Approaches to Psychologie
H1: behavior and psychologie
Phrenology: je kan iemands verschillende capaciteiten meten door te kijken naar de vorm van het
schedel
Uitdagingen in de psychologie
- Complexity: bv in je hersenen zijn miljoenen dingen tegelijk bezig
- Self awareness: de capaciteit voor individuen om hun eigen gedrag bewust te observeren.
- Reactiviteit: de neiging die mensen hebben om hun gedrag (onbewust) veranderen op het
moment dat ze weten dat ze geobserveerd worden
- Causaliteit: dat de actie of gebeurtenis wel echt een gevolg is of product is van dit resultaat
Perception: het proces van organisatie en interpretaties die worden gedaan door de zintuigen
> Selective attention: hierdoor wordt gekozen welke stilimuli aandacht krijgt
Ambiguous figures: plaatjes die op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden
Gestalt theory -> we hebben de neiging om dezelfde objecten bij elkaar te groeperen, en ook dingen
die dicht bij elkaar liggen.
We zoeken ook in dingen die niet bij elkaar horen een betekenis volle connectie, ook als dat
betekend de originele stimuli aan te passen. -> closure
Schema : mentaal kader (niet op papier en vaak ook over kleine dingen en gewoontes) dat kennis,
attituden en verwachtingen organiseert en wordt gebruikt om gedrag te sturen
Bv. Restaurant, slaapkamer, stereotypen
Stereotypen is een te vereenvoudigd en vaak foute perceptie van generalisatie over een hele groep
wat vaak gebaseerd is op individuele observaties of gebeurtenissen uit schemata. Dit wordt
gekoppeld aan de groep waar die persoon die met de observatie/gebeurtenis bij hoort
Conformation bias : de neiging van mensen om te focussen op informatie die overeenkomt met hun
en mening en om tegengestelde informatie te negeren
Why do different approaches to psychology exist? How does perception affect the study of
psychology?
Perceptie (zie hierboven) heeft invloed op de een grote complexiteit en diversiteit van gedrag.
Hierdoor moeten onderzoekers wel kiezen welk aspect ze willen bestuderen.
Why does psychology use the scientific method?
Het is gebaseerd op methodes en systematische observaties en analysies wat hoort bij alle science.
Je hebt drie verschillende soorten van onderzoek: non-experimenteel/correlationeel, experimenteel
en quasi-experimenteel.
Operationiele definitie: bijvoorbeeld liefde moet uitgedrukt worden in dingen die geobserveerd
kunnen worden.
Naturalistic observation: observeren in natuurlijke setting
Unobtrusive observation: ??
Case study: gedetaileerde omschrijving van één individu voor achtergrond info
Debriefing: descussing the nature of a research study with participants als laatst om te vertellenn
wat de bedoeling was van het onderzoek en de testjes.
Experience sampling methods (ESM): methode om gedachtes en gevoelens in real time using
communication technology.
Similarity : perceptuele organisatie, dus items bij elkaar groeperen als ze gelijk zijn
Proximity: items groeperen
,H2: the biological approach
Scheiding lichaam en mind? Of twee delen uit een groter iets?
Mind = Ervaring en bewustzijn , staat los van het lichaam
Descartes dacht -> Het lichaam is als een soort machine net als een dier, maar dan met een ziel.
Mind en body zijn apart maar kunnen op elkaar in werken door ‘pineal gland’ (soort klier) in de
hersenen. = Dualisme
Materialisme (idee van het heden) = Alle gedragingen hebben een fysiologische basis (hersenen)
Risico : omgeving telt ook mee . ‘het zit eenmaal in de genen’
Dualisme werd door wetenschappers langzaam aan ontkracht door bv Localization of function
Erfelijkheid/heredity ideeën werden langzaam ingevoerd ook met natuurlijke selectie.
Materialisme en erfelijkheid vormen de basis van de biologische benadering.
Over zenuwstelsel zie begrippen lijst
Alle gedeeltes van de hersenen zie blz 47.
Belangrijkste:
Cortex = de buitenste laag van de hersenen , beheert veel van de hogere functies zoals perceptie en
spraak
Limbic system = subcortical structuren de cortex verbind met andere delen van de hersennen en die
belangrijk zijn voor vele basis functies. Heeft onderanderen de thalamus, hypothalamus, amygdala
en hippothalamus.
Brain stem = aan de boven kant van de ruggengraat. Heeft drie hoofdstructuren : medulla, pons en
midbrain.
Onderzoekers zijn er achter gekomen dat hersenen aangestuurd worden met elektrische
impulsen. Dit zorgt ervoor dat je ook je hersenen kan aansturen met gemaakte elektra.
Neurotransmitters kunnen verschillende functies hebben : excitation (-> het activeren van het
neuron), inhibition (-> verminderen van de neurale acitiviteit), blokkeren van neurotransmitters, het
weghalen van vorige substances wanneer ze hun werk hebben gedaan.
Een neuron kan niet voor altijd actief zijn en verliest zijn kracht. Het gaat over korte en snelle reacties
Habituation = een vermindering van neurale respons als gevolg van voortdurende stimulatie.
Endocrine glands/ endocriene klieren = klieren die hormonen afscheiden in de bloedbaan
Hormonen = een chemica die betrokken is bij stofwisseling en long-term functionering van het
lichaam. Bij hormonen duur het langer voordat er een reactie ontstaat omdat het door de bloedbaan
gaat, die circuleert door het hele lichaam.
Neuropeptide = rij aminozuren die kan functioneren als neurotransmitter maar ook als
hormoon.
Effect body on mind
Psychoactive drugs = een chemica die een waarneembaar effect heeft op de mentale status of
gedrag / chemische substantie die zichtbare uitwerking heeft op mentale staat en gedrag
Je hersenen hebben een fysieke achtergrond en daarom body (? Volgensmij)
Split brain -> Onderzoek suggereert het volgende:
1. Als het corpus callosum is doorgesneden functioneren de hersenhelften onafhankelijk,
hoewel sommige informatie nog steeds wordt getransporteerd tussen de hersenhelften via
de superior colliculus; een ander verbindingspunt tussen de helften.
2. Beide hersenhelften bezitten bewustzijn, maar zonder te weten van elkaar dat ze bewustzijn
bezitten (vrouw ziet linker hand bewegen en zegt ‘ik deed dat niet’)
3. Twee hersenhelften laten verschillende types van gespecialiseerde vaardigheden zien: -
Links: taal, logica, wiskunde - Ruimtelijk inzicht, muzikale en rekenkundige
benaderingsvaardigheden
Er is ook bewijs voor dat links positieve emoties heeft en rechts de negatieve.
, James-Lange theorie = een theorie die zegt dat de fysiologische reactie bij een emotie zorgt voor dat
we de emotie voelen. Bv we huilen en daardoor weten we hoe we dit moeten identificeren namelijk
verdrietig
Cannon-Bard theorie over emoties = theorie die zegt dat de fysiologische reactie en de emotie die je
voelt verschillende componenten zijn. Dus geen reactie van elkaar.
Cognitieve arousel theory of emotions = een theorie dat suggereert dat fysiologische opwinding
wordt ervaart naar environment event, en deze opwinding is dan cognitief geïnterpreteerd door
gebruik te maken van de omgeving
Effect mind on body
Stress = een term gemaakt bij Hans Selye; een niet specifieke reactie van het lichaam op elke vraag
ernaar. Reactie op resisting an outside force.
Wanneer je stress hebt wordt adrenaline aangemaakt. Je komt dan in verschillende stateen: 1.
Alarm, fight or flight 2. Resistance, je probeert om te gaan met de stress 3. Outward, 4. Exhaustion,
de recourses raken op.
Stressor = een factor die de reactie stress heeft op een idividu
Dit kan verschillen per individu omdat iedereen reageert in zijn eigen schemata
Thus, the way we perceive the situation may be an important factor in reducing our
susceptibility to stress.
Hoeveel stress je ervaart is ook hoe je ermee omgaat. Resist the situation or adapt.
Stress: perceptie situatie -> stressor -> stress reactie (cortisol) -> immuun systeem
Placebo effect = fenomeen waar een niet werkend medicijn wordt gelabeld als medicijn en het ook
echt de effecten produceert als het echte medicijn d.m.v. geloof
Psychoimunology = de studie die onderzoek doet naar de mentale status en het effect op
gezondheid dmv het immuunsysteem
Gene Chromosome Genotype Phenotype
Natavism = filosofisch opzicht van plato dat kennis en gedrag oorspronkelijk aangeboren zijn
Empiricism = filosofisch opzicht van John Locke, dat kennis is gebaseerd op ervaring en dat gedrag is
aangeleerd.
Concordance = een techniek voor het bestuderen van overeenkomende karaktereigenschappen van
individuen die een genetische relatie hebben.
Genetic imaging = ?
Evolutionary psychology = evolutie theorie toegepast om gedrag te begrijpen
Of terwijl, de biologische benadering bekijkt gedrag door het kijken naar de genen en biologische /
fysieke processen. (voor al in de person)
H1: behavior and psychologie
Phrenology: je kan iemands verschillende capaciteiten meten door te kijken naar de vorm van het
schedel
Uitdagingen in de psychologie
- Complexity: bv in je hersenen zijn miljoenen dingen tegelijk bezig
- Self awareness: de capaciteit voor individuen om hun eigen gedrag bewust te observeren.
- Reactiviteit: de neiging die mensen hebben om hun gedrag (onbewust) veranderen op het
moment dat ze weten dat ze geobserveerd worden
- Causaliteit: dat de actie of gebeurtenis wel echt een gevolg is of product is van dit resultaat
Perception: het proces van organisatie en interpretaties die worden gedaan door de zintuigen
> Selective attention: hierdoor wordt gekozen welke stilimuli aandacht krijgt
Ambiguous figures: plaatjes die op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden
Gestalt theory -> we hebben de neiging om dezelfde objecten bij elkaar te groeperen, en ook dingen
die dicht bij elkaar liggen.
We zoeken ook in dingen die niet bij elkaar horen een betekenis volle connectie, ook als dat
betekend de originele stimuli aan te passen. -> closure
Schema : mentaal kader (niet op papier en vaak ook over kleine dingen en gewoontes) dat kennis,
attituden en verwachtingen organiseert en wordt gebruikt om gedrag te sturen
Bv. Restaurant, slaapkamer, stereotypen
Stereotypen is een te vereenvoudigd en vaak foute perceptie van generalisatie over een hele groep
wat vaak gebaseerd is op individuele observaties of gebeurtenissen uit schemata. Dit wordt
gekoppeld aan de groep waar die persoon die met de observatie/gebeurtenis bij hoort
Conformation bias : de neiging van mensen om te focussen op informatie die overeenkomt met hun
en mening en om tegengestelde informatie te negeren
Why do different approaches to psychology exist? How does perception affect the study of
psychology?
Perceptie (zie hierboven) heeft invloed op de een grote complexiteit en diversiteit van gedrag.
Hierdoor moeten onderzoekers wel kiezen welk aspect ze willen bestuderen.
Why does psychology use the scientific method?
Het is gebaseerd op methodes en systematische observaties en analysies wat hoort bij alle science.
Je hebt drie verschillende soorten van onderzoek: non-experimenteel/correlationeel, experimenteel
en quasi-experimenteel.
Operationiele definitie: bijvoorbeeld liefde moet uitgedrukt worden in dingen die geobserveerd
kunnen worden.
Naturalistic observation: observeren in natuurlijke setting
Unobtrusive observation: ??
Case study: gedetaileerde omschrijving van één individu voor achtergrond info
Debriefing: descussing the nature of a research study with participants als laatst om te vertellenn
wat de bedoeling was van het onderzoek en de testjes.
Experience sampling methods (ESM): methode om gedachtes en gevoelens in real time using
communication technology.
Similarity : perceptuele organisatie, dus items bij elkaar groeperen als ze gelijk zijn
Proximity: items groeperen
,H2: the biological approach
Scheiding lichaam en mind? Of twee delen uit een groter iets?
Mind = Ervaring en bewustzijn , staat los van het lichaam
Descartes dacht -> Het lichaam is als een soort machine net als een dier, maar dan met een ziel.
Mind en body zijn apart maar kunnen op elkaar in werken door ‘pineal gland’ (soort klier) in de
hersenen. = Dualisme
Materialisme (idee van het heden) = Alle gedragingen hebben een fysiologische basis (hersenen)
Risico : omgeving telt ook mee . ‘het zit eenmaal in de genen’
Dualisme werd door wetenschappers langzaam aan ontkracht door bv Localization of function
Erfelijkheid/heredity ideeën werden langzaam ingevoerd ook met natuurlijke selectie.
Materialisme en erfelijkheid vormen de basis van de biologische benadering.
Over zenuwstelsel zie begrippen lijst
Alle gedeeltes van de hersenen zie blz 47.
Belangrijkste:
Cortex = de buitenste laag van de hersenen , beheert veel van de hogere functies zoals perceptie en
spraak
Limbic system = subcortical structuren de cortex verbind met andere delen van de hersennen en die
belangrijk zijn voor vele basis functies. Heeft onderanderen de thalamus, hypothalamus, amygdala
en hippothalamus.
Brain stem = aan de boven kant van de ruggengraat. Heeft drie hoofdstructuren : medulla, pons en
midbrain.
Onderzoekers zijn er achter gekomen dat hersenen aangestuurd worden met elektrische
impulsen. Dit zorgt ervoor dat je ook je hersenen kan aansturen met gemaakte elektra.
Neurotransmitters kunnen verschillende functies hebben : excitation (-> het activeren van het
neuron), inhibition (-> verminderen van de neurale acitiviteit), blokkeren van neurotransmitters, het
weghalen van vorige substances wanneer ze hun werk hebben gedaan.
Een neuron kan niet voor altijd actief zijn en verliest zijn kracht. Het gaat over korte en snelle reacties
Habituation = een vermindering van neurale respons als gevolg van voortdurende stimulatie.
Endocrine glands/ endocriene klieren = klieren die hormonen afscheiden in de bloedbaan
Hormonen = een chemica die betrokken is bij stofwisseling en long-term functionering van het
lichaam. Bij hormonen duur het langer voordat er een reactie ontstaat omdat het door de bloedbaan
gaat, die circuleert door het hele lichaam.
Neuropeptide = rij aminozuren die kan functioneren als neurotransmitter maar ook als
hormoon.
Effect body on mind
Psychoactive drugs = een chemica die een waarneembaar effect heeft op de mentale status of
gedrag / chemische substantie die zichtbare uitwerking heeft op mentale staat en gedrag
Je hersenen hebben een fysieke achtergrond en daarom body (? Volgensmij)
Split brain -> Onderzoek suggereert het volgende:
1. Als het corpus callosum is doorgesneden functioneren de hersenhelften onafhankelijk,
hoewel sommige informatie nog steeds wordt getransporteerd tussen de hersenhelften via
de superior colliculus; een ander verbindingspunt tussen de helften.
2. Beide hersenhelften bezitten bewustzijn, maar zonder te weten van elkaar dat ze bewustzijn
bezitten (vrouw ziet linker hand bewegen en zegt ‘ik deed dat niet’)
3. Twee hersenhelften laten verschillende types van gespecialiseerde vaardigheden zien: -
Links: taal, logica, wiskunde - Ruimtelijk inzicht, muzikale en rekenkundige
benaderingsvaardigheden
Er is ook bewijs voor dat links positieve emoties heeft en rechts de negatieve.
, James-Lange theorie = een theorie die zegt dat de fysiologische reactie bij een emotie zorgt voor dat
we de emotie voelen. Bv we huilen en daardoor weten we hoe we dit moeten identificeren namelijk
verdrietig
Cannon-Bard theorie over emoties = theorie die zegt dat de fysiologische reactie en de emotie die je
voelt verschillende componenten zijn. Dus geen reactie van elkaar.
Cognitieve arousel theory of emotions = een theorie dat suggereert dat fysiologische opwinding
wordt ervaart naar environment event, en deze opwinding is dan cognitief geïnterpreteerd door
gebruik te maken van de omgeving
Effect mind on body
Stress = een term gemaakt bij Hans Selye; een niet specifieke reactie van het lichaam op elke vraag
ernaar. Reactie op resisting an outside force.
Wanneer je stress hebt wordt adrenaline aangemaakt. Je komt dan in verschillende stateen: 1.
Alarm, fight or flight 2. Resistance, je probeert om te gaan met de stress 3. Outward, 4. Exhaustion,
de recourses raken op.
Stressor = een factor die de reactie stress heeft op een idividu
Dit kan verschillen per individu omdat iedereen reageert in zijn eigen schemata
Thus, the way we perceive the situation may be an important factor in reducing our
susceptibility to stress.
Hoeveel stress je ervaart is ook hoe je ermee omgaat. Resist the situation or adapt.
Stress: perceptie situatie -> stressor -> stress reactie (cortisol) -> immuun systeem
Placebo effect = fenomeen waar een niet werkend medicijn wordt gelabeld als medicijn en het ook
echt de effecten produceert als het echte medicijn d.m.v. geloof
Psychoimunology = de studie die onderzoek doet naar de mentale status en het effect op
gezondheid dmv het immuunsysteem
Gene Chromosome Genotype Phenotype
Natavism = filosofisch opzicht van plato dat kennis en gedrag oorspronkelijk aangeboren zijn
Empiricism = filosofisch opzicht van John Locke, dat kennis is gebaseerd op ervaring en dat gedrag is
aangeleerd.
Concordance = een techniek voor het bestuderen van overeenkomende karaktereigenschappen van
individuen die een genetische relatie hebben.
Genetic imaging = ?
Evolutionary psychology = evolutie theorie toegepast om gedrag te begrijpen
Of terwijl, de biologische benadering bekijkt gedrag door het kijken naar de genen en biologische /
fysieke processen. (voor al in de person)
