GROEPSDYNAMISCH BEGELEIDEN
DEEL 1: GROEPEN EN TEAMS
1.GROEPEN EN TEAMS
WAT IS EEN GROEP
Kenmerken van een groep:
Groepsleden willen een gezamenlijk doel bereiken
De mensen in de groep zijn onderling afhankelijk van elkaar
Er is interactie tussen de groepsleden
De groep is een sociale eenheid van mensen die zichzelf als lid van de groep
beschouwen
De groepsleden beïnvloeden elkaar wederzijds
De interacties tussen de groepsleden worden door een aantal normen en rollen
gestructureerd
WAT IS EEN TEAM?
= twee of meer individuen waartussen er sociale interactie is en die een of meer
gemeenschappelijke doelen hebben. De person zijn afhankelijk van elkaar en iedereen
heeft zijn eigen toegewezen specifieke rollen of functies.
Een groep wordt een team als:
Het teambelang voorgaat op het eigenbelang
Er cohesie is
Iedereen bijdraagt aan het gezamenlijke doel
Er een goede samenwerking is
Iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt
Iedereen elkaar waardeert
De communicatie op een goede manier verloopt
Successen een gezamenlijk resultaat zijn
Team in de non-profitsector= een team bestaat uit twee of meer leden die in onderlinge
afhankelijkheid en door onderling overleg de uit te voeren taken verdelen en coördineren,
met het oog op of in functie van een gezamenlijk doel, binnen een breder organisatorisch
verband.
2. DE ONTWIKKELINGSFASES VAN TUCKMAN
BESPREKING VAN HET MODEL
Tuckman ontwikkelde een model die inzicht heeft in hoe groepen en teams zich vormen.
Het beschrijft de stadia die een groep (volgens Tuckman elke groep) doorloopt om tot
een goede samenwerking te komen. Het is op alle soorten teams toepasbaar
Tekening pg. 27:
1
,1.
Forming
o Teamleden kennen elkaar nog niet
o Teamleden zijn onwennig, onzeker en angstig
o Ze zijn sterk afhankelijk van de teamleider
o Ze richten hun communicatie meestal naar de teamleider
o De teamleden nemen weinig of geen initiatief
o Ze communiveren beleefd
o Ze voeren de opdracht netjes uit
o Ze houden hun eigen mening nog vaak voor zich
o Ze relativeren latente conflicten
2. Storming
o de rollen worden duidelijk bepaald en afgebakend
o er ontstaan onderlinge irritaties en conflicten
o de leden komen op voor hun eigen belangen
o het ‘ik’-gevoel is sterker aanwezig dan het ‘wij’-gevoel
o de teamleider wordt bekritiseerd
o grenzen worden uitgetest
o er worden coalities gevormd om de eigen belangen te verdedigen
o er groeit verzet tegen het uitvoeren van taken of tegen het leiderschap
o er wordt onderlinge kritiek geuit
o gebeurtenissen worden in kleine groepjes besproken. Er komt einde aan de
stormfase wanneer er een structuur en/of hiërarchie ontstaat
2
, 3. norming
o teamleden zijn zich ervan bewust dat ze elkaar nodig hebben om
resultaten te bereiken
o bereid om van elkaar te leren
o het werk wordt vlot afgehandeld
o teamleden stellen meer vragen aan elkaar in plaats van te oordelen
o de aanwezige talenten worden benut
o er worden duidelijke afspraken gemaakt
o procedures om met afwijkend gedrag om te gaan worden opgesteld
o de groepsbinding komt op gang
o het gevaar van groepsdenken treedt op
o er ontstaat een ‘wij-gevoel’
o de teamleden beschouwen zichzelf als een groep
4. performing
o grote betrokkenheid onderling
o grote inzet voor doelen en taken
o ontstaan van creatieve ideeën
o zelfstandig werken
o proactieve houding
o aanvaarding van normen, doelen en leiding
o aanvaarding van individuele verschillen, zowel de sterktes als zwaktes
o positieve benadering van conflicten
o flexibiliteit bij het inspelen op veranderende vragen aan de groep
5. adjourning
o extra hard werken
o strijden om het team te behouden
o reünies plannen
o zich terugtrekken of afwezig zijn
o ontkennen dat het groepsproces stopt
INZICHTEN EN INSPIRATIE VOOR DE GROEPS- EN TEAMBEGELEIDER
Vormfase
zorg voor een persoonlijk onthaal en kennismaking met de groep
stel weinig risicovolle vragen
organiseer laagdrempelige activiteiten
stimuleer het zoeken naar overeenkomsten
geef opdrachten in subgroepjes
doe het gewenste gedrag voor
stormfase
herken de conflicten en gebeurtenissen als een onderdeel van deze fase
geef het goede voorbeeld (modelling)
laat voldoende gezag of autoriteit gelden
laat de cliënten hun posities innemen
ken de organisatie
besef wie je bent
bespreek conflicten en irritaties
3
, normingfase
bevorder de groepscohesie
breng deze fase in de eigen omgeving door
bevorder het ontwikkelen van groepsnormen
evalueer met de groep het leefklimaat
prestatiefase
stel doelen en concretiseer deze
stimuleer een effectieve samenwerking
bevorder een positieve afhankelijkheid
voorkom het meeliften
bevorder dat de groepsleden elkaar leren kennen
beloon goede prestaties en sociale vaardigheden
adjourning
oog hebben voor een goede afsluiting
terugblikken op de geschiedenis van de groep
de groepsleden hun blik op de toekomst laten richten
DEEL 2: FOCUS OP HET WERKEN IN EN MET EEN TEAM
3.SAMENWERKEN IN EEN TEAM
DE ZELFDETERMINATIETHEORIE
3 psychologische behoeften die iedere medewerker of teamlid heeft:
1. de behoefte aan autonomie
2. de behoefte aan verbondenheid
3. de behoefte aan competentie
Deze basisbehoeften zijn levenslang aanwezig. Het is belangrijk dat deze behoeften
bevredigd worden opdat mensen zich goed zouden voelen en goed kunnen functioneren.
De behoefte aan autonomie
zelfstandigheid, het recht hebt om je eigen weg te bepalen
vorm van vrijheid en verantwoordelijkheid
Als niet erkend ontstaan problemen in de samenwerking
De behoefte aan verbondenheid
als persoon beteken je iets voor de ander en de ander betekent ook iets voor jou
De behoefte aan competentie
professionele deskundigheid
we waarderen elkaar om ieders sterktes en kwaliteiten
BOUWSTENEN VAN SAMENWERKING
Autonome afhankelijkheid
o teamleden zien dat ze met elkaar verbonden zijn en toch autonoom kunnen
en mogen functioneren
4
DEEL 1: GROEPEN EN TEAMS
1.GROEPEN EN TEAMS
WAT IS EEN GROEP
Kenmerken van een groep:
Groepsleden willen een gezamenlijk doel bereiken
De mensen in de groep zijn onderling afhankelijk van elkaar
Er is interactie tussen de groepsleden
De groep is een sociale eenheid van mensen die zichzelf als lid van de groep
beschouwen
De groepsleden beïnvloeden elkaar wederzijds
De interacties tussen de groepsleden worden door een aantal normen en rollen
gestructureerd
WAT IS EEN TEAM?
= twee of meer individuen waartussen er sociale interactie is en die een of meer
gemeenschappelijke doelen hebben. De person zijn afhankelijk van elkaar en iedereen
heeft zijn eigen toegewezen specifieke rollen of functies.
Een groep wordt een team als:
Het teambelang voorgaat op het eigenbelang
Er cohesie is
Iedereen bijdraagt aan het gezamenlijke doel
Er een goede samenwerking is
Iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt
Iedereen elkaar waardeert
De communicatie op een goede manier verloopt
Successen een gezamenlijk resultaat zijn
Team in de non-profitsector= een team bestaat uit twee of meer leden die in onderlinge
afhankelijkheid en door onderling overleg de uit te voeren taken verdelen en coördineren,
met het oog op of in functie van een gezamenlijk doel, binnen een breder organisatorisch
verband.
2. DE ONTWIKKELINGSFASES VAN TUCKMAN
BESPREKING VAN HET MODEL
Tuckman ontwikkelde een model die inzicht heeft in hoe groepen en teams zich vormen.
Het beschrijft de stadia die een groep (volgens Tuckman elke groep) doorloopt om tot
een goede samenwerking te komen. Het is op alle soorten teams toepasbaar
Tekening pg. 27:
1
,1.
