Bedrijfseconomie blok 4
Week 1 – hoofdstuk 5
Investeren vastleggen van vermogen in activa.
o Vervangingsinvesteringen behouden productiecapaciteit.
o Uitbreidingsinvesteringen vergroten productiecapaciteit.
Investeringsproject geheel van investeringen in bij elkaar behorende vaste en vlottende
activa.
o Cashflows = netto ontvangsten (ontvangsten – uitgaven)
o Vrije kasstroom = uitsluitend ontvangsten en uitgaven voor aanschaf en
aanwendingen van productiemiddelen. Ontvangsten en uitgaven van financiering
tellen niet mee.
Bepalen van de cashflows.
1. Machine aanschaffen aankoopbedrag is het eerste investeringsbedrag cash out flow.
2. Tijdens de looptijd nettowinsten + de afschrijving.
3. Laatste jaar nettowinst + afschrijvingen + desinvesteringen.
Beoordelen investeringsprojecten.
1. Periodewinst gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit.
2. Cashflow terugverdienperiode.
3. Met inachtneming van tijdvoorkeur interne rentabiliteit en netto contante waarde.
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit
Gemiddelde periodewinst wordt bekeken som van alle nettowinsten gedeeld door het aantal jaar
Dat delen door gemiddelde investering investering optellen bij desinvestering gedeeld door 2.
Investeringsbedrag moet eraf gehaald worden.
Houdt geen rekening met tijdvoorkeur.
Gemiddelde periodewinst
GBR= x 100 %
Gemiddelde investering
Terugverdienperiode
Periode waarin het investeringsbedrag is terugontvangen uit de cashflows.
Onvoldoende rekening met tijdvoorkeur en berekent geen rentabiliteit.
, Gemiddelde periodewinst wordt bekeken som van alle nettowinsten gedeeld door het aantal jaar
Dat delen door gemiddelde investering investering optellen bij desinvestering gedeeld door 2.
Investeringsbedrag moet eraf gehaald worden.
Houdt geen rekening met tijdvoorkeur.
Gemiddelde periodewinst
GBR= x 100 %
Gemiddelde investering
Terugverdienperiode
Periode waarin het investeringsbedrag is terugontvangen uit de cashflows.
Onvoldoende rekening met tijdvoorkeur en berekent geen rentabiliteit.
Enkelvoudige interest
Alleen interest over de hoofdsom. Over het ingelegde bedrag ieder jaar hetzelfde bedrag.
eindwaarde=bedrag+(aantal jaar x interestpercentage x bedrag )
Samengestelde interest
Interest over de hoofdsom + vervallen interest. Rente over de rente van het jaar ervoor.
Eindwaarde=bedrag x interes t ¿ 2
bedrag
Contante waarde=
interest 2
Tijdvoorkeurmethoden
Netto contante waarde
Alle cashflows contant maken en bij elkaar optellen. Positief = aanvaardbaar.
Week 1 – hoofdstuk 5
Investeren vastleggen van vermogen in activa.
o Vervangingsinvesteringen behouden productiecapaciteit.
o Uitbreidingsinvesteringen vergroten productiecapaciteit.
Investeringsproject geheel van investeringen in bij elkaar behorende vaste en vlottende
activa.
o Cashflows = netto ontvangsten (ontvangsten – uitgaven)
o Vrije kasstroom = uitsluitend ontvangsten en uitgaven voor aanschaf en
aanwendingen van productiemiddelen. Ontvangsten en uitgaven van financiering
tellen niet mee.
Bepalen van de cashflows.
1. Machine aanschaffen aankoopbedrag is het eerste investeringsbedrag cash out flow.
2. Tijdens de looptijd nettowinsten + de afschrijving.
3. Laatste jaar nettowinst + afschrijvingen + desinvesteringen.
Beoordelen investeringsprojecten.
1. Periodewinst gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit.
2. Cashflow terugverdienperiode.
3. Met inachtneming van tijdvoorkeur interne rentabiliteit en netto contante waarde.
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit
Gemiddelde periodewinst wordt bekeken som van alle nettowinsten gedeeld door het aantal jaar
Dat delen door gemiddelde investering investering optellen bij desinvestering gedeeld door 2.
Investeringsbedrag moet eraf gehaald worden.
Houdt geen rekening met tijdvoorkeur.
Gemiddelde periodewinst
GBR= x 100 %
Gemiddelde investering
Terugverdienperiode
Periode waarin het investeringsbedrag is terugontvangen uit de cashflows.
Onvoldoende rekening met tijdvoorkeur en berekent geen rentabiliteit.
, Gemiddelde periodewinst wordt bekeken som van alle nettowinsten gedeeld door het aantal jaar
Dat delen door gemiddelde investering investering optellen bij desinvestering gedeeld door 2.
Investeringsbedrag moet eraf gehaald worden.
Houdt geen rekening met tijdvoorkeur.
Gemiddelde periodewinst
GBR= x 100 %
Gemiddelde investering
Terugverdienperiode
Periode waarin het investeringsbedrag is terugontvangen uit de cashflows.
Onvoldoende rekening met tijdvoorkeur en berekent geen rentabiliteit.
Enkelvoudige interest
Alleen interest over de hoofdsom. Over het ingelegde bedrag ieder jaar hetzelfde bedrag.
eindwaarde=bedrag+(aantal jaar x interestpercentage x bedrag )
Samengestelde interest
Interest over de hoofdsom + vervallen interest. Rente over de rente van het jaar ervoor.
Eindwaarde=bedrag x interes t ¿ 2
bedrag
Contante waarde=
interest 2
Tijdvoorkeurmethoden
Netto contante waarde
Alle cashflows contant maken en bij elkaar optellen. Positief = aanvaardbaar.