STEM: ASSESSMENT EN THERAPIE 1
DEEL 1: ALGEMENE KENNIS VAN STEM
1. BASISBEGRIPPEN
1.1 DE NORMALE STEM
Stem = het geluid dat door de daartoe dienende organen ih strottenhoofd wordt
voortgebracht
Rol bij menselijke communicatie
Maakt communicatie hoorbaar
Info emotionele toestand spreker
Para-verbale info (intonatie, klemtoon, volume,…)
Invloed op sociale interactie tssn spreker en luisteraar
Termen gebruiken als:
Typisch/atypisch
Aangepast/onaangepast
Ziek/gezond
Geschikt/ongeschikt
Afhankelijk vh standpunt v waaruit men het stemgedrag bekijkt en de noden vd
spreker, zal een stem meer of minder geschikt zijn voor één of andere specifieke taak
Normale stem = afwezigheid v problemen als: stemplooiafwijking, heesheid,
ruwheid, overmatige spanning, instabiliteit
Stemgeluid dat we waarnemen niet alleen resultaat vd stemplooitrilling ih
strottenhoofd (= bron)
Brongeluid wordt ook ‘gekleurd’ door bovenliggende filter (resonantie – ruimten:
keel -, mond- en neusholte) & verschaft aan stem een specifiek timbre of
klankkleur
Samen met articulatie of vorming vd spraakklanken vormen stemplooitrilling en
resonantie het spraakgeluid zoals de luisteraar het waarneemt (=output)
FONATIE
= proces v willekeurige klankproductie dmv een luchtstroom door de larynx
= resultaat vd aërodynamische krachten op het inherent elastisch weefsel vd
stemplooien, waardoor ze in trilling worden gebracht en zo een akoestische energie
voortbrengen die we ‘stem’ noemen.
Fonatie het proces v tot
stand komen vh stemgeluid
(stemvorming)
Stem akoestisch product v
dat proces
1
, Musculaire en aërodynamische krachten die resulteren ie grote variatie v
toonhoogte en luidheid
KENMERKEN VAN DE NORMALE STEM
Luidheid &
toonhoogte:
Dienen aangepast te zijn ad persoon (man/vrouw), de leeftijd (kind/volwassene)
en ad situatie
Makkelijk meetbaar met luidheidsniveaumeter (dB – meter) of toonhoogtemeter
Specifieke normen voorhanden
Stemkwaliteit:
Verzameling v labels voor verschillen in vocale kwaliteit
Multidimensionale perceptuele constructie
Het resultaat ve interactie tssn het akoestische signaal vd stem en de auditieve
en cognitieve processen vd luisteraar
SPREEKSTEM EN ZANGSTEM
Zangstem:
Stelt andere eisen qua toonhoogte en intensiteit
Vereist groter bereik en beheersing v intensiteit en frequentie (flexibiliteit)
Diepe ademhaling en grotere adembeheersing nodig
Spreekstem:
Gewone ademhaling om conversatie te voeren
STEMSTOORNIS
Wanneer?
2
, Stemkwaliteit, toonhoogte en luidheid verschillen/zijn niet aangepast aan
geslacht, culturele achtergrond of geografische locatie
Bezorgdheid over het hebben van abnormale stem die niet voldoet ad
dagelijkse behoeften (zonder ervaring anderen)
Beperking van vocale flexibiliteit, uithoudingsvermogen en verwachtingen
gerelateerd aan lichaamstype, talige gemeenschap, communicatie- en
performantienoden
Pathologische stem
Dysfone stem: slecht klinken van de stem
Afone stem: volledig wegvallen van de stem
Niet alle dysfone stemmen zijn hees bv. mutatiestoornis is dysfonie maar geen
heesheid omgekeerd is elke heesheid wel een vorm v dysfonie
RESONANTIE, TIMBRE (KLANKKLEUR)
Grondtoon die door stemplooitrilling wordt gegenereerd, krijgt door resonantie
specifieke klankkeur of timbre door toevoeging v boventonen
wijzigingen in aanzetstuk: klankkleur veranderen
Borstkas geen effectieve resonator
Resonantie speelt !! rol in stemtherapie
VOCALISEREN/VOCALISE
= louter voortbrengen v vocalen zonder toevoeging v andere spraakklanken
(consonanten)
Kinderen: intentionele communicatie, voorafgaan ah brabbelen
‘Vocalises’ = specifieke opwarmingsoefeningen
FLUISTEREN
= trilling v stemplooien verhinderd door opspannen vh membraneuze gedeelte
(voorste 2/3) nr quasi volledige adductie
Hard fluisteren grote compressie vd luchtstroom
Zacht fluisteren geringe compressie
Bij fluisteren valt de resonantie ih aanzetstuk weg, maar blijft de articulatie
ongewijzigd
VOCAAL REGISTER
= reeks v aaneensluitende tonen met gelijke klankkleur in spraak en zang
Kenmerkend: gemeenschappelijke klankkeur die het gevolg is ve specifieke
instelling vh strottenhoofd en de mond-keel-neusholte
Meest bekend: kopstem (hoog register/falsetregister) & borststem (laag
register/modale register)
1.2 STEMGEBRUIKERS
3
, Gezonde stem of niet-pathologische stem
= verzamelbegrip voor een grote variatie aan stemmen
Typische stem: dagdagelijkse taken uitvoeren zonder problemen (meeste
mensen)
Getrainde stem: beroepsmatig of hobbymatige stem gebruiken en nodig
hebben
Exceptionele stem: beantwoorden aan uitzonderlijke voorwaarden
o In hoge mate getraind
o Moet voldoen aan bepaalde eisen
Professioneel stemgebruiker = persoon voor wie stem primaire instrument is om
beroep uit te oefenen
Indeling Koufman en Isaacson (1991) 4 niveaus v professionele afhankelijkheid
1. Elite vocal performers: kleinste stemprobleem zorgt voor problemen (bv.
zanger, acteur)
2. Professional voice users: aanzienlijke invloed op beroep (bv. leerkracht,
receptionist)
3. Nonvocal professionals: werk wel nog uitvoeren, minder afhankelijk v stem (bv.
verkoper/dokter)
4. Nonvocal nonprofessionals: geen invloed op job (bv. schrijnwerker)
Deze indeling wordt minder gebruikt omdat je niet alle beroepen hierin kan
onderverdelen
Tabel: categorieën v stemgebruikers volgens vocale noden, competenties,
kwetsbaarheid en stemzorgnood:
4
DEEL 1: ALGEMENE KENNIS VAN STEM
1. BASISBEGRIPPEN
1.1 DE NORMALE STEM
Stem = het geluid dat door de daartoe dienende organen ih strottenhoofd wordt
voortgebracht
Rol bij menselijke communicatie
Maakt communicatie hoorbaar
Info emotionele toestand spreker
Para-verbale info (intonatie, klemtoon, volume,…)
Invloed op sociale interactie tssn spreker en luisteraar
Termen gebruiken als:
Typisch/atypisch
Aangepast/onaangepast
Ziek/gezond
Geschikt/ongeschikt
Afhankelijk vh standpunt v waaruit men het stemgedrag bekijkt en de noden vd
spreker, zal een stem meer of minder geschikt zijn voor één of andere specifieke taak
Normale stem = afwezigheid v problemen als: stemplooiafwijking, heesheid,
ruwheid, overmatige spanning, instabiliteit
Stemgeluid dat we waarnemen niet alleen resultaat vd stemplooitrilling ih
strottenhoofd (= bron)
Brongeluid wordt ook ‘gekleurd’ door bovenliggende filter (resonantie – ruimten:
keel -, mond- en neusholte) & verschaft aan stem een specifiek timbre of
klankkleur
Samen met articulatie of vorming vd spraakklanken vormen stemplooitrilling en
resonantie het spraakgeluid zoals de luisteraar het waarneemt (=output)
FONATIE
= proces v willekeurige klankproductie dmv een luchtstroom door de larynx
= resultaat vd aërodynamische krachten op het inherent elastisch weefsel vd
stemplooien, waardoor ze in trilling worden gebracht en zo een akoestische energie
voortbrengen die we ‘stem’ noemen.
Fonatie het proces v tot
stand komen vh stemgeluid
(stemvorming)
Stem akoestisch product v
dat proces
1
, Musculaire en aërodynamische krachten die resulteren ie grote variatie v
toonhoogte en luidheid
KENMERKEN VAN DE NORMALE STEM
Luidheid &
toonhoogte:
Dienen aangepast te zijn ad persoon (man/vrouw), de leeftijd (kind/volwassene)
en ad situatie
Makkelijk meetbaar met luidheidsniveaumeter (dB – meter) of toonhoogtemeter
Specifieke normen voorhanden
Stemkwaliteit:
Verzameling v labels voor verschillen in vocale kwaliteit
Multidimensionale perceptuele constructie
Het resultaat ve interactie tssn het akoestische signaal vd stem en de auditieve
en cognitieve processen vd luisteraar
SPREEKSTEM EN ZANGSTEM
Zangstem:
Stelt andere eisen qua toonhoogte en intensiteit
Vereist groter bereik en beheersing v intensiteit en frequentie (flexibiliteit)
Diepe ademhaling en grotere adembeheersing nodig
Spreekstem:
Gewone ademhaling om conversatie te voeren
STEMSTOORNIS
Wanneer?
2
, Stemkwaliteit, toonhoogte en luidheid verschillen/zijn niet aangepast aan
geslacht, culturele achtergrond of geografische locatie
Bezorgdheid over het hebben van abnormale stem die niet voldoet ad
dagelijkse behoeften (zonder ervaring anderen)
Beperking van vocale flexibiliteit, uithoudingsvermogen en verwachtingen
gerelateerd aan lichaamstype, talige gemeenschap, communicatie- en
performantienoden
Pathologische stem
Dysfone stem: slecht klinken van de stem
Afone stem: volledig wegvallen van de stem
Niet alle dysfone stemmen zijn hees bv. mutatiestoornis is dysfonie maar geen
heesheid omgekeerd is elke heesheid wel een vorm v dysfonie
RESONANTIE, TIMBRE (KLANKKLEUR)
Grondtoon die door stemplooitrilling wordt gegenereerd, krijgt door resonantie
specifieke klankkeur of timbre door toevoeging v boventonen
wijzigingen in aanzetstuk: klankkleur veranderen
Borstkas geen effectieve resonator
Resonantie speelt !! rol in stemtherapie
VOCALISEREN/VOCALISE
= louter voortbrengen v vocalen zonder toevoeging v andere spraakklanken
(consonanten)
Kinderen: intentionele communicatie, voorafgaan ah brabbelen
‘Vocalises’ = specifieke opwarmingsoefeningen
FLUISTEREN
= trilling v stemplooien verhinderd door opspannen vh membraneuze gedeelte
(voorste 2/3) nr quasi volledige adductie
Hard fluisteren grote compressie vd luchtstroom
Zacht fluisteren geringe compressie
Bij fluisteren valt de resonantie ih aanzetstuk weg, maar blijft de articulatie
ongewijzigd
VOCAAL REGISTