GEZINSPEDAGOGIEK
COLLEGE 1: GEZINSPEDAGOGIEK - VRAAGSTELLING EN IDENTITEIT
HET GEZIN
Een gezin heeft verschillende definities worden op andere manieren beschreven (vb de functie,…)
Definitie 1: een gezin is een huishouden met als essentiële kenmerken:
- combinatie van meer dan één generatie en tussen deze generaties een zorgafhankelijkheid.
- Ouderschap en veelal partnerschap zijn samenstellende elementen van een gezin.
- In een gezin is er sprake van minstens één ouder en één kind.
- Gezinsrelaties zijn solidair en niet-vrijblijvend. (verantwoordelijkheid opnemen)
- Een gezin kan verschillende vormen aannemen.
o Samengesteld gezin, eenouder gezin,…
- Iemand kan opeenvolgend, of zelfs gelijktijdig lid zijn van verschillende gezinnen (scheiden stief
ouder)
⇨ Hoger Instituut Gezinswetenschappen (Luyten, Van Crombrugge & Emmery, 2017, p. 282)
Definitie 2: Gezin’ in demografisch (= onderzoek naar kenmerken van bevolking) onderzoek = ‘huishouden’
- Bestaat uit ofwel één persoon die alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen die al dan niet door
familiebanden verbonden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er mee samenleven”
⇨ Nationaal Instituut voor Statistiek, 1999
o Particulier huishouden: kleineren huishouden binnen ene woning
o Collectief huishouden: meerdere mensen samen leven (vb rusthuis, weeshuis, studentenhuis,
internaat, gevangenis,.…)
- Gebaseerd op geregistreerde en administratieve cijfers afkomstig van officiële databronnen
rijksregister
⇨ Maar: kijken maar op 1 moment in de tijd, geen goed beeld van de werkelijkheid (als bv koppel uit
elkaar gaat, maar nog niet wettelijk gescheiden, zie je niet op cijfers) moeilijk zicht krijgen op grote
diversiteit
o Oplossing = gezinsonderzoek, een grote steekproef nemen en vragen hoe hun gezin eruit ziet.
Definitie 3: Levine (1990) ziet het gezin veel breder, bestaat niet noodzakelijk uit ouder en kind
- Een gezin is méér dan het vroegere wettelijke, biologische en economische kader
- Subjectief fenomeen
- Er moet sprake zijn van solidariteitsrelaties tussen individuen met diepe persoonlijke bindingen en
reciprociteit (gelijke behandeling wederzijds)
o Geen wettelijke band, maar moeten wel voor elkaar zorgen (vb co-housing, Friends)
Definitie 4: in wetenschappelijk onderzoek
- Samenlevingsvorm van enkele mensen
- Contextbepaald hoe gezinnen omschreven worden hangt af van wat men onderzoekt (vb family
ruim of minder ruim gedefinieerd => gezin of familie)
1
, ▪ Conclusie: eenduidige definitie gezin is moeilijk vaak door maatschappelijke veranderingen
o Loskoppeling partnerschap en huwelijk
o Loskoppeling partnerschap en ouderschap (vb nieuw samengesteld gezin)
o Bloedband ouder en kind niet noodzakelijk (vb adoptie, pleegouderschap)
o Diversiteit aan gezinnen verandering in samenstelling en grootte (toenam
eenoudergezinnen, kleinere gezinnen,…)
⇨ 1 gezin op 10 rekent personen tot het eigen gezin die niet op dezelfde plaats wonen (kind op kot, net
gewijzigde toestand, partner verblijft ergens anders)
o Veel mensen is het klassieke kerngezin nog steeds ideaal, maar er wordt al ruimer gekeken
GEZIN ALS DIVERSITEIT IN SAMENLEVINGSVORMEN
definitie gezin is subjectief heel veel meer diversiteit te zien => (gezin synoniem van samenlevingsvormen)
▪ Een verband waar mensen met elkaar samenleven en voor de buitenwereld als zodanig herkenbaar
zijn
▪ Breed spectrum:
o Kerngezin (nuclear family)
o Grootfamilie (extended family)
meer dan 2 generaties samen, nonkel, tante of grootouders wonen bij het gezin
o Klassieke (persoon woont letterlijk erbij) en gemodificeerd (heel betrokken, maar woont er
niet bij, maar wel dagelijks contact vb telefoon) uitgebreid gezin
o Eenoudergezin
o Ongehuwd samenwonend
o LAT-relatie (living apart together)
o Nieuw-samengesteld gezin (blended family, mikado-gezin niet wetenschappelijke
benaming)
o Holibigezin (regenbooggezin)
o Cohousing of samenhuizen
o Polyamoreus gezin
met 3 een relatie
▪ Soorten ouders:
o Sociale ouder
Geen biologische band met het kind, maar neemt wel de verantwoordelijkheid en
opvoeding op zich.
o Biologisch (natuurlijke) ouder
o Wettige of juridische ouder
o Pleegouder (tijdelijke of lange opvang kind)
Voor het kind van iemand anders zorgen, omdat zij niet in staat zijn om het kind op
te voeden, het kind behoudt wel contact met de biologische ouders.
o Adoptieouder, afstandsouder
o Stiefouder, plusouder
o Zorgouder, meeouder
Helpt biologische ouder, bv bij een lesbisch koppel
o Bonusouder
2
, Helpt biologische ouder
o Duo-moeders/vaders, holebi-ouders
o Draagmoeder, wensouder
o Buikmama (draagmoeder)
Biologische mama die het kind draagt.
o Leenmoeder
Doneert een eicel.
o Bio-vader
Via een spermadonatie hebben ze een band met het kind, maar zijn niet betrokken
met de opvoeding, hebben geen band met het kind.
o Viking-vader
Mannen in het noorden die sperma afstaan.
o Donor-plusvader
Doneert sperma en blijft min of meer nog wel een invloed hebben bij de opvoeding,
is nog een beetje betrokken.
o BOM
Bewust ongehuwde moeder
o BAM
Bewust alleenstaande moeder
o Solo-ouder
Bewust of onbewust alleenstaande ouder
DE GEZINSPEDAGOGIEK IN RELATIE TOT DE ALGEMENE PEDAGOGIEK
▪ Gezinspedagogiek = wetenschappelijk studie van opvoeding in gezinssituaties
▪ Opvoeding
o = het creëren van een relationele en materiele omgeving door opvoeders met het oog op het
welzijn en het volwassen worden van de opvoedeling verschillende manieren om die
noden op te vullen:
Ouder-kind relatie in interactie
● kinderen evenveel betrokken in opvoeding als ouder
● wat doet een ouder en wat doet het kind terug?
Opvoedingsvraag en opvoedingsaanbod
● Wat heeft het kind nodig in de opvoeding en wat biedt de ouder aan?
Parenting, parenting practices
Socialiseren
● kinderen opvoeden tot leden van de samenleving (waarden, normen,
gedragsregels bijbrengen)
▪ Veronderstellingen bij (gezins) opvoeding
o Essentieel voor het welzijn en opgroeien van het kind (kind als opvoedeling)
o Ouderfiguren stemmen hun handelen af op het welzijn en opgroeien van het kind (ouders als
opvoeder)
RELATIE TOT DE ALGEMENE PEDAGOGIEK
Praxis: praktijk van opvoeden
3
, 1. De ervaring dat de mens zelf aan het bestaan vorm en zin moet geven (vanuit een existentiële nood)
2. Deze vorm- en zingeving is steeds een relationeel gebeuren
o Rekening houden met andere kinderen,…
3. De zingeving die een antwoord is op deze existentiële nood is nooit definitief (vb ik wil diploma halen,
anderen vrijwilligerswerk)
Toegepast op opvoeding
▪ De mens moet opgevoed worden, ingeleid worden in een wereld van betekenissen zodat ze zelf tot
een zingeving kan komen en het eigen handelen kan verantwoorden door zichzelf en ten opzichte van
anderen.
⇨ Algemene pedagogiek gaat zich richten op studie, onderwijs en vorming (algemener)
DE GEZINSPEDAGOGIEK ALS WETENSCHAP
Gezinspedagogiek = gedragswetenschap
▪ Levensloopbenadering: ontwikkeling binnen sociale context
o Proximale omgeving: alles wat dichtbij een kind is
vb interactie ouder kind, broers en zussen, schoolcontext, leeftijdsgenootjes
o Distale omgeving: verder weg van kind, wat er rond het kind gebeurt, waar het niet altijd
weet van heeft, maar die wel een invloed hebben op hoe het kind zich ontwikkelt
vb maatschappij of culturele impact op kind
▪ Wederkerigheid van opvoeding
o Wat het kind doet, bepaald ook wat de opvoeder doet.
▪ Beschrijving van processen, interacties en mechanismen van gezinsopvoeding
▪ Studie naar antecedenten (voorafgaand) en consequenties (gevolg) van opvoeding
o Wat maakt dat mensen op bepaalde manieren opvoeden of wat maakt dat kind anders gaat
gedragen door opvoeding
Gezinspedagogiek als wijsgerige reflectie over ouder-kind relatie:
▪ Reflecties over belangen van het kind en verantwoordelijkheid van de ouders
o Betekent niet dat er normen opgelegd worden over wat goede opvoeding zou moeten zijn
Maar opvoeden heeft sowieso ergens wel iets normatiefs, als we willen dat kinderen
zich op een bepaalde manier gaan gedragen, is dat wel bepaald door enkele normen.
Relatie met andere wetenschappelijke disciplines:
▪ (Gezins-) sociologie
o Vb wat is een gezin, demografie,…
▪ Economie
o Vb kinderopvang,…
▪ Antropologie
4
COLLEGE 1: GEZINSPEDAGOGIEK - VRAAGSTELLING EN IDENTITEIT
HET GEZIN
Een gezin heeft verschillende definities worden op andere manieren beschreven (vb de functie,…)
Definitie 1: een gezin is een huishouden met als essentiële kenmerken:
- combinatie van meer dan één generatie en tussen deze generaties een zorgafhankelijkheid.
- Ouderschap en veelal partnerschap zijn samenstellende elementen van een gezin.
- In een gezin is er sprake van minstens één ouder en één kind.
- Gezinsrelaties zijn solidair en niet-vrijblijvend. (verantwoordelijkheid opnemen)
- Een gezin kan verschillende vormen aannemen.
o Samengesteld gezin, eenouder gezin,…
- Iemand kan opeenvolgend, of zelfs gelijktijdig lid zijn van verschillende gezinnen (scheiden stief
ouder)
⇨ Hoger Instituut Gezinswetenschappen (Luyten, Van Crombrugge & Emmery, 2017, p. 282)
Definitie 2: Gezin’ in demografisch (= onderzoek naar kenmerken van bevolking) onderzoek = ‘huishouden’
- Bestaat uit ofwel één persoon die alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen die al dan niet door
familiebanden verbonden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er mee samenleven”
⇨ Nationaal Instituut voor Statistiek, 1999
o Particulier huishouden: kleineren huishouden binnen ene woning
o Collectief huishouden: meerdere mensen samen leven (vb rusthuis, weeshuis, studentenhuis,
internaat, gevangenis,.…)
- Gebaseerd op geregistreerde en administratieve cijfers afkomstig van officiële databronnen
rijksregister
⇨ Maar: kijken maar op 1 moment in de tijd, geen goed beeld van de werkelijkheid (als bv koppel uit
elkaar gaat, maar nog niet wettelijk gescheiden, zie je niet op cijfers) moeilijk zicht krijgen op grote
diversiteit
o Oplossing = gezinsonderzoek, een grote steekproef nemen en vragen hoe hun gezin eruit ziet.
Definitie 3: Levine (1990) ziet het gezin veel breder, bestaat niet noodzakelijk uit ouder en kind
- Een gezin is méér dan het vroegere wettelijke, biologische en economische kader
- Subjectief fenomeen
- Er moet sprake zijn van solidariteitsrelaties tussen individuen met diepe persoonlijke bindingen en
reciprociteit (gelijke behandeling wederzijds)
o Geen wettelijke band, maar moeten wel voor elkaar zorgen (vb co-housing, Friends)
Definitie 4: in wetenschappelijk onderzoek
- Samenlevingsvorm van enkele mensen
- Contextbepaald hoe gezinnen omschreven worden hangt af van wat men onderzoekt (vb family
ruim of minder ruim gedefinieerd => gezin of familie)
1
, ▪ Conclusie: eenduidige definitie gezin is moeilijk vaak door maatschappelijke veranderingen
o Loskoppeling partnerschap en huwelijk
o Loskoppeling partnerschap en ouderschap (vb nieuw samengesteld gezin)
o Bloedband ouder en kind niet noodzakelijk (vb adoptie, pleegouderschap)
o Diversiteit aan gezinnen verandering in samenstelling en grootte (toenam
eenoudergezinnen, kleinere gezinnen,…)
⇨ 1 gezin op 10 rekent personen tot het eigen gezin die niet op dezelfde plaats wonen (kind op kot, net
gewijzigde toestand, partner verblijft ergens anders)
o Veel mensen is het klassieke kerngezin nog steeds ideaal, maar er wordt al ruimer gekeken
GEZIN ALS DIVERSITEIT IN SAMENLEVINGSVORMEN
definitie gezin is subjectief heel veel meer diversiteit te zien => (gezin synoniem van samenlevingsvormen)
▪ Een verband waar mensen met elkaar samenleven en voor de buitenwereld als zodanig herkenbaar
zijn
▪ Breed spectrum:
o Kerngezin (nuclear family)
o Grootfamilie (extended family)
meer dan 2 generaties samen, nonkel, tante of grootouders wonen bij het gezin
o Klassieke (persoon woont letterlijk erbij) en gemodificeerd (heel betrokken, maar woont er
niet bij, maar wel dagelijks contact vb telefoon) uitgebreid gezin
o Eenoudergezin
o Ongehuwd samenwonend
o LAT-relatie (living apart together)
o Nieuw-samengesteld gezin (blended family, mikado-gezin niet wetenschappelijke
benaming)
o Holibigezin (regenbooggezin)
o Cohousing of samenhuizen
o Polyamoreus gezin
met 3 een relatie
▪ Soorten ouders:
o Sociale ouder
Geen biologische band met het kind, maar neemt wel de verantwoordelijkheid en
opvoeding op zich.
o Biologisch (natuurlijke) ouder
o Wettige of juridische ouder
o Pleegouder (tijdelijke of lange opvang kind)
Voor het kind van iemand anders zorgen, omdat zij niet in staat zijn om het kind op
te voeden, het kind behoudt wel contact met de biologische ouders.
o Adoptieouder, afstandsouder
o Stiefouder, plusouder
o Zorgouder, meeouder
Helpt biologische ouder, bv bij een lesbisch koppel
o Bonusouder
2
, Helpt biologische ouder
o Duo-moeders/vaders, holebi-ouders
o Draagmoeder, wensouder
o Buikmama (draagmoeder)
Biologische mama die het kind draagt.
o Leenmoeder
Doneert een eicel.
o Bio-vader
Via een spermadonatie hebben ze een band met het kind, maar zijn niet betrokken
met de opvoeding, hebben geen band met het kind.
o Viking-vader
Mannen in het noorden die sperma afstaan.
o Donor-plusvader
Doneert sperma en blijft min of meer nog wel een invloed hebben bij de opvoeding,
is nog een beetje betrokken.
o BOM
Bewust ongehuwde moeder
o BAM
Bewust alleenstaande moeder
o Solo-ouder
Bewust of onbewust alleenstaande ouder
DE GEZINSPEDAGOGIEK IN RELATIE TOT DE ALGEMENE PEDAGOGIEK
▪ Gezinspedagogiek = wetenschappelijk studie van opvoeding in gezinssituaties
▪ Opvoeding
o = het creëren van een relationele en materiele omgeving door opvoeders met het oog op het
welzijn en het volwassen worden van de opvoedeling verschillende manieren om die
noden op te vullen:
Ouder-kind relatie in interactie
● kinderen evenveel betrokken in opvoeding als ouder
● wat doet een ouder en wat doet het kind terug?
Opvoedingsvraag en opvoedingsaanbod
● Wat heeft het kind nodig in de opvoeding en wat biedt de ouder aan?
Parenting, parenting practices
Socialiseren
● kinderen opvoeden tot leden van de samenleving (waarden, normen,
gedragsregels bijbrengen)
▪ Veronderstellingen bij (gezins) opvoeding
o Essentieel voor het welzijn en opgroeien van het kind (kind als opvoedeling)
o Ouderfiguren stemmen hun handelen af op het welzijn en opgroeien van het kind (ouders als
opvoeder)
RELATIE TOT DE ALGEMENE PEDAGOGIEK
Praxis: praktijk van opvoeden
3
, 1. De ervaring dat de mens zelf aan het bestaan vorm en zin moet geven (vanuit een existentiële nood)
2. Deze vorm- en zingeving is steeds een relationeel gebeuren
o Rekening houden met andere kinderen,…
3. De zingeving die een antwoord is op deze existentiële nood is nooit definitief (vb ik wil diploma halen,
anderen vrijwilligerswerk)
Toegepast op opvoeding
▪ De mens moet opgevoed worden, ingeleid worden in een wereld van betekenissen zodat ze zelf tot
een zingeving kan komen en het eigen handelen kan verantwoorden door zichzelf en ten opzichte van
anderen.
⇨ Algemene pedagogiek gaat zich richten op studie, onderwijs en vorming (algemener)
DE GEZINSPEDAGOGIEK ALS WETENSCHAP
Gezinspedagogiek = gedragswetenschap
▪ Levensloopbenadering: ontwikkeling binnen sociale context
o Proximale omgeving: alles wat dichtbij een kind is
vb interactie ouder kind, broers en zussen, schoolcontext, leeftijdsgenootjes
o Distale omgeving: verder weg van kind, wat er rond het kind gebeurt, waar het niet altijd
weet van heeft, maar die wel een invloed hebben op hoe het kind zich ontwikkelt
vb maatschappij of culturele impact op kind
▪ Wederkerigheid van opvoeding
o Wat het kind doet, bepaald ook wat de opvoeder doet.
▪ Beschrijving van processen, interacties en mechanismen van gezinsopvoeding
▪ Studie naar antecedenten (voorafgaand) en consequenties (gevolg) van opvoeding
o Wat maakt dat mensen op bepaalde manieren opvoeden of wat maakt dat kind anders gaat
gedragen door opvoeding
Gezinspedagogiek als wijsgerige reflectie over ouder-kind relatie:
▪ Reflecties over belangen van het kind en verantwoordelijkheid van de ouders
o Betekent niet dat er normen opgelegd worden over wat goede opvoeding zou moeten zijn
Maar opvoeden heeft sowieso ergens wel iets normatiefs, als we willen dat kinderen
zich op een bepaalde manier gaan gedragen, is dat wel bepaald door enkele normen.
Relatie met andere wetenschappelijke disciplines:
▪ (Gezins-) sociologie
o Vb wat is een gezin, demografie,…
▪ Economie
o Vb kinderopvang,…
▪ Antropologie
4