100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Examen

Blok 2.4 Perceptie - Oefenvragen

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
8
Grado
7-8
Subido en
02-05-2021
Escrito en
2019/2020

Blok 2.4 Perceptie - Oefenvragen Cijfer = 7.4

Institución
Grado









Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
2 de mayo de 2021
Número de páginas
8
Escrito en
2019/2020
Tipo
Examen
Contiene
Preguntas y respuestas

Temas

Vista previa del contenido

Blok 2.4 Perceptie

Problem 2: Connections

1. Welke stelling over de Lateral Geniculate Nucleus (LGN) is onjuist?
A) De LGN ontvangt signalen van de visuele cortex, de hersenstam en neuronen in de
thalamus.
B) De LGN is een bilaterale structuur die elk bestaat uit 6 lagen.
C) De lagen in de LGN bestaan voor de helft uit parvocellular layers en voor de
andere helft uit magnocellular layers.
D) De functie van de LGN is het reguleren en organiseren van de neurale informatie
tussen het netvlies en de visuele cortex.

Antwoord A is onjuist omdat de gegeven stelling over de LGN klopt. De LGN ontvangt
signalen van veel verschillende belangrijke gebieden, waaronder de in antwoord A benoemde
gebieden. Antwoord D is onjuist omdat het inderdaad de exacte functie van de LGN
omschrijft; het reguleren en organiseren van neurale informatie tussen het netvlies en de
cortex. Antwoord B is onjuist omdat de LGN inderdaad een bilaterale structuur is, wat
betekent dat in beide hemisferen een LGN aanwezig is. Elke LGN bestaat uit 6 lagen,
waarvan de eerste twee lagen magnocellular layers zijn en laag drie tot en met zes
parvocellar layers. Het antwoord bij vraag C is dus de enige juiste optie omdat dit antwoord
stelt dat magnocellular en parvocellular layers evenveel aanwezig zijn.



2. Welke stelling is juist?

I. Laag 2, 3 en 5 van de LGN zijn contralateraal wat betekent dat ze informatie naar de
tegenovergestelde kant sturen.

II. Elk oog zendt de helft van de neuronen naar de linker LGN en de andere helft van de
neuronen naar de rechter LGN.

A) Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.
B) Stelling 2 is juist en stelling 2 is onjuist.
C) Beide stellingen zijn juist.
D) Beide stellingen zijn onjuist.

Het juiste antwoord is B. Het is inderdaad zo dat de helft van de neuronen naar de
linkerhemisfeer wordt doorgestuurd en de andere helft naar de LGN in de rechterhemisfeer.

, Dus stelling 2 is juist. De rest van de antwoorden klopt niet omdat stelling 1 niet waar is. Laag
2, 3 en 5 van de LGN zijn juist ipsilateraal en niet contralateraal. Dit betekent dat ze
informatie doorsturen naar de eigen kant en niet naar de tegenovergestelde kant. Laag 1, 4 en
6 zijn wél contralateraal.



3. Hoe heet het proces waarin neuronen ‘vermoeid’ raken en minder gaan vuren door
lange blootstelling aan dezelfde stimulus.
A) ocular dominance
B) selective adaptation
C) contrast treshold
D) selective rearing

Het juiste antwoord is B: selective adaptation. Als neuronen lang moeten vuren doordat ze
lang worden blootgesteld aan dezelfde stimulus neemt de activeringssnelheid van de neuroon
af. Antwoord A is onjuist. Antwoord A: ocular dominance, houdt in dat bepaalde neuronen
het best reageren op één oog. Hier is sprake van in de ocular dominance columns. Antwoord
C is onjuist. De contrast treshold is de drempelwaarde van een gedragsmeting in selectieve
adaptatie experimenten. Antwoord D is onjuist, selective rearing is het proces waarin dieren
gefokt worden in een omgeving waarin in slechts een specifieke stimuli aanwezig is.



4. Wat is onjuist over selective rearing?
A) Wanneer neuronen die gevoelig zijn voor een bepaalde oriëntatie niet gebruikt
worden, gaan ze verloren.
B) Selective rearing is het proces waarin dieren gefokt worden in een omgeving
waarin slechts een bepaalde stimuli aanwezig is.
C) Selective rearing is het gevolg van neural plasticity.
D) Selective rearing levert bewijs tegen de resultaten van selective adaptation
experimenten.

Antwoord A tot en met C geven juiste verklaringen over selective rearing waardoor die
antwoorden onjuist zijn. Het fenomeen bij antwoord A wordt ook wel beschreven als use it or
lose it en houdt inderdaad in dat wanneer bepaalde neuronen niet gebruikt worden voor lange
tijd, ze verloren gaan. Antwoord B geeft inderdaad de juiste omschrijving van wat selective
$7.86
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
nicapepers8 Erasmus Universiteit Rotterdam
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
45
Miembro desde
4 año
Número de seguidores
37
Documentos
40
Última venta
11 meses hace

2.8

6 reseñas

5
1
4
0
3
3
2
1
1
1

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes