2020
Gedrag in
Organisaties
BEGRIPPEN
BEDRIJFSKUNDE RSM 2020/2021
,WEEK 1 : INLEIDING EN DIVERSITEIT
HOOFDSTUK 1 : INLEIDING
MANAGEMENT FUNCTIES (HENRI FAYOL)
Planning: Wat is het doel?
Organizing: Hoe wordt het doel bereikt?
Leading: Werknemers sturen.
Controlling: Prestaties vergelijken.
MANAGMENT ROLLEN (HENRI FAYOL)
Interpesonal
o Figurehead: Symbolisch hoofd
o Liaison: Netwerk maken en onderhouden
o Leader: Mensen aannemen, trainen, motiveren, disciplineren
Informational
o Monitor: Informatie ontvangen
o Disseminator: Informatie doorspelen intern
o Spokesperson: Informatie doorspelen extern
Decisional
o Disturbance handler: Corrigerende acties
o Entrepeneur: Zoeken naar kansen
o Negotiator: Onderhandelaar, organisatie representateren
o Resource allocator: Middelen verdelen
MANAGER ACTIVITEITEN (FRED LUTHANS)
HRM : Personeelszaken (motiveren, disciplineren, trainen etc.)
Netwerken: Socializen en communiceren met buitenstaanders
Traditioneel management: Plannen, controleren en besluiten
Communicatie: Routine informatie uitwisselen
DRIE SOORTEN MANAGERS
Avarage manager: verdeeld aandacht, meeste traditioneel en communicatie
Succesful manager: gebaseerd op promotie, door netwerken (weinig HRM en traditioneel)
Effective manager: gebaseerd op resultaten, door communicatie en HRM
HINDSIGHT BIAS
Gebeurtenissen in het verleden lijken simpel en voorspelbaar in vergelijking met toekomst.
1
, CONTINGENCY
In GIO weinig universele principes, het kan in iedere situatie en per persoon verschillen.
OB MODEL
CITIZENSHIP BEHAVIOUR
Gedrag dat bijdraagt aan de omgeving. Hoort niet bij formele vereisten baan, maar doen meer dan alleen hun baan en
presteren boven verwachting.
WITHDRAWAL BEHAVIOUR
Acties die mensen nemen om zich te scheiden met organisatie, zoals te laat, afwezig of verlaten.
HOOFDSTUK 2: DIVERSITEIT
SURFACE LEVEL DIVERSITEIT
Makkelijk waarneembare karakteristieken, zoals leeftijd, ras, gender -> stereotypen.
DEEP LEVEL DIVERSITEIT
Verschillen in waarden, personaliteit en voorkeuren.
INTELLECTUAL ABILITY
Sterkste voorspeller prestaties op werk. (GMA overkoepelende factor van intelligentie)
THE FLYNN EFFECT
Het IQ stijgt met 3 punten per 10 jaar.
EIGENSCHAPPEN & EFFECT OP PERFORMANCE
Leeftijd: Ouder is meer ervaring (maar absentie). Jonger meer met technologie en flexibiliteit.
Geslacht: Geen invloed op job performance, wel vrouwen meer verzuim en stereotypen.
Ras: Individuen prefereren eigen ras, dus minder snel aangenomen.
Culturele identiteit: Langer ergens werken is meer tevredenheid. Religie zorgt voor problemen.
Disability: Minder snel baan aangeboden en onterecht lage verwachting.
2
Gedrag in
Organisaties
BEGRIPPEN
BEDRIJFSKUNDE RSM 2020/2021
,WEEK 1 : INLEIDING EN DIVERSITEIT
HOOFDSTUK 1 : INLEIDING
MANAGEMENT FUNCTIES (HENRI FAYOL)
Planning: Wat is het doel?
Organizing: Hoe wordt het doel bereikt?
Leading: Werknemers sturen.
Controlling: Prestaties vergelijken.
MANAGMENT ROLLEN (HENRI FAYOL)
Interpesonal
o Figurehead: Symbolisch hoofd
o Liaison: Netwerk maken en onderhouden
o Leader: Mensen aannemen, trainen, motiveren, disciplineren
Informational
o Monitor: Informatie ontvangen
o Disseminator: Informatie doorspelen intern
o Spokesperson: Informatie doorspelen extern
Decisional
o Disturbance handler: Corrigerende acties
o Entrepeneur: Zoeken naar kansen
o Negotiator: Onderhandelaar, organisatie representateren
o Resource allocator: Middelen verdelen
MANAGER ACTIVITEITEN (FRED LUTHANS)
HRM : Personeelszaken (motiveren, disciplineren, trainen etc.)
Netwerken: Socializen en communiceren met buitenstaanders
Traditioneel management: Plannen, controleren en besluiten
Communicatie: Routine informatie uitwisselen
DRIE SOORTEN MANAGERS
Avarage manager: verdeeld aandacht, meeste traditioneel en communicatie
Succesful manager: gebaseerd op promotie, door netwerken (weinig HRM en traditioneel)
Effective manager: gebaseerd op resultaten, door communicatie en HRM
HINDSIGHT BIAS
Gebeurtenissen in het verleden lijken simpel en voorspelbaar in vergelijking met toekomst.
1
, CONTINGENCY
In GIO weinig universele principes, het kan in iedere situatie en per persoon verschillen.
OB MODEL
CITIZENSHIP BEHAVIOUR
Gedrag dat bijdraagt aan de omgeving. Hoort niet bij formele vereisten baan, maar doen meer dan alleen hun baan en
presteren boven verwachting.
WITHDRAWAL BEHAVIOUR
Acties die mensen nemen om zich te scheiden met organisatie, zoals te laat, afwezig of verlaten.
HOOFDSTUK 2: DIVERSITEIT
SURFACE LEVEL DIVERSITEIT
Makkelijk waarneembare karakteristieken, zoals leeftijd, ras, gender -> stereotypen.
DEEP LEVEL DIVERSITEIT
Verschillen in waarden, personaliteit en voorkeuren.
INTELLECTUAL ABILITY
Sterkste voorspeller prestaties op werk. (GMA overkoepelende factor van intelligentie)
THE FLYNN EFFECT
Het IQ stijgt met 3 punten per 10 jaar.
EIGENSCHAPPEN & EFFECT OP PERFORMANCE
Leeftijd: Ouder is meer ervaring (maar absentie). Jonger meer met technologie en flexibiliteit.
Geslacht: Geen invloed op job performance, wel vrouwen meer verzuim en stereotypen.
Ras: Individuen prefereren eigen ras, dus minder snel aangenomen.
Culturele identiteit: Langer ergens werken is meer tevredenheid. Religie zorgt voor problemen.
Disability: Minder snel baan aangeboden en onterecht lage verwachting.
2