Circulatie III samenvatting week 2 Oktober 2020
Inhoudsopgave
HC Dialyse ............................................................................................................................................ 2
HC Niertransplantatie .......................................................................................................................... 8
HC Omgevingsfactoren en hart- en vaatziekten ............................................................................... 14
HC Oedeem ....................................................................................................................................... 17
IC Farmacologie ................................................................................................................................. 26
HC Anatomie bekken ......................................................................................................................... 32
IC Natrium en kaliumbalans .............................................................................................................. 36
WG3 Acute en subacute nierinsufficiëntie........................................................................................ 49
WG4 Nierfunctievervangende therapie, oedeem en nefrotisch syndroom ..................................... 56
1
,HC Dialyse
Gevolgen van CNI
• Ophoping van uremische toxines
• Vochtophoping/hypertensie --> CV ziektes
• Hyperkaliëmie
• Acidose
• Mineraal en botproblemen --> calcium, fosfaat en vit D metabolisme verstoord -->
calcificaties
• Verminderde EPO productie --> anemie
Wanneer begin je met dialyse?
• GFR < 10 ml/min gecombineerd met 1 of meer van de volgende punten
- Overvulling
- Hyperkaliëmie
- Metabolische verstoringen (acidose, verhoogd fosfaat)
- Ernstige uremische symptomen: encefalitis, pericarditis, ondervoeding
Classificatie van dialyse therapieën
1. Haemodialyse vs peritoneale dialyse
2. Thuis dialyse vs dialyse in het ziekenhuis
3. Heamodialyse vs heamodifiltratie
Bij heamofiltratie wordt diffusie en convectie gebruikt.
Heamodialyse is nog steeds de standaard behandeling, de wereld is nog niet helemaal
overuit wat nu de meer waarde is van heamodifiltratie.
Principes achter dialyse
• Diffusie = transport van kleine moleculen (uremische toxines) over dialytisch membraan door
een verschil in concentratie, een concentratiegradiënt.
In het bloed is de concentratie hoog, in het dialysaat is de concentratie laag.
• Convectie = transport van vloeistof met opgeloste stoffen over een semipermeabel
membraan, door een hydrostatische druk
Dit vindt plaats in de kunstnier. Er verplaatst zich dan vocht met afvalstoffen erin.
Hemodialyse
• Wat heb je nodig: een HD machine, dialysator en vasculaire toegang
• Dialysator heeft 20.000 kleine holle capillairen, gemaakt van synthetisch materiaal
• De fibers hebben hele kleine poriën in de wand.
- Small pores --> low flux dialysator (kunstnier)
- Larger pores --> high flux dialysator (kunstnier)
• Hoe groter de gaten, hoe grotere stofjes verwijderd
kunnen worden.
• De stroomrichting van het bloed en de dialysevloeistof in
de dialysator zijn countercurrent, tegengesteld.
• Dit verhoogd de max concentratie gradiënt
2
,Vasculaire toegang, drie opties
1. Autologe arterioveneuze fistula
2. Arterioveneuze graft
3. Centrale veneuze katheter. Als iemand snel aan de dialyse moet, kies je deze.
Autologe AV fistula
• Vaak de eerste keuze bij HD patiënten
• Chirurgische anastomose tussen een vene en een arterie
• Meerdere opties:
- Radiocephalic a. radialis en v. cephalica
- Brachiocephalic a. brachialis en v. cephalica
- Brachiobasalic a. brachialis en v. basalica
• Duurt ongeveer 6 weken voordat hij klaar is voor gebruik
• Er is altijd een risico dat de fistula niet vormt
• Complicaties: stenose of trombose
Arterioveneuze graft
• Gemaakt uit PTFE polytetrafluoroehtylene
• Subcutaan ingebracht en bevestigt aan een
arterie enerzijds en vene anderzijds
• Loop of recht buisje allebei mogelijk
• Voordeel is dat je het gelijk kan gebruiken
• Nadeel is dat er meer complicaties optreden
in vergelijking met AVF
Centraal veneuze katheter
• Gemaakt van polyethylene, polyurethane en silicone
• Kunststof slangetje
• Dubbel lumen, 12-15
• Insertie bij de v. jugularis interna. Soms ook v. femoralis.
• Meerdere opties:
- Non-tunneled
- Tunneled subcutaan om infectie te voorkomen.
• Voordeel is dat het minimaal invasief is
• Nadeel is dat er infecties, obstructie of trombose kan optreden
• Om dit te voorkomen kan er preventief een katether lock solution worden gegeven. Dit is
antitrombotisch en bevat antibiotica.
Acute complicaties tijdens HD
• Hypotensie of hypertensie
• Hartritmestoornissen of hartstilstand
• Spierkrampen of rusteloos been syndroom
• Bloedverlies
• Clotting in het dialyse circuit
• Anafylactische reacties (tegen de dialysator, ijzer of heparine)
• Postdialyse vermoeidheid
3
, Hemodiafiltratie
• Principe is diffusie + convectie
• Substition fluid is uiterst steriel water
• Met hemodiafiltratie heb je een betere klaring
van de middelgrote moleculen
Peritoneaal dialyse
• Peritoneaal bloodflow is 50-100 ml/min
• 40% pariëtaal peritoneum, 60% is visceraal peritoneum
• Voor PD heb je nodig: PD katheter, PD vloeistof en evt een cycler/APD machine
• PD vloeistof bevat elektrolyten en voedingsstoffen.
Bevat een osmotische agent: glucose of icodextrin
Bevat lactate en/of bicarbonaat als buffer
Het is een steriele vloeistof zonder toxines
• PD cyclus: fill, dwell and drain
Er zijn twee vormen van PD
1. CAPD continous ambulatory peritoneal dialysis overdag zonder machine
2. APD automatische peritoneaal dialyse ’s nachts met machine
4
Inhoudsopgave
HC Dialyse ............................................................................................................................................ 2
HC Niertransplantatie .......................................................................................................................... 8
HC Omgevingsfactoren en hart- en vaatziekten ............................................................................... 14
HC Oedeem ....................................................................................................................................... 17
IC Farmacologie ................................................................................................................................. 26
HC Anatomie bekken ......................................................................................................................... 32
IC Natrium en kaliumbalans .............................................................................................................. 36
WG3 Acute en subacute nierinsufficiëntie........................................................................................ 49
WG4 Nierfunctievervangende therapie, oedeem en nefrotisch syndroom ..................................... 56
1
,HC Dialyse
Gevolgen van CNI
• Ophoping van uremische toxines
• Vochtophoping/hypertensie --> CV ziektes
• Hyperkaliëmie
• Acidose
• Mineraal en botproblemen --> calcium, fosfaat en vit D metabolisme verstoord -->
calcificaties
• Verminderde EPO productie --> anemie
Wanneer begin je met dialyse?
• GFR < 10 ml/min gecombineerd met 1 of meer van de volgende punten
- Overvulling
- Hyperkaliëmie
- Metabolische verstoringen (acidose, verhoogd fosfaat)
- Ernstige uremische symptomen: encefalitis, pericarditis, ondervoeding
Classificatie van dialyse therapieën
1. Haemodialyse vs peritoneale dialyse
2. Thuis dialyse vs dialyse in het ziekenhuis
3. Heamodialyse vs heamodifiltratie
Bij heamofiltratie wordt diffusie en convectie gebruikt.
Heamodialyse is nog steeds de standaard behandeling, de wereld is nog niet helemaal
overuit wat nu de meer waarde is van heamodifiltratie.
Principes achter dialyse
• Diffusie = transport van kleine moleculen (uremische toxines) over dialytisch membraan door
een verschil in concentratie, een concentratiegradiënt.
In het bloed is de concentratie hoog, in het dialysaat is de concentratie laag.
• Convectie = transport van vloeistof met opgeloste stoffen over een semipermeabel
membraan, door een hydrostatische druk
Dit vindt plaats in de kunstnier. Er verplaatst zich dan vocht met afvalstoffen erin.
Hemodialyse
• Wat heb je nodig: een HD machine, dialysator en vasculaire toegang
• Dialysator heeft 20.000 kleine holle capillairen, gemaakt van synthetisch materiaal
• De fibers hebben hele kleine poriën in de wand.
- Small pores --> low flux dialysator (kunstnier)
- Larger pores --> high flux dialysator (kunstnier)
• Hoe groter de gaten, hoe grotere stofjes verwijderd
kunnen worden.
• De stroomrichting van het bloed en de dialysevloeistof in
de dialysator zijn countercurrent, tegengesteld.
• Dit verhoogd de max concentratie gradiënt
2
,Vasculaire toegang, drie opties
1. Autologe arterioveneuze fistula
2. Arterioveneuze graft
3. Centrale veneuze katheter. Als iemand snel aan de dialyse moet, kies je deze.
Autologe AV fistula
• Vaak de eerste keuze bij HD patiënten
• Chirurgische anastomose tussen een vene en een arterie
• Meerdere opties:
- Radiocephalic a. radialis en v. cephalica
- Brachiocephalic a. brachialis en v. cephalica
- Brachiobasalic a. brachialis en v. basalica
• Duurt ongeveer 6 weken voordat hij klaar is voor gebruik
• Er is altijd een risico dat de fistula niet vormt
• Complicaties: stenose of trombose
Arterioveneuze graft
• Gemaakt uit PTFE polytetrafluoroehtylene
• Subcutaan ingebracht en bevestigt aan een
arterie enerzijds en vene anderzijds
• Loop of recht buisje allebei mogelijk
• Voordeel is dat je het gelijk kan gebruiken
• Nadeel is dat er meer complicaties optreden
in vergelijking met AVF
Centraal veneuze katheter
• Gemaakt van polyethylene, polyurethane en silicone
• Kunststof slangetje
• Dubbel lumen, 12-15
• Insertie bij de v. jugularis interna. Soms ook v. femoralis.
• Meerdere opties:
- Non-tunneled
- Tunneled subcutaan om infectie te voorkomen.
• Voordeel is dat het minimaal invasief is
• Nadeel is dat er infecties, obstructie of trombose kan optreden
• Om dit te voorkomen kan er preventief een katether lock solution worden gegeven. Dit is
antitrombotisch en bevat antibiotica.
Acute complicaties tijdens HD
• Hypotensie of hypertensie
• Hartritmestoornissen of hartstilstand
• Spierkrampen of rusteloos been syndroom
• Bloedverlies
• Clotting in het dialyse circuit
• Anafylactische reacties (tegen de dialysator, ijzer of heparine)
• Postdialyse vermoeidheid
3
, Hemodiafiltratie
• Principe is diffusie + convectie
• Substition fluid is uiterst steriel water
• Met hemodiafiltratie heb je een betere klaring
van de middelgrote moleculen
Peritoneaal dialyse
• Peritoneaal bloodflow is 50-100 ml/min
• 40% pariëtaal peritoneum, 60% is visceraal peritoneum
• Voor PD heb je nodig: PD katheter, PD vloeistof en evt een cycler/APD machine
• PD vloeistof bevat elektrolyten en voedingsstoffen.
Bevat een osmotische agent: glucose of icodextrin
Bevat lactate en/of bicarbonaat als buffer
Het is een steriele vloeistof zonder toxines
• PD cyclus: fill, dwell and drain
Er zijn twee vormen van PD
1. CAPD continous ambulatory peritoneal dialysis overdag zonder machine
2. APD automatische peritoneaal dialyse ’s nachts met machine
4