeling
o Verarming schenker/verrijking verkrijger
 Verschil bovenstaande 2:
o Geen ovk bij gift
o Gift hoeft niet om niet

Ficties
 Je doet hierbij alsof iemand toch in NL woont.
 Art. 2: personen in dienst van NL, maar bijv. uitgezonden, worden geacht in NL te
wonen.
 Art. 3: dit is de 10-jarenregel. Zie ook lid 2!
o 10 jaar begint als je NL verlaat.
o Lid 2 is voor schenkbelasting.
 Let op: hier speelt nationaliteit geen rol, maar lid 1 wel.
 Binnen jaar schenking.
 Dubbele heffing: verdragen of besluit ter voorkoming dubbele belasting.

Partnerbegrip/kindbegrip
 Art. 5a AWR: basispartnerbegrip.
o Lid 1: echtgenoot

, o Art. 2 lid 6 AWR: geregistreerde partners = zelfde als echtgenoot
o Ongehuwden: afwijkende regeling opgenomen in art. 1a Sw
o Art. 5a lid 5 AWR: een persoon kan op enig moment maar één partner
hebben.
 Successiewet spreekt niet van echtgenoten, maar van partners.
 Fiscaal gunstig om partner te zijn: vrijstelling erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4a Sw)
en tariefgroep erfbelasting/schenkbelasting.
 Fiscaal nadelig: vanwege ficties: partner behoort tot verdachte familieclub. Hierdoor
kunnen bepaalde constructies, die civiel niet een schenking of verkrijging krachtens
erfrecht zijn, toch worden belast.

Art. 3 Sw verdieping
 Als je in gemeenschap van goederen bent en je hebt een buitenlander in de
gemeenschap moet je opletten.
 Zie hiervoor aanvullende casus. Ec. kijken of formeel juridisch en 50-50 of 100
toerekening etc.

Vragen:
Vraag 1
a. Ze zijn beiden gedefinieerd in boek 7 BW. 7:175 = schenking. Gift 7:186 lid 2 BW. Zie
verder hierboven.
b. Hoofdregel: art. 1 lid 7 Sw: onder schenking moet worden verstaan de gift als
bedoeld in art. 7:186 lid 2 BW en de voldoening aan de natuurlijke verbintenis.
Natuurlijke verbintenis: vrijstelling o.g.v. art. 33 onder 12 Sw. Omkering.

Vraag 2
a. Wettelijke verdeling: 4:13 BW. Langstlevende krijgt alle bezittingen. Kinderen krijgen
vordering jegens echtgenoot ter waarde v.h. erfdeel.
Belastbaar feit?
 Verkrijging krachtens erfrecht: ze verkrijgen alle drie de niet-opeisbare vordering
die uit de erfbelasting voortvloeit. De moeder betaalt het, want krachtens 4:13 BW
betaalt de langstlevende alle schulden, zo ook de belastingschuld.
Niet gegeven is dat ze in NL woonde, maar dat nemen we dan aan.
 Stel het is een opeisbare vordering: uiteindelijk komt de erfbelasting natuurlijk
sowieso ten laste van kinderen. Ze krijgen namelijk de vordering minus de
erfbelasting. Systeem is dat de langstlevende voorschiet en dat de erfbelasting op de
vordering in mindering wordt gebracht.
b. Krachtens art. 4:63 BW e.v. is er sprake van een erfrechtelijke verkrijging.
Zelfde geldt voor andere wettelijke rechten, art. 4:28 BW e.v.
Niet gegeven of erflater in NL woonde, maar dat nemen we dan weer aan.

Vraag 3
a. Belastbaar feit: er is een schenking en Ferdinand woont in NL.
Art. 4 AWR: waar is het middelpunt van het leven, zie HR Puerto Rico. Hij woont in
NL. Bert hoeft niet in NL te wonen. Bert is dus schenkbelasting verschuldigd. Het gaat
om woonplaats schenker.

, b. Belastbaar feit: er is een schenking. Cor woont in Spanje. Volgens de hoofdregel dus
niet woonachtig in NL.
Zie hiervoor art. 3 lid 1 Sw: 10-jaars termijn. Hij wordt dus nog geacht in NL te wonen.
Cor heeft NL-nationaliteit. Nemen we aan, is niet gegeven. Binnen 2 jaar geschonken,
dus art. 3 lid 1 Sw. Dirk is dus schenkbelasting verschuldigd.
c. Belastbaar feit: er is een erfenis en een verkrijging hieruit. Erflater woonde niet in NL,
maar in DUI. Ook al is het binnen 10 jaar, hij is geen Nederlander, dus gaat art. 3 lid 1
Sw niet op. Lid 2 geldt alleen voor schenking, dus dat geldt niet voor de ze erfenis.
Dus geen erfbelasting in NL verschuldigd.

Vraag 4
Successiewet wijkt soms af van AWR. Zie art. 1a Sw lid 1 onder a t/m e.
Je bent ook partner als je aan a t/m e voldoet. Let op: cumulatief.
Indien geen samenlevingscontract, maar wel samenwonend: art. 1a Sw lid 3: ten minste 5
jaren onafgebroken staan ingeschreven op hetzelfde adres. Dan ben je dus partner, mits je
voldoet aan a, b, d en e.
Wachttermijn: art. 1a lid 2 Sw: voor erven ten minste 6 maanden voldoen en voor schenken
ten minste 2 jaar.

Vraag 5
Belastbaar feit? Legaat is verkrijging erfrecht en Marie woont in NL.
Familierechtelijke relatie tussen Marie en Sophie. Er is geen familierechtelijke betrekking.
Fiscaal gelijkgesteld met kind mogelijk?
 Civiel geen kind, ook geen aanverwant, zie art. 1:3 lid 2 BW
 Fiscaal kind: algemeen fiscaal kindbegrip in art. 2 lid 3 onder i AWR
 Kind is een eerstegraads bloedverwant en aanverwant in neergaande lijn.
o Stiefkind en schoonkind dus ook
o Aanverwantschap wordt fiscaal gelijkgesteld met bloedverwantschap
 Uitbreidingen in art. 19 Sw
Als Jan met Marie was gehuwd o.i.d., dan was het stiefkind. Ze zijn ongehuwd, dus is Sophie
geen aanverwant van Marie en dus geen fiscaal kind.
Art. 19 lid 1 sub a Sw: voor bepaling aanverwantschap is fiscaal partner gelijk aan
huwelijk/GP. Jan en Marie moeten dus fiscaal als partner door het leven gaan.
Sub b: aanverwantschap gelijk aan bloedverwantschap, doordat het aanverwantschap, wat
wordt veroorzaakt door fiscaal partnerschap, alleen door de dood eindigt.
Casus
1a Sw: 7 jaren onafgebroken samenwonen? = art. 1a lid 3 Sw
Of voldoen aan a t/m e.
Jan en Marie zijn partners: Sophie is successierechtelijk een kind van Marie. Het
partnerschap is geëindigd door dood, dus het voldoet.
Vrijstelling voor kinderen: 20.000, zie art. 32 lid 1 onder c Sw.
40.000 * 10% = 4.000 erfbelasting verschuldigd.
 Als ze geen partners zijn:
60.000 – 2.000, vrijstelling art. 32 lid 1 sub f Sw. 58.000 * 30% - 17.400.

, Aanvullende vraag
Man NL-nationaliteit en vrouw Franse-nationaliteit wonen NL, emigreren. Man schenkt na
jaar 100.000 aan man in NL. Zijn in gemeenschap getrouwd.
 Belast: Ze zijn in gemeenschap getrouwd, dus wordt gezien als schenking van beiden, van
het gemeenschappelijk vermogen. Het is een schenking, maar hij woont niet in NL. Als de
één NL is en de ander buitenlands, dan zou je volgens staatssecretaris de helft v.d.
schenkbelasting in NL moeten belasten. Dit geldt voor lid 1. Hier is het na een jaar, dus vraag
is of het binnen lid 2 valt. NL wordt volgens lid 1 nog 10 jaar achtervolgt en schenking ook
binnen jaar buitenlander belasting. Hier is dus ene NL en ander FR. Eén van beiden moet NL-
nationaliteit hebben voor de 10-jaars fictie. Dan word je al het artikel binnengetrokken.
Art. 26 Sw: voor erven en schenken worden echtgenoten als 1 aangemerkt.
Vraag is hoe het nu wordt belast: staatssecretaris zegt dus dat als je 1 NL en 1 buitl. is, komt
de schenking ten laste voor de helft per persoon. Dus daarom 50% v.d. schenking belast naar
NL-recht. Het maakt dan niet uit of de NL schenkt of de buitenl. schenkt. Dit is art 3 lid 1 Sw.
Vraag is hier of het binnen jaar of buiten jaar is: binnen jaar is dus art. 3 lid 2 Sw. Hier maakt
volgens de wet de nationaliteit niet uit. De schenking wordt hier ook 50-50 toegerekend.
Man valt sowieso onder belastingheffing volgens lid 1, maar de vrouw valt dus ook onder lid
2, want ze is buitenlander die binnen jaar NL heeft verlaten. Hier was de tekst ‘na een jaar’,
dus vraag is of lid 2 van toepassing is voor de vrouw.
Formeel juridisch: man schenkt, dus komt 100% ten laste van hem, dus moet hij krachtens
lid 1 over hele schenking belasting betalen. Er is discussie of je het als de staatssecretaris
economisch moet bekijken of dat je formeel juridisch kijkt. Het formele juridisch wordt
ondersteund door literatuur/rechtspraak.

Vraag 6
 Anton gaat dood, laat aan 2 kids 200.000 na.
Legaat 50.000 aan neef Henk, komt ten laste van kind 1.
Auto a 30.000 aan tante. Kind 2 moet 1.000 aan kind geven.
Legaat 10.000 aan Hartstichting, komt ten laste v. kind 2.
Begrafeniskosten zijn 10.000
 Begrafenis aftrekpost: zie art. 20 lid 1 Sw. Die 10.000 mag je dus aftrekken.
Je houdt 190.000 over als belastbaar.
 Art. 5 Sw: erfbelasting wordt geheven van wat je verkrijgt krachtens erfrecht. Je mag
schulden, legaten en lasten aftrekken hiervan.
 Erfgenamen hier: 2 kinderen. Elk 95.000.
o Legaten/lasten/schulden:
 Kind 1: 50.000 aan neef Henk.
 Kind 2: 1.000 aan kind en 10.000 aan Hartstichting.
 Tegen inbreng: is soort ‘koop’ aan nalatenschap. Ze ‘koopt’ het.
Nalatenschap wordt niet lager hierdoor. De tante koopt/krijgt de auto
en stopt het geld terug in nalatenschap. Het is een soort sub-legaat, je
krijgt het geld wel terug.
 Kind 1: van 95.000 gaat 50.000 af. Blijft 45.000 over.
o Vrijstelling, 32 lid 1 onder 4c Sw, 20.000. Blijft 25.000 over.
o Kind is tarief 1, dus 10% want niet hoger dan 120.000. Dus 2.500 erfbelasting,
24 Sw.
$6.61
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
Jessedekker Radboud Universiteit Nijmegen
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
22
Miembro desde
5 año
Número de seguidores
18
Documentos
22
Última venta
3 año hace

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes