Sociologie
Metafoor om uit te drukken wat sociologie in beeld brengt:
Mochten we vissen zijn, dan zou sociologie ons in staat stellen tot zien dat we in water
zwemmen en dat dit water wordt omgrensd
Het sociale is voor de mens wat water is voor de vis:
alomtegenwoordig en vanzelfsprekend, waardoor we het neigen ‘niet te zien’
o Sociologie geeft taal
o Verbeeldingskracht nodig: Sociologische bril om te overschouwen, analyseren en
begrijpen van ‘het sociale’
Wat is/doet sociologie:
o Studieobject sociologie = het sociale
o Samenhang van individu, nooit individu op zich
o Sociologisch denken helpt inzicht te krijgen in mogelijkheden + hindernissen van ons
dagelijks leven en samenleven
o Het sociale als feitelijkheid!
o Het sociologisch perspectief:
- Overstijgt het ‘alledaagse denken’
- Geeft de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de samenleving waaraan we deel
uitmaken
- Helpt om te leven en te werken in een diverse wereld
DEEL 1: HET VIZIER, DE SOCIOLOGISCHE KIJK
Hoofdstuk 1: Wat bestudeert de sociologie?
Het sociale kan je opsplitsen in 2 dimensies:
1. Het sociale als morele kwaliteit:
Betrokkenheid met de medemens (zorg voor elkaar)
o Heeft betrekking op sociale relaties, interacties: mijn gedrag heeft een invloed op dat
van anderen (Bv: buren voor elkaar)
o Horizontaal niveau
o Morele kwaliteiten: empathie, liefdadigheid
Betrokkenheid op de samenleving (zorg voor de gemeenschap)
o Heeft betrekking op ‘groter geheel’
o bv: gezin, familie, vriendengroep = sociaal systeem
o Morele kwaliteiten samenleving: sociale rechtvaardigheid, solidariteit
o Verticaal niveau
1
,2. Sociaal als feitelijkheid
ACTOR
o = degene die sociaal handelt
o Gericht op het Verleden, Heden, Toekomst
o Vb: Individu, Groep, Organisatie, Samenleving
o Horizontale dimensie
SYSTEEM
o Verticale dimensie
o Context en resultaat van sociaal handelen
o Bestaat uit:
- Structuur (vorm)
o Wie heeft iets te zeggen over wat, hoe gaan we zorgen dat dat gerealiseerd wordt
- Cultuur (inhoud)
o wat vinden wij belangrijk
Circulaire causaliteit:
o Continue samenwerking tussen actor en systeem
o Mensen maken hun sociale context en worden er door bepaald. Het sociale als een
proces: om het sociale te vatten moet je oog hebben voor het sociaal handelen, het
systeem en de tussenruimte, de wisselwerking tussen beiden.
Circulaire
causaliteit
Sociale constructie:
= de uitkomst proberen veranderen door sociaal te handelen.
= manier waarop individuen hun sociale werkelijkheid vormen en begrijpen door interacties
met anderen
Sociale beïnvloeding/bepaaldheid:
= hoewel individuen handelen op basis van eigen bedoelingen en betekenissen, zal zijn
gedrag en keuzes worden gevormd en beperkt door de sociale omgeving waarin zij zich
bevinden.
2
,Grondleggers van de sociologie:
Weber:
o grondlegger sociologie actor perspectief
o Hoe geeft de actor vorm aan het systeem
o Patronen zoeken in individuen geeft kennis, inzicht
o Ideaaltypes: realiteit versimpelen
Bv: iedereen tekent een kat op dezelfde manier (dezelfde kenmerken)
Durkheim:
o alle individuele keuzes handelingen, moet je zien als een sociaal feit.
o Kijkt naar de invloed van het sociale systeem op het individu.
SOCIALE CONSTRUCTIE:
Volgens Weber zijn er 4 ideaaltypes:
(= patronen die een versimpeling van de werkelijkheid voorstellen zonder de werkelijkheid te
claimen)
1. Affectief sociaal handelen
Bepaald door emotie/onbewust en niet rationeel
Vaak kinderen
Bv: een impulsieve moord, in verkeer roepen
2. Traditioneel sociaal handelen
Bepaald door gewoonte/traditie: omdat het zo hoort, niet over nagedacht
Bv: voor de kerk trouwen omdat het zo hoort, elke ochtend samen ontbijten
3. Waarderationeel sociaal handelen
Bepaald door overtuiging, sociale waarde, waarden, ethische,…
‘Ik vind het belangrijk dat’, ‘uit respect voor’
Bv trouwen voor de kerk uit de waarde van geloof voor jou
4. Doelrationeel/ instrumenteel rationeel sociaal handelen
Gericht op het bereiken van een concreet vooropgesteld doel
Bv voor de kerk trouwen om verre kennissen de kans te geven ‘erbij’ te zijn en cadeaus af
te geven zonder hen te moeten uitnodigen voor het avondfeest
vb dia 15-16
Actoranalyse van het sociale:
“Actoren zijn niet alleen producten van sociale beïnvloeding, zij construeren ook zelf sociale
realiteiten” gedrag als sociale constructie
o Wat ik doe heeft een invloed op wat jij doet, hetgeen een invloed heeft op wat ik doe…
Betrokken op ELKAAR = interactie
o Wat we doen geeft vorm aan het systeem, we analyseren het sociale vanuit de Actor naar
het systeem
3
, Thomas-Theorema:
Mensen definiëren een situatie, interpreteren het gedrag van anderen en op basis van deze
subjectieve betekenis stemmen ze hun eigen gedrag.
Interpreteren van realiteit gaan hier naar handelen volgens interpretatie zij het zo zijn
Self-fulfilling-prophecy (Merton)
= wat je gelooft gaat je realiteit beïnvloeden
= Voorspellingen komen uit omdat ze als voorspellingen het gedrag van actoren bepalen
Bv: faalangst, placebo pillen
Self-defeating-prophesy
=voorspelling net niet laat uitkomen omdat je er u zo op focust
vb: dia 21-22!!
Looking glass self (Cooley)
Hoe we onszelf zien, hangt af van de betekenis die we geven aan wat we zien, en hoe we ons
gedrag hierop zullen aanpassen
1. We stellen ons de wijze voor waarop anderen ons zien
2. We interpreteren dat
3. We ontwikkelen een zelfbeeld op die basis
Belangrijke zinnen:
1. Ik ben niet wie ik denk dat ik ben
2. Ik ben ook niet wie jij denkt dat ik ben
3. MAAR ik ben wie ik denk dat jij denkt dat ik ben
Zelfbeeld wordt niet bepaald door wie je bent op zich, ook niet volledig door de ander,
maar door hoe je denkt dat een ander je ziet, je gaat iemand zijn gedrag naar jou toe
interpreteren
Vb: meisje op de achtergrond behandel je alsof ze heel populair is, na een tijd zal dat meisje
uit haarzelf niet meer op de achtergrond houden en veel socialer/opener zijn
oefening dia 24
4
Metafoor om uit te drukken wat sociologie in beeld brengt:
Mochten we vissen zijn, dan zou sociologie ons in staat stellen tot zien dat we in water
zwemmen en dat dit water wordt omgrensd
Het sociale is voor de mens wat water is voor de vis:
alomtegenwoordig en vanzelfsprekend, waardoor we het neigen ‘niet te zien’
o Sociologie geeft taal
o Verbeeldingskracht nodig: Sociologische bril om te overschouwen, analyseren en
begrijpen van ‘het sociale’
Wat is/doet sociologie:
o Studieobject sociologie = het sociale
o Samenhang van individu, nooit individu op zich
o Sociologisch denken helpt inzicht te krijgen in mogelijkheden + hindernissen van ons
dagelijks leven en samenleven
o Het sociale als feitelijkheid!
o Het sociologisch perspectief:
- Overstijgt het ‘alledaagse denken’
- Geeft de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de samenleving waaraan we deel
uitmaken
- Helpt om te leven en te werken in een diverse wereld
DEEL 1: HET VIZIER, DE SOCIOLOGISCHE KIJK
Hoofdstuk 1: Wat bestudeert de sociologie?
Het sociale kan je opsplitsen in 2 dimensies:
1. Het sociale als morele kwaliteit:
Betrokkenheid met de medemens (zorg voor elkaar)
o Heeft betrekking op sociale relaties, interacties: mijn gedrag heeft een invloed op dat
van anderen (Bv: buren voor elkaar)
o Horizontaal niveau
o Morele kwaliteiten: empathie, liefdadigheid
Betrokkenheid op de samenleving (zorg voor de gemeenschap)
o Heeft betrekking op ‘groter geheel’
o bv: gezin, familie, vriendengroep = sociaal systeem
o Morele kwaliteiten samenleving: sociale rechtvaardigheid, solidariteit
o Verticaal niveau
1
,2. Sociaal als feitelijkheid
ACTOR
o = degene die sociaal handelt
o Gericht op het Verleden, Heden, Toekomst
o Vb: Individu, Groep, Organisatie, Samenleving
o Horizontale dimensie
SYSTEEM
o Verticale dimensie
o Context en resultaat van sociaal handelen
o Bestaat uit:
- Structuur (vorm)
o Wie heeft iets te zeggen over wat, hoe gaan we zorgen dat dat gerealiseerd wordt
- Cultuur (inhoud)
o wat vinden wij belangrijk
Circulaire causaliteit:
o Continue samenwerking tussen actor en systeem
o Mensen maken hun sociale context en worden er door bepaald. Het sociale als een
proces: om het sociale te vatten moet je oog hebben voor het sociaal handelen, het
systeem en de tussenruimte, de wisselwerking tussen beiden.
