Probleem 5
Bronnen: Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht – Kronenberg en De Wilde
- Hoofdstuk 8.3.4 t/m 8.3.6
- ‘’ Alternatieven voor voorlopige hechtenis in Europa en Nederland: de advocaat als
onterechte sleutelhouder’’ M.M. Boone, P. Jacobs & J.M.W. Lindeman
1. Welke verschillende fases kent het voorarrest?
Ophouden voor onderzoek
Het verhoor en de identificatie van de verdachte zullen altijd wat tijd in beslag nemen, daarvoor
bestaat het dwangmiddel ‘ophouden voor onderzoek’ (art. 56a Sv).
Een voorwaarde voor ophouden voor onderzoek is de verdenking van een strafbaar feit.
De verdachte kan verder volgens art. 61a ook onderworpen worden aan ‘maatregelen in het belang
van het onderzoek’, wel alleen wanneer hij verdacht wordt van een misdrijf als bedoeld in art. 67 lid
1 Sv. Deze maatregelen kunnen helpen bij de identiteit en betrokkenheid van de verdachte te
achterhalen. Voor deze maatregelen is een bevel van de OvJ vereist (art. 62a lid 1 Sv).
Voorarrest = de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis samen
Inverzekeringstelling
Na ophouden voor onderzoek is inverzekeringstelling het tweede vrijheidsbenemende dwangmiddel.
De OvJ beslist of dit noodzakelijk is voor het onderzoek, en wanneer dat zo is geeft hij bevel tot
inverzekeringstelling (art. 57 Sv). De verdachte verblijft in dit geval nog steeds op het politiebureau of
gaat bij uitzondering naar een huis van bewaring.
In geval van inverzekeringstelling moet er sprake zijn van het volgende:
2 Het moet in het belang zijn van het onderzoek
3 Er moet voorlopige hechtenis zijn toegestaan (art. 58 lid 1 Sv) deze kun je vinden in art. 67 Sv.
Volgens art. 59a Sv moet binnen drie dagen en achttien uur vanaf het moment van aanhouding de
rechter-commissaris beslissen of de inverzekeringstelling rechtmatig was. Wanneer dit niet het geval
is, wordt de verdachte vrijgelaten.
Verder kan de verdachte ook onderworpen worden aan maatregelen in het belang van het
onderzoek (art. 62 Sv).
Voorlopige hechtenis
Na de inverzekeringstelling kan het nog steeds noodzakelijk zijn om de verdachte vast te houden, in
dit geval wordt er gesproken van voorlopige hechtenis. De voorlopige hechtenis kan bestaan uit
bewaring, gevangenhouding en gevangenneming (art. 133 Sv). Voorlopige hechtenis wordt bij vrijwel
alle zware zaken in Nederland toegepast.
Voordat de termijn van de inverzekeringstelling eindigt zal de OvJ bij de rechter-commissaris
bewaring bevelen (art. 63 lid 1 Sv). De rechter-commissaris moet de verdachte horen (lid 3), en kan
hij de vordering toewijzen of afwijzen (lid 2).
Bronnen: Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht – Kronenberg en De Wilde
- Hoofdstuk 8.3.4 t/m 8.3.6
- ‘’ Alternatieven voor voorlopige hechtenis in Europa en Nederland: de advocaat als
onterechte sleutelhouder’’ M.M. Boone, P. Jacobs & J.M.W. Lindeman
1. Welke verschillende fases kent het voorarrest?
Ophouden voor onderzoek
Het verhoor en de identificatie van de verdachte zullen altijd wat tijd in beslag nemen, daarvoor
bestaat het dwangmiddel ‘ophouden voor onderzoek’ (art. 56a Sv).
Een voorwaarde voor ophouden voor onderzoek is de verdenking van een strafbaar feit.
De verdachte kan verder volgens art. 61a ook onderworpen worden aan ‘maatregelen in het belang
van het onderzoek’, wel alleen wanneer hij verdacht wordt van een misdrijf als bedoeld in art. 67 lid
1 Sv. Deze maatregelen kunnen helpen bij de identiteit en betrokkenheid van de verdachte te
achterhalen. Voor deze maatregelen is een bevel van de OvJ vereist (art. 62a lid 1 Sv).
Voorarrest = de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis samen
Inverzekeringstelling
Na ophouden voor onderzoek is inverzekeringstelling het tweede vrijheidsbenemende dwangmiddel.
De OvJ beslist of dit noodzakelijk is voor het onderzoek, en wanneer dat zo is geeft hij bevel tot
inverzekeringstelling (art. 57 Sv). De verdachte verblijft in dit geval nog steeds op het politiebureau of
gaat bij uitzondering naar een huis van bewaring.
In geval van inverzekeringstelling moet er sprake zijn van het volgende:
2 Het moet in het belang zijn van het onderzoek
3 Er moet voorlopige hechtenis zijn toegestaan (art. 58 lid 1 Sv) deze kun je vinden in art. 67 Sv.
Volgens art. 59a Sv moet binnen drie dagen en achttien uur vanaf het moment van aanhouding de
rechter-commissaris beslissen of de inverzekeringstelling rechtmatig was. Wanneer dit niet het geval
is, wordt de verdachte vrijgelaten.
Verder kan de verdachte ook onderworpen worden aan maatregelen in het belang van het
onderzoek (art. 62 Sv).
Voorlopige hechtenis
Na de inverzekeringstelling kan het nog steeds noodzakelijk zijn om de verdachte vast te houden, in
dit geval wordt er gesproken van voorlopige hechtenis. De voorlopige hechtenis kan bestaan uit
bewaring, gevangenhouding en gevangenneming (art. 133 Sv). Voorlopige hechtenis wordt bij vrijwel
alle zware zaken in Nederland toegepast.
Voordat de termijn van de inverzekeringstelling eindigt zal de OvJ bij de rechter-commissaris
bewaring bevelen (art. 63 lid 1 Sv). De rechter-commissaris moet de verdachte horen (lid 3), en kan
hij de vordering toewijzen of afwijzen (lid 2).