Forming
o Teamleden kennen elkaar nog niet
o Teamleden zijn onwennig, onzeker en angstig
o Ze zijn sterk afhankelijk van de teamleider
o Ze richten hun communicatie meestal naar de teamleider
o De teamleden nemen weinig of geen initiatief
o Ze communiveren beleefd
o Ze voeren de opdracht netjes uit
o Ze houden hun eigen mening nog vaak voor zich
o Ze relativeren latente conflicten
2. Storming
o de rollen worden duidelijk bepaald en afgebakend
o er ontstaan onderlinge irritaties en conflicten
o de leden komen op voor hun eigen belangen
o het ‘ik’-gevoel is sterker aanwezig dan het ‘wij’-gevoel
o de teamleider wordt bekritiseerd
o grenzen worden uitgetest
o er worden coalities gevormd om de eigen belangen te verdedigen
o er groeit verzet tegen het uitvoeren van taken of tegen het leiderschap
o er wordt onderlinge kritiek geuit
o gebeurtenissen worden in kleine groepjes besproken. Er komt einde aan de
stormfase wanneer er een structuur en/of hiërarchie ontstaat
2
, 3. norming
o teamleden zijn zich ervan bewust dat ze elkaar nodig hebben om
resultaten te bereiken
o bereid om van elkaar te leren
o het werk wordt vlot afgehandeld
o teamleden stellen meer vragen aan elkaar in plaats van te oordelen
o de aanwezige talenten worden benut
o er worden duidelijke afspraken gemaakt
o procedures om met afwijkend gedrag om te gaan worden opgesteld
o de groepsbinding komt op gang
o het gevaar van groepsdenken treedt op
o er ontstaat een ‘wij-gevoel’
o de teamleden beschouwen zichzelf als een groep
4. performing
o grote betrokkenheid onderling
o grote inzet voor doelen en taken
o ontstaan van creatieve ideeën
o zelfstandig werken
o proactieve houding
o aanvaarding van normen, doelen en leiding
o aanvaarding van individuele verschillen, zowel de sterktes als zwaktes
o positieve benadering van conflicten
o flexibiliteit bij het inspelen op veranderende vragen aan de groep
5. adjourning
o extra hard werken
o strijden om het team te behouden
o reünies plannen
o zich terugtrekken of afwezig zijn
o ontkennen dat het groepsproces stopt
INZICHTEN EN INSPIRATIE VOOR DE GROEPS- EN TEAMBEGELEIDER
Vormfase
zorg voor een persoonlijk onthaal en kennismaking met de groep
stel weinig risicovolle vragen
organiseer laagdrempelige activiteiten
stimuleer het zoeken naar overeenkomsten
geef opdrachten in subgroepjes
doe het gewenste gedrag voor
stormfase
herken de conflicten en gebeurtenissen als een onderdeel van deze fase
geef het goede voorbeeld (modelling)
laat voldoende gezag of autoriteit gelden
laat de cliënten hun posities innemen
ken de organisatie
besef wie je bent
bespreek conflicten en irritaties
3
, normingfase
bevorder de groepscohesie
breng deze fase in de eigen omgeving door
bevorder het ontwikkelen van groepsnormen
evalueer met de groep het leefklimaat
prestatiefase
stel doelen en concretiseer deze
stimuleer een effectieve samenwerking
bevorder een positieve afhankelijkheid
voorkom het meeliften
bevorder dat de groepsleden elkaar leren kennen
beloon goede prestaties en sociale vaardigheden
adjourning
oog hebben voor een goede afsluiting
terugblikken op de geschiedenis van de groep
de groepsleden hun blik op de toekomst laten richten
DEEL 2: FOCUS OP HET WERKEN IN EN MET EEN TEAM
3.SAMENWERKEN IN EEN TEAM
DE ZELFDETERMINATIETHEORIE
3 psychologische behoeften die iedere medewerker of teamlid heeft:
1. de behoefte aan autonomie
2. de behoefte aan verbondenheid
3. de behoefte aan competentie
Deze basisbehoeften zijn levenslang aanwezig. Het is belangrijk dat deze behoeften
bevredigd worden opdat mensen zich goed zouden voelen en goed kunnen functioneren.
De behoefte aan autonomie
zelfstandigheid, het recht hebt om je eigen weg te bepalen
vorm van vrijheid en verantwoordelijkheid
Als niet erkend ontstaan problemen in de samenwerking
De behoefte aan verbondenheid
als persoon beteken je iets voor de ander en de ander betekent ook iets voor jou
De behoefte aan competentie
professionele deskundigheid
we waarderen elkaar om ieders sterktes en kwaliteiten
BOUWSTENEN VAN SAMENWERKING
Autonome afhankelijkheid
o teamleden zien dat ze met elkaar verbonden zijn en toch autonoom kunnen
en mogen functioneren
4