Korte samenvattingen van de belangrijkste punten per
arrest:
Wrongfull birth
De Hoge Raad oordeelt dat de arts aansprakelijk is voor alle schade die in causaal verband staat met
de medische fout. De kosten die een extra last vormen voor de financiële positie van het huishouden
zijn dus vergoedbaar. Het kind zelf is echter geen schadepost. Immateriële schade kan niet worden
vergoed. Enkel de kosten die als gevolg van de fout ontstaan zijn, zijn vergoedbaar.
Saladin/HBU
Het antwoord op de vraag of een partij een beroep kan doen op een beding dat hij in zijn contract
heeft opgenomen, om zijn aansprakelijkheid uit te sluiten, is afhankelijk van de waardering van
aantal van omstandigheden. Deze omstandigheden zijn bijvoorbeeld:
1. de zwaarte van de schuld (mede in verband met de aard en de ernst van de bij enige
gedraging betrokken belangen).
2. de aard en verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt.
3. de maatschappelijke positie en de onderlinge verhouding van partijen.
4. de wijze waarop het beding tot stand is gekomen
5. de mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust is geweest.
Haviltex
De vraag hoe bepalingen in overeenkomsten moeten worden uitgelegd, kan niet beantwoord
worden op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg. Voor de beantwoording van die
vraag komt het tevens aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer
redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien
redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke
maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht.
Catoochi
De Hoge Raad gaat hier in op de vraag of de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, nu het
organiseren van dergelijke loterijen verboden is. Gezien het feit dat de gemiddelde Arubaan geen last
ervaart van loterijen als die van Ruiz, samen met het feit dat er een gedoogbeleid is ontstaan
betreffende deze loterijen, zijn deze zodanig onderdeel geworden van de Arubaanse samenleving dat
er geen beroep gedaan kan worden op enkel het feit dat deze officieel verboden zijn.
Onwaardige deelgenoot
De man is onwaardig op grond van de billijkheid. De rechter mag soms afwijken van het BW als de
redelijkheid en billijkheid hiertoe aanleiding geven. Dit kan zo zijn wanneer een bepaling in het BW
een onwenselijke uitkomt geeft.
Dat was in deze casus het geval: Op basis van het erf recht zou de man het vermogen van de vrouw
niet kunnen erven – art. 4:3 BW. Maar door het overlijden van de vrouw is er sprake van ontbinding
van de goederen gemeenschap – art. 1:100 BW. Dit is natuurlijk niet rechtvaardig en de rechtbank
oordeelt dan ook dat er een algemeen rechtsbeginsel is wat inhoud: dat wie opzettelijk de dood van
een ander veroorzaakt hier geen voordeel uit hoort te trekken (staat ook in art. 4:3 BW). Om dit
beginsel te kunnen toepassen heb je de aanvullende en derogerende werking van de redelijkheid en
billijkheid nodig. Art. 1:100 BW is in strijd met een rechtsbeginsel en wordt door de derogerende
werking van de redelijkheid en billijkheid opzij gezet. Hierdoor ontstaat een leemte in de wet die
arrest:
Wrongfull birth
De Hoge Raad oordeelt dat de arts aansprakelijk is voor alle schade die in causaal verband staat met
de medische fout. De kosten die een extra last vormen voor de financiële positie van het huishouden
zijn dus vergoedbaar. Het kind zelf is echter geen schadepost. Immateriële schade kan niet worden
vergoed. Enkel de kosten die als gevolg van de fout ontstaan zijn, zijn vergoedbaar.
Saladin/HBU
Het antwoord op de vraag of een partij een beroep kan doen op een beding dat hij in zijn contract
heeft opgenomen, om zijn aansprakelijkheid uit te sluiten, is afhankelijk van de waardering van
aantal van omstandigheden. Deze omstandigheden zijn bijvoorbeeld:
1. de zwaarte van de schuld (mede in verband met de aard en de ernst van de bij enige
gedraging betrokken belangen).
2. de aard en verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt.
3. de maatschappelijke positie en de onderlinge verhouding van partijen.
4. de wijze waarop het beding tot stand is gekomen
5. de mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust is geweest.
Haviltex
De vraag hoe bepalingen in overeenkomsten moeten worden uitgelegd, kan niet beantwoord
worden op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg. Voor de beantwoording van die
vraag komt het tevens aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer
redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien
redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke
maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht.
Catoochi
De Hoge Raad gaat hier in op de vraag of de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, nu het
organiseren van dergelijke loterijen verboden is. Gezien het feit dat de gemiddelde Arubaan geen last
ervaart van loterijen als die van Ruiz, samen met het feit dat er een gedoogbeleid is ontstaan
betreffende deze loterijen, zijn deze zodanig onderdeel geworden van de Arubaanse samenleving dat
er geen beroep gedaan kan worden op enkel het feit dat deze officieel verboden zijn.
Onwaardige deelgenoot
De man is onwaardig op grond van de billijkheid. De rechter mag soms afwijken van het BW als de
redelijkheid en billijkheid hiertoe aanleiding geven. Dit kan zo zijn wanneer een bepaling in het BW
een onwenselijke uitkomt geeft.
Dat was in deze casus het geval: Op basis van het erf recht zou de man het vermogen van de vrouw
niet kunnen erven – art. 4:3 BW. Maar door het overlijden van de vrouw is er sprake van ontbinding
van de goederen gemeenschap – art. 1:100 BW. Dit is natuurlijk niet rechtvaardig en de rechtbank
oordeelt dan ook dat er een algemeen rechtsbeginsel is wat inhoud: dat wie opzettelijk de dood van
een ander veroorzaakt hier geen voordeel uit hoort te trekken (staat ook in art. 4:3 BW). Om dit
beginsel te kunnen toepassen heb je de aanvullende en derogerende werking van de redelijkheid en
billijkheid nodig. Art. 1:100 BW is in strijd met een rechtsbeginsel en wordt door de derogerende
werking van de redelijkheid en billijkheid opzij gezet. Hierdoor ontstaat een leemte in de wet die
