1. Onderbouwt hoe zij de begeleidingsbehoefte heeft vastgesteld.
Ik heb een nieuwe medewerker kunnen begeleiden tijdens een ochtend
dienst.
Ze volgt de HBO5 opleiding in België. Deze opleiding duurt 3 jaar, en in
deze tijd moet ze op zoveel mogelijk verschillende werk plekken stage
lopen.
Ze mag nu 4 weken bij ons komen werken op de afdeling Somatiek, om te
leren hoe het is om in Nederland in een verzorgingshuis te werken.
Ze is een 2e jaars leerling, dus de zorg is niet nieuw voor haar.
Ik heb haar gevraagd hoe ze graag begeleidt wilde worden.
Ze gaf aan dat haar doel voor de komende dagen was om het team, de
afdeling en de bewoners beter te leren kennen.
Deze ochtend staan we beiden boventallig, zodat we overal de tijd voor
kunnen nemen.
2. Onderbouwt hoe zij de begeleiding heeft afgestemd op de
vastgestelde begeleidingsbehoefte.
Ze gaf aan dat het voor haar vooral belangrijk was om tijdens deze
ochtend de cliënten en de afdeling te leren kennen.
Om deze reden ben ik eerst begonnen met een rondleiding over de
afdeling, ik heb bijvoorbeeld laten zien waar het personeels toilet was,
waar ze de was naartoe kon brengen, en de berging/voorraad ruimtes, en
de gezamelijke woonkamer/keuken.
Na de rondleiding zijn we even gaan zitten, en heb ik uitleg gegeven over
de cliënten.
Bijvoorbeeld welke soorten cliënten er op de afdeling wonen. Hierbij
hebben we de zorgplannen doorgelezen, en had ze de mogelijkheid om
vragen te stellen.