Kennisclips Anatomie
Kennisclip 1
Wat is beweging als je ernaar kijkt?
Bewegen in essentie... : een mens is opgedeeld in verschillende delen/lichaamssegmenten en die
bewegen ten opzichte van elkaar.
Hoe beschrijf je beweging als je kijkt met een observationele/kinematische bril?
- Opbouw uit geledingen (= lichaamssegmenten)
- Verbonden door gewrichten
- Waarneembaar in een vlak
- Te omschrijven aan de hand van rotatie rond een as (de as staat loodrecht op het
desbetreffende vlak)
- Te kwantificeren in hoekverandering
Dus een beweging = een hoekverandering om een as in een vlak!
Kennisclip 2
Hoe bewegen? >> met het bewegingsapparaat (= tractus locomotorius)
Tractus locomotorius:
- Osteologie (= leer van de botten)
- Syndesmologie/Artrologie (= gewrichtsleer)
- Myologie (= leer van de spieren)
Osteologie
Niet alle botten bewegen ten opzichte van elkaar tijdens de beweging!
Bijvoorbeeld:
- Scheenbeen / Kuitbeen in onderbeen
- Botjes in de pols
- Heupbeen / Heiligbeen in de bekken
>> Maar ellepijp en spaakbeen in de onderarm bewegen wél ten
opzichte van elkaar!
,Syndesmologie
In de bewegingsanalyse gaan we uit van gewrichten die een hoekverandering rond een as
teweegbrengen in een vlak.
- In een gewricht komen 2 botten bij elkaar
- Bot is bekleed met kraakbeen (= schokdemping en zorgt voor een goede geleiding tussen kop
& kom)
- Gewrichtskapsel (houdt botten bij elkaar en zorgt voor aanmaak/productie van synovia)
- Gewrichtsholte (maar die bestaat niet écht, het is geen holte)
- Hulpstructuren zorgen voor optimale geleiding, aangezien kop & kom nooit perfect op elkaar
passen
>> In de knie heb je ook kruisbanden: voor stabilisatie van de knie in verschillende
standen/oriëntaties.
>> In de knie heb je ook een slijmbeurs die in verband staat met de gewrichtsholte en die zorgt
ervoor dat de spanning/druk afneemt.
>> Je hebt verschillende soorten gewrichten (zoals kogelgewricht, zadelgewricht, etc.) maar die
verdeling is hooguit een leidraad. In het echt kan je gewrichten niet volledig tot één categorie
classificeren. >> De vorm geeft aan wat de bewegingsmogelijkheden kunnen zijn, maar dicteert dit
niet (het geeft dus geen 100% houvast).
Myologie
Spierweefsel kan verkorten waardoor chemische energie wordt
omgezet in mechanische energie! Dat maakt het zo bijzonder.
>> Hierdoor vindt een hoekverandering plaats in het gewricht
en dat resulteert in de beweging.
, Kennisclip 3
Gaat over de terminologie (=het benoemen) van bewegen.
De bewegingsterminologie:
- Anatomische houding
- Vlakken
- Assen
Anatomische houding
- Handpalmen naar voren gericht (en duimen naar de buitenkant)
- Onderkant van de oogkas vormt een horizontaallijn met gehoors-
uitgang
- Voeten bungelen naar beneden (zwevende persoon)
Vlakken
Frontaal (= coronaal);
Scheidt het lichaam in voor en achterkant.
Dit kan je bestuderen van voren (ventraal), maar ook vanaf de achterkant (dorsaal).
Sagittaal (= mediaan);
Scheidt het lichaam in een linker en rechterkant (>> bij het mediaanvlak zijn deze helften precies
even groot).
Dit kan je bestuderen van links en van rechts.
Transversaal (= dwars = horizontaal);
Scheidt het lichaam in een boven en onderkant.
Dit kan je bestuderen vanaf boven, maar ook vanaf onder.
Kennisclip 1
Wat is beweging als je ernaar kijkt?
Bewegen in essentie... : een mens is opgedeeld in verschillende delen/lichaamssegmenten en die
bewegen ten opzichte van elkaar.
Hoe beschrijf je beweging als je kijkt met een observationele/kinematische bril?
- Opbouw uit geledingen (= lichaamssegmenten)
- Verbonden door gewrichten
- Waarneembaar in een vlak
- Te omschrijven aan de hand van rotatie rond een as (de as staat loodrecht op het
desbetreffende vlak)
- Te kwantificeren in hoekverandering
Dus een beweging = een hoekverandering om een as in een vlak!
Kennisclip 2
Hoe bewegen? >> met het bewegingsapparaat (= tractus locomotorius)
Tractus locomotorius:
- Osteologie (= leer van de botten)
- Syndesmologie/Artrologie (= gewrichtsleer)
- Myologie (= leer van de spieren)
Osteologie
Niet alle botten bewegen ten opzichte van elkaar tijdens de beweging!
Bijvoorbeeld:
- Scheenbeen / Kuitbeen in onderbeen
- Botjes in de pols
- Heupbeen / Heiligbeen in de bekken
>> Maar ellepijp en spaakbeen in de onderarm bewegen wél ten
opzichte van elkaar!
,Syndesmologie
In de bewegingsanalyse gaan we uit van gewrichten die een hoekverandering rond een as
teweegbrengen in een vlak.
- In een gewricht komen 2 botten bij elkaar
- Bot is bekleed met kraakbeen (= schokdemping en zorgt voor een goede geleiding tussen kop
& kom)
- Gewrichtskapsel (houdt botten bij elkaar en zorgt voor aanmaak/productie van synovia)
- Gewrichtsholte (maar die bestaat niet écht, het is geen holte)
- Hulpstructuren zorgen voor optimale geleiding, aangezien kop & kom nooit perfect op elkaar
passen
>> In de knie heb je ook kruisbanden: voor stabilisatie van de knie in verschillende
standen/oriëntaties.
>> In de knie heb je ook een slijmbeurs die in verband staat met de gewrichtsholte en die zorgt
ervoor dat de spanning/druk afneemt.
>> Je hebt verschillende soorten gewrichten (zoals kogelgewricht, zadelgewricht, etc.) maar die
verdeling is hooguit een leidraad. In het echt kan je gewrichten niet volledig tot één categorie
classificeren. >> De vorm geeft aan wat de bewegingsmogelijkheden kunnen zijn, maar dicteert dit
niet (het geeft dus geen 100% houvast).
Myologie
Spierweefsel kan verkorten waardoor chemische energie wordt
omgezet in mechanische energie! Dat maakt het zo bijzonder.
>> Hierdoor vindt een hoekverandering plaats in het gewricht
en dat resulteert in de beweging.
, Kennisclip 3
Gaat over de terminologie (=het benoemen) van bewegen.
De bewegingsterminologie:
- Anatomische houding
- Vlakken
- Assen
Anatomische houding
- Handpalmen naar voren gericht (en duimen naar de buitenkant)
- Onderkant van de oogkas vormt een horizontaallijn met gehoors-
uitgang
- Voeten bungelen naar beneden (zwevende persoon)
Vlakken
Frontaal (= coronaal);
Scheidt het lichaam in voor en achterkant.
Dit kan je bestuderen van voren (ventraal), maar ook vanaf de achterkant (dorsaal).
Sagittaal (= mediaan);
Scheidt het lichaam in een linker en rechterkant (>> bij het mediaanvlak zijn deze helften precies
even groot).
Dit kan je bestuderen van links en van rechts.
Transversaal (= dwars = horizontaal);
Scheidt het lichaam in een boven en onderkant.
Dit kan je bestuderen vanaf boven, maar ook vanaf onder.
