Het immuunsysteem en allergie
Inleiding
- onderscheid lichaamseigen en lichaamsvreemd
- onderscheid gevaarlijke en ongevaarlijke antigenen
- aangeboren immuunsysteem
• Pattern recognition receptoren (Toll-like) die lichaamsvreemde pathogen associated
molecular patterns en lichaamseigen damage associated molecular patterns
herkennen
• Fagocyten, mastcellen, complement, huid en slijmvliezen
- verworven immuunsysteem
• Immuunrespons op lichaamsvreemde producten die we tegenkomen
• Aanmaak antigeen-specifieke Ab door B-cellen of antigeen specifieke T-cel receptoren
• Geheugenfunctie
Immuunziekten
- immuundeficientie
• Hogere kans infecties, auto-immuniteit, allergie, maligniteiten, auto-inflammatie
• Aangeboren of verworven
- auto-immuniteit
• verworven immuunsysteem reageert op lichaamseigen Ag = auto-antigenen
- auto-inflammatie
• continu actief zijn cascades immuunsysteem zonder relevante trigger
- allergie
• respons verworven immuunsysteem op lichaamsvreemde ongevaarlijke Ag = allergeen
Allergie en onderscheid met sensibilisatie
1. Voorwaarden allergie
- drie voorwaarden
• Reactie gemedieerd door componenten verworven immuunsysteem
• Reactie gericht op lichaamsvreemd ongevaarlijk antigeen = allergeen
• Reactie is symptomatisch
2. Allergie versus sensibilisatie
- allergie = 3 voorwaarden
- sensibilisatie= eerste 2 voorwaarden
, - sensibilisatie: grotere kans allergie ontwikkelen
- allergie: zeldzaam kan je evolueren naar enkel sensibilisatie → geen sensibilisatie
3. Niet-immunologische overgevoeligheidsreacties
- klachten die doen denken aan allergie maar niet het gevolg zijn van allergeen expositie
- niet veroorzaakt door verworden immuunsysteem
- vb: te snelle IV toediening vancomycine → basofiel/mastceldegradatie niet door specifiek IgE
4. Overgevoeligheidsreacties volgens Gell en Coombs
Basisbegrippen
Allergie Symptomatische immunologische gemedieerde overgevoeligheidsreactie tov allergeen
bewezen gemedieerd door verworven immuunsysteem
Allergeen Lichaamsvreemde ingevaarlijke stof die een specifieke immuunrespons kan veroorzaken
Atopie Aanleg voor T-helper-2-gemedieerde immuun-antwoorden
Sensitisatie of 1. Aanwezigheid van componenten van verworven immuunsysteem tov allergeen
sensibilisatie 2. Fysiologisch proces waarbij pt zich sensibiliseert voor een allergeen
Kruisallergie Allergie voor een bepaald epitoop dat aanwezig is in verschillende producten
Irrelevante Positieve restresultaten tgv kruisreactie maar die klinisch irrelevant zijn
kruisreactiviteit
Co-sensitisatie Sensitisatie voor multipele structureel verwante moleculen zonder gemeenschappelijk
epitoop
, Desensibilisatie Tijdelijk tolerant maken van allergische persoon voor een bepaald allergeen
Enkel voor IgE gemedieerde reactie
Tolerantie- Actief faciliteren/induceren van tolerantie
inductie
Huidtesten Priktesten, intradermale testen, patch-testen
Basofiel Co-incubatie eventuele allergeen met patiënt-basofielen → nagaan degranulatie
activatietest
Lymfocyten Co-intubatie eventuele allergeen met patieënt-lymfocyten → nagaan quantificatie proliferatie
stimulatie test
Provocatietest Graduele inname product met mogelijke allergische reactie
- onmiddellijk type reactie = type-I
• < 1u na expositie
- vertraagd type reactie = type-IV
• > 1u na expositie meestal > 24u met lang aanhouden
Epidemiologie
- stagnatie prevalentie allergische astma en rhinitis
- oplopen prevalentie voedingsallergie
- prevalentie atopisch eczema en hooikoorts bij kinderen verdubbeld
Oorzaken
- genetische factoren + omgevingsfactoren + expositie allergenen
- te snelle toename prevalentie om door veranderingen erfelijk materiaal verklaard te worden
- hygiënehypothese
• Verbeterde hygiëne, kleine families, minder blootstelling microbiële producten
• Verhoogde kans
o Verwesterde leefomgeving, stedelijk, hogere SE status, kleine familie, geboorte
via sectio, flesvoeding, frequent AB gebruik 1e levensjaar
• Beschermende factoren
o Grote familie, day-care 1e levensmaanden, antroposofische levensstijl,
huisdieren, platteland, boerderij
• Geen sluitend bewijs van causaal verband
• Vaccinatie en AB moeten NIET worden geweerd volgens deze hypothese
• Vaccinatie geassocieerd met lagere prevalentie
Pathogenese van IgE-gemedieerde reacties
- sensibilisatiefase
• allergeen → antigeen presenterende cel → T-cel
• evolutie T-cel naar antigeen specifieke T-helper-2- cellen → IL-4, IL-5, IL-13
• IL-4, IL-13 → B-cel → IgE
Inleiding
- onderscheid lichaamseigen en lichaamsvreemd
- onderscheid gevaarlijke en ongevaarlijke antigenen
- aangeboren immuunsysteem
• Pattern recognition receptoren (Toll-like) die lichaamsvreemde pathogen associated
molecular patterns en lichaamseigen damage associated molecular patterns
herkennen
• Fagocyten, mastcellen, complement, huid en slijmvliezen
- verworven immuunsysteem
• Immuunrespons op lichaamsvreemde producten die we tegenkomen
• Aanmaak antigeen-specifieke Ab door B-cellen of antigeen specifieke T-cel receptoren
• Geheugenfunctie
Immuunziekten
- immuundeficientie
• Hogere kans infecties, auto-immuniteit, allergie, maligniteiten, auto-inflammatie
• Aangeboren of verworven
- auto-immuniteit
• verworven immuunsysteem reageert op lichaamseigen Ag = auto-antigenen
- auto-inflammatie
• continu actief zijn cascades immuunsysteem zonder relevante trigger
- allergie
• respons verworven immuunsysteem op lichaamsvreemde ongevaarlijke Ag = allergeen
Allergie en onderscheid met sensibilisatie
1. Voorwaarden allergie
- drie voorwaarden
• Reactie gemedieerd door componenten verworven immuunsysteem
• Reactie gericht op lichaamsvreemd ongevaarlijk antigeen = allergeen
• Reactie is symptomatisch
2. Allergie versus sensibilisatie
- allergie = 3 voorwaarden
- sensibilisatie= eerste 2 voorwaarden
, - sensibilisatie: grotere kans allergie ontwikkelen
- allergie: zeldzaam kan je evolueren naar enkel sensibilisatie → geen sensibilisatie
3. Niet-immunologische overgevoeligheidsreacties
- klachten die doen denken aan allergie maar niet het gevolg zijn van allergeen expositie
- niet veroorzaakt door verworden immuunsysteem
- vb: te snelle IV toediening vancomycine → basofiel/mastceldegradatie niet door specifiek IgE
4. Overgevoeligheidsreacties volgens Gell en Coombs
Basisbegrippen
Allergie Symptomatische immunologische gemedieerde overgevoeligheidsreactie tov allergeen
bewezen gemedieerd door verworven immuunsysteem
Allergeen Lichaamsvreemde ingevaarlijke stof die een specifieke immuunrespons kan veroorzaken
Atopie Aanleg voor T-helper-2-gemedieerde immuun-antwoorden
Sensitisatie of 1. Aanwezigheid van componenten van verworven immuunsysteem tov allergeen
sensibilisatie 2. Fysiologisch proces waarbij pt zich sensibiliseert voor een allergeen
Kruisallergie Allergie voor een bepaald epitoop dat aanwezig is in verschillende producten
Irrelevante Positieve restresultaten tgv kruisreactie maar die klinisch irrelevant zijn
kruisreactiviteit
Co-sensitisatie Sensitisatie voor multipele structureel verwante moleculen zonder gemeenschappelijk
epitoop
, Desensibilisatie Tijdelijk tolerant maken van allergische persoon voor een bepaald allergeen
Enkel voor IgE gemedieerde reactie
Tolerantie- Actief faciliteren/induceren van tolerantie
inductie
Huidtesten Priktesten, intradermale testen, patch-testen
Basofiel Co-incubatie eventuele allergeen met patiënt-basofielen → nagaan degranulatie
activatietest
Lymfocyten Co-intubatie eventuele allergeen met patieënt-lymfocyten → nagaan quantificatie proliferatie
stimulatie test
Provocatietest Graduele inname product met mogelijke allergische reactie
- onmiddellijk type reactie = type-I
• < 1u na expositie
- vertraagd type reactie = type-IV
• > 1u na expositie meestal > 24u met lang aanhouden
Epidemiologie
- stagnatie prevalentie allergische astma en rhinitis
- oplopen prevalentie voedingsallergie
- prevalentie atopisch eczema en hooikoorts bij kinderen verdubbeld
Oorzaken
- genetische factoren + omgevingsfactoren + expositie allergenen
- te snelle toename prevalentie om door veranderingen erfelijk materiaal verklaard te worden
- hygiënehypothese
• Verbeterde hygiëne, kleine families, minder blootstelling microbiële producten
• Verhoogde kans
o Verwesterde leefomgeving, stedelijk, hogere SE status, kleine familie, geboorte
via sectio, flesvoeding, frequent AB gebruik 1e levensjaar
• Beschermende factoren
o Grote familie, day-care 1e levensmaanden, antroposofische levensstijl,
huisdieren, platteland, boerderij
• Geen sluitend bewijs van causaal verband
• Vaccinatie en AB moeten NIET worden geweerd volgens deze hypothese
• Vaccinatie geassocieerd met lagere prevalentie
Pathogenese van IgE-gemedieerde reacties
- sensibilisatiefase
• allergeen → antigeen presenterende cel → T-cel
• evolutie T-cel naar antigeen specifieke T-helper-2- cellen → IL-4, IL-5, IL-13
• IL-4, IL-13 → B-cel → IgE