Hoofdstuk 7 Distributiecentra
7.1 Plaats van het distributiecentrum in de logistieke grondvorm
De aanwezigheid van een distributiecentrum, gelegen tussen leveranciers en
klanten, kan voordelen opleveren in het bereiken van een hogere customer-
serviceniveau. De locatie van een dc heeft ook direct invloed op de distributie- en
transportkosten en het werkkapitaal dat is vastgelegd in voorraden voor de lange
termijn.
Tot op zekere hoogte geldt dat hoe groter een dc is, des te lager zijn de
handlingkosten per eenheid. Een groot magazijn heeft meer mogelijkheden voor
mechanisering, de invoering van een WMS en de inzet van flexibel personeel.
Daarnaast is de efficiënter ruimtegebruik mogelijk. Ten slotte zijn de kosten voor
de overhead lager.
Wanneer een onderneming producten maakt voor regionaal verspreide klanten
en deze klanten relatief kleine order plaatsen, is de mogelijkheid van consolidatie
een voordeel van het werken via een dc. De totale transportkosten hebben eerst
een aflopend verloop, omdat men bij een toename van het aantal dc's het
transportapparaat efficiënter kan benutten dan in het geval van directe levering
aan klanten.
Zolang de totale kosten van een dc inclusief de transportkosten van lokale
leveringen aan klanten lager zijn dan de kosten voor directe verzending aan
klanten, is een dc bedrijfseconomisch verantwoord.
in dc's wordt voorraad aangehouden om een bepaald customer-serviceniveau te
bereiken. De voorraad bestaat uit pijplijnvoorraad (transit), voorraad ontstaan
door minimumbestelgroottes en veiligheidsvoorraad.
Uitgaande van de kosten van voorraad houden moet men een beperkt aantal dc's
aanhouden. Neemt men nu de transportkosten, de kosten van voorraad houden
en andere dc-kosten (gebouwen, overhead) gelijktijdig in beschouwing, dan vindt
men het optimale aantal dc's op het punt waar de som van de transportkosten,
de voorraadkosten en andere dc-kosten minimaal is.
,7.2 Soorten distributiecentra
Het beste is om één fysieke-distributieketen op te zetten die voldoet aan de eisen
van de klanten en rekening houdt met andere criteria zoals de
productkarakteristieken.
Bij een Europees distributiecentrum worden producten afkomstig van de
producievestigingen in de VS, Japan, China of Europa in één distributiecentrum in
Europa verzameld en opgeslagen, en worden zij daarvandaan gedistribueerd naar
klanten.
Goederen worden in een opslagruimte langdurig opgeslagen en beheerd. De
handlingkosten zijn laag doordat de handelingen beperkt blijven tot laden, lossen
en opslaan van goederen.
Bij cross-docking is er een directe stroom van goederen vanaf het moment dat de
goederen naar het distributiecentrum gaan totdat de goederen weer vertrekken,
met andere woorden de goederen worden nooit opgeslagen in een magazijn.
Een alternatief is het werken met 'merge centers' waar de componenten die uit
diverse fabrieken komen, geconsolideerd worden per consument. In een 'merge-
in-transit' (MIT)-centrum worden er twee vormen van consolidatie uitgevoerd: de
verschillende componenten worden geconsolideerd in één zending en
verschillende zendingen worden nog eens geconsolideerd om de transportkosten
te drukken.
Door gebruik te maken van satellietmagazijnen of Rapid Fulfillment Depots
kunnen zowel de voordelen van centralisatie als de voordelen van decentralisatie
worden gerealiseerd. Een satallietmagazijn zorgt voor een dalende levertermijn
zonder dat de voorraadniveaus stijgen. Satellietmagazijnen zijn meestal nationaal
distributiecentra of regionale distributiecentra.
Elk distributiecentrum heeft altijd al twee basisdoelstellingen gehad. Ten eerste
het verbeteren van de dienstverlening door de voorraden dicht bij de klant op te
slaan. Ten tweede het verlagen van de transportkosten door volledige
vrachtwagenladingen (Full Truck Loads, FTL) te gebruiken. Deze besparingen
kunnen worden bereikt door het distributiecentrum te gebruiken als
consolidatiemagazijn, 'break-bulk'-magazijn of gemixt magazijn.
In een consolidatiemagazijn worden onvolledige vrachtwagenladingen (less than
truck loads, LTL) samengevoegd tot FTL. Deze magazijnen liggen meestal dicht
bij het productiecentrum, omdat op die manier de kosten van de LTL-ladingen
beperkt worden gehouden.
In een 'break-bulk'-magazijn gebeurt het omgekeerde: FTL's van een verre
leverancier worden opgesplitst om ze vervolgens naar het einddoel te brengen.
In een gemixt magazijn komen FTL's binnen die daar worden opgesplitst en
daarna samengevoegd tot FTL's van een andere samenstelling weggaan.
In de Europese Logistieke Centra (ELC's) leveren bedrijven componenten aan die
daar vervolgens in elkaar worden gezet. De werkzaamheden in het ELC zijn het
, (her)verpakken, labelen en klant- en landspecifiek maken van goederen,
assemblage en kwaliteitscontrole. Dit zijn value added logistics (VAL) activiteiten.
Echter, niet alleen als logistiek knooppunt voegen bedrijven met een logistiek
centrum waarde toe aan producten maar ook steeds meer als servicecentrum
met management-, service-, marketing- en financiële activiteiten (value added
services: VAS).
7.3 Vestigingsplaatskeuze: het zwaartepuntmodel
Het zwaartepunt- of gridmodel wordt veel toegepast bij berekeningen voor de
locatie voor een nieuw dc. De uitkomst van dit model is het zwaartepunt (Center
of gravity). Dit is de beste locatie voor een nieuw DC.
Er zijn drie factoren bepalend voor de omvang van de totale transportkosten:
• de hoeveelheid te vervoeren goederen, het gewicht of het volume;
• de afstand waarover goederen worden vervoerd;
• de transporteren per eenheid per kilometer van de productiecentra naar
het DC en van het DC naar de consumptiecentra.
Met behulp van een mechanisch analogon (figuur 7.2) wordt geprobeerd de
werking van het zwaartepuntmodel duidelijk te maken.
Voor een duidelijk beeld van het zwaartepuntmodel zie pagina 190 + 191 + 192.
Aantal bezwaren tegen zwaartepuntmodel:
• De enige kostensoort in de doelstellingfunctie zijn de transportkosten. Er
wordt geen rekening gehouden met schaalvoordelen.
• Er vindt geen afweging plaats van de transportkosten tegen andere kosten.
• Het model geeft de oplossing weer voor één DC.
• De kostenelasticiteit van het optimum is relatief laag.
Om de bezwaren verbonden aan het zwaartepuntmodel op te heffen, zijn
heuristische modellen ontwikkeld. Deze worden gebruikt om te bepalen welke
dc's aan welke consumptiecentra moeten leveren en op welke plaatsen de
onderneming dc's moet openen of sluiten.
Het is noodzakelijk flexibiliteit als criterium toe te voegen en meerdere 'what-if'-
simulaties uit te voeren.
Software voor supply chain network design ondersteunt de keuze. Met deze
software bepalen ondernemingen of een nieuw dc geopend of een bestaand dc
gesloten moet worden. De meeste softwarepakketten voor supply chain design
maken gebruik van simulatie.
7.4 Selectiefactoren en gewogenfactorscoremethode
Omzetting van een zwaartepunt in plaats- en kavelkeuze vereist een oriëntatie
ter plaatse. Ondersteunend door de uitkomsten van het model volgt de
bestudering van mogelijke vestigingsplaatsen in de geprojecteerde regio.
Bij het kiezen van plaats en kavel zijn naast de uitkomsten van het model van
belang:
• Ruimtelijke ordening
7.1 Plaats van het distributiecentrum in de logistieke grondvorm
De aanwezigheid van een distributiecentrum, gelegen tussen leveranciers en
klanten, kan voordelen opleveren in het bereiken van een hogere customer-
serviceniveau. De locatie van een dc heeft ook direct invloed op de distributie- en
transportkosten en het werkkapitaal dat is vastgelegd in voorraden voor de lange
termijn.
Tot op zekere hoogte geldt dat hoe groter een dc is, des te lager zijn de
handlingkosten per eenheid. Een groot magazijn heeft meer mogelijkheden voor
mechanisering, de invoering van een WMS en de inzet van flexibel personeel.
Daarnaast is de efficiënter ruimtegebruik mogelijk. Ten slotte zijn de kosten voor
de overhead lager.
Wanneer een onderneming producten maakt voor regionaal verspreide klanten
en deze klanten relatief kleine order plaatsen, is de mogelijkheid van consolidatie
een voordeel van het werken via een dc. De totale transportkosten hebben eerst
een aflopend verloop, omdat men bij een toename van het aantal dc's het
transportapparaat efficiënter kan benutten dan in het geval van directe levering
aan klanten.
Zolang de totale kosten van een dc inclusief de transportkosten van lokale
leveringen aan klanten lager zijn dan de kosten voor directe verzending aan
klanten, is een dc bedrijfseconomisch verantwoord.
in dc's wordt voorraad aangehouden om een bepaald customer-serviceniveau te
bereiken. De voorraad bestaat uit pijplijnvoorraad (transit), voorraad ontstaan
door minimumbestelgroottes en veiligheidsvoorraad.
Uitgaande van de kosten van voorraad houden moet men een beperkt aantal dc's
aanhouden. Neemt men nu de transportkosten, de kosten van voorraad houden
en andere dc-kosten (gebouwen, overhead) gelijktijdig in beschouwing, dan vindt
men het optimale aantal dc's op het punt waar de som van de transportkosten,
de voorraadkosten en andere dc-kosten minimaal is.
,7.2 Soorten distributiecentra
Het beste is om één fysieke-distributieketen op te zetten die voldoet aan de eisen
van de klanten en rekening houdt met andere criteria zoals de
productkarakteristieken.
Bij een Europees distributiecentrum worden producten afkomstig van de
producievestigingen in de VS, Japan, China of Europa in één distributiecentrum in
Europa verzameld en opgeslagen, en worden zij daarvandaan gedistribueerd naar
klanten.
Goederen worden in een opslagruimte langdurig opgeslagen en beheerd. De
handlingkosten zijn laag doordat de handelingen beperkt blijven tot laden, lossen
en opslaan van goederen.
Bij cross-docking is er een directe stroom van goederen vanaf het moment dat de
goederen naar het distributiecentrum gaan totdat de goederen weer vertrekken,
met andere woorden de goederen worden nooit opgeslagen in een magazijn.
Een alternatief is het werken met 'merge centers' waar de componenten die uit
diverse fabrieken komen, geconsolideerd worden per consument. In een 'merge-
in-transit' (MIT)-centrum worden er twee vormen van consolidatie uitgevoerd: de
verschillende componenten worden geconsolideerd in één zending en
verschillende zendingen worden nog eens geconsolideerd om de transportkosten
te drukken.
Door gebruik te maken van satellietmagazijnen of Rapid Fulfillment Depots
kunnen zowel de voordelen van centralisatie als de voordelen van decentralisatie
worden gerealiseerd. Een satallietmagazijn zorgt voor een dalende levertermijn
zonder dat de voorraadniveaus stijgen. Satellietmagazijnen zijn meestal nationaal
distributiecentra of regionale distributiecentra.
Elk distributiecentrum heeft altijd al twee basisdoelstellingen gehad. Ten eerste
het verbeteren van de dienstverlening door de voorraden dicht bij de klant op te
slaan. Ten tweede het verlagen van de transportkosten door volledige
vrachtwagenladingen (Full Truck Loads, FTL) te gebruiken. Deze besparingen
kunnen worden bereikt door het distributiecentrum te gebruiken als
consolidatiemagazijn, 'break-bulk'-magazijn of gemixt magazijn.
In een consolidatiemagazijn worden onvolledige vrachtwagenladingen (less than
truck loads, LTL) samengevoegd tot FTL. Deze magazijnen liggen meestal dicht
bij het productiecentrum, omdat op die manier de kosten van de LTL-ladingen
beperkt worden gehouden.
In een 'break-bulk'-magazijn gebeurt het omgekeerde: FTL's van een verre
leverancier worden opgesplitst om ze vervolgens naar het einddoel te brengen.
In een gemixt magazijn komen FTL's binnen die daar worden opgesplitst en
daarna samengevoegd tot FTL's van een andere samenstelling weggaan.
In de Europese Logistieke Centra (ELC's) leveren bedrijven componenten aan die
daar vervolgens in elkaar worden gezet. De werkzaamheden in het ELC zijn het
, (her)verpakken, labelen en klant- en landspecifiek maken van goederen,
assemblage en kwaliteitscontrole. Dit zijn value added logistics (VAL) activiteiten.
Echter, niet alleen als logistiek knooppunt voegen bedrijven met een logistiek
centrum waarde toe aan producten maar ook steeds meer als servicecentrum
met management-, service-, marketing- en financiële activiteiten (value added
services: VAS).
7.3 Vestigingsplaatskeuze: het zwaartepuntmodel
Het zwaartepunt- of gridmodel wordt veel toegepast bij berekeningen voor de
locatie voor een nieuw dc. De uitkomst van dit model is het zwaartepunt (Center
of gravity). Dit is de beste locatie voor een nieuw DC.
Er zijn drie factoren bepalend voor de omvang van de totale transportkosten:
• de hoeveelheid te vervoeren goederen, het gewicht of het volume;
• de afstand waarover goederen worden vervoerd;
• de transporteren per eenheid per kilometer van de productiecentra naar
het DC en van het DC naar de consumptiecentra.
Met behulp van een mechanisch analogon (figuur 7.2) wordt geprobeerd de
werking van het zwaartepuntmodel duidelijk te maken.
Voor een duidelijk beeld van het zwaartepuntmodel zie pagina 190 + 191 + 192.
Aantal bezwaren tegen zwaartepuntmodel:
• De enige kostensoort in de doelstellingfunctie zijn de transportkosten. Er
wordt geen rekening gehouden met schaalvoordelen.
• Er vindt geen afweging plaats van de transportkosten tegen andere kosten.
• Het model geeft de oplossing weer voor één DC.
• De kostenelasticiteit van het optimum is relatief laag.
Om de bezwaren verbonden aan het zwaartepuntmodel op te heffen, zijn
heuristische modellen ontwikkeld. Deze worden gebruikt om te bepalen welke
dc's aan welke consumptiecentra moeten leveren en op welke plaatsen de
onderneming dc's moet openen of sluiten.
Het is noodzakelijk flexibiliteit als criterium toe te voegen en meerdere 'what-if'-
simulaties uit te voeren.
Software voor supply chain network design ondersteunt de keuze. Met deze
software bepalen ondernemingen of een nieuw dc geopend of een bestaand dc
gesloten moet worden. De meeste softwarepakketten voor supply chain design
maken gebruik van simulatie.
7.4 Selectiefactoren en gewogenfactorscoremethode
Omzetting van een zwaartepunt in plaats- en kavelkeuze vereist een oriëntatie
ter plaatse. Ondersteunend door de uitkomsten van het model volgt de
bestudering van mogelijke vestigingsplaatsen in de geprojecteerde regio.
Bij het kiezen van plaats en kavel zijn naast de uitkomsten van het model van
belang:
• Ruimtelijke ordening