Circulaire
causaliteit
Sociale constructie:
= de uitkomst proberen veranderen door sociaal te handelen.
= manier waarop individuen hun sociale werkelijkheid vormen en begrijpen door interacties
met anderen
Sociale beïnvloeding/bepaaldheid:
= hoewel individuen handelen op basis van eigen bedoelingen en betekenissen, zal zijn
gedrag en keuzes worden gevormd en beperkt door de sociale omgeving waarin zij zich
bevinden.
2
,Grondleggers van de sociologie:
Weber:
o grondlegger sociologie actor perspectief
o Hoe geeft de actor vorm aan het systeem
o Patronen zoeken in individuen geeft kennis, inzicht
o Ideaaltypes: realiteit versimpelen
Bv: iedereen tekent een kat op dezelfde manier (dezelfde kenmerken)
Durkheim:
o alle individuele keuzes handelingen, moet je zien als een sociaal feit.
o Kijkt naar de invloed van het sociale systeem op het individu.
SOCIALE CONSTRUCTIE:
Volgens Weber zijn er 4 ideaaltypes:
(= patronen die een versimpeling van de werkelijkheid voorstellen zonder de werkelijkheid te
claimen)
1. Affectief sociaal handelen
Bepaald door emotie/onbewust en niet rationeel
Vaak kinderen
Bv: een impulsieve moord, in verkeer roepen
2. Traditioneel sociaal handelen
Bepaald door gewoonte/traditie: omdat het zo hoort, niet over nagedacht
Bv: voor de kerk trouwen omdat het zo hoort, elke ochtend samen ontbijten
3. Waarderationeel sociaal handelen
Bepaald door overtuiging, sociale waarde, waarden, ethische,…
‘Ik vind het belangrijk dat’, ‘uit respect voor’
Bv trouwen voor de kerk uit de waarde van geloof voor jou
4. Doelrationeel/ instrumenteel rationeel sociaal handelen
Gericht op het bereiken van een concreet vooropgesteld doel
Bv voor de kerk trouwen om verre kennissen de kans te geven ‘erbij’ te zijn en cadeaus af
te geven zonder hen te moeten uitnodigen voor het avondfeest
vb dia 15-16
Actoranalyse van het sociale:
“Actoren zijn niet alleen producten van sociale beïnvloeding, zij construeren ook zelf sociale
realiteiten” gedrag als sociale constructie
o Wat ik doe heeft een invloed op wat jij doet, hetgeen een invloed heeft op wat ik doe…
Betrokken op ELKAAR = interactie
o Wat we doen geeft vorm aan het systeem, we analyseren het sociale vanuit de Actor naar
het systeem
3
, Thomas-Theorema:
Mensen definiëren een situatie, interpreteren het gedrag van anderen en op basis van deze
subjectieve betekenis stemmen ze hun eigen gedrag.
Interpreteren van realiteit gaan hier naar handelen volgens interpretatie zij het zo zijn
Self-fulfilling-prophecy (Merton)
= wat je gelooft gaat je realiteit beïnvloeden
= Voorspellingen komen uit omdat ze als voorspellingen het gedrag van actoren bepalen
Bv: faalangst, placebo pillen
Self-defeating-prophesy
=voorspelling net niet laat uitkomen omdat je er u zo op focust
vb: dia 21-22!!
Looking glass self (Cooley)
Hoe we onszelf zien, hangt af van de betekenis die we geven aan wat we zien, en hoe we ons
gedrag hierop zullen aanpassen
1. We stellen ons de wijze voor waarop anderen ons zien
2. We interpreteren dat
3. We ontwikkelen een zelfbeeld op die basis
Belangrijke zinnen:
1. Ik ben niet wie ik denk dat ik ben
2. Ik ben ook niet wie jij denkt dat ik ben
3. MAAR ik ben wie ik denk dat jij denkt dat ik ben
Zelfbeeld wordt niet bepaald door wie je bent op zich, ook niet volledig door de ander,
maar door hoe je denkt dat een ander je ziet, je gaat iemand zijn gedrag naar jou toe
interpreteren
Vb: meisje op de achtergrond behandel je alsof ze heel populair is, na een tijd zal dat meisje
uit haarzelf niet meer op de achtergrond houden en veel socialer/opener zijn
oefening dia 24
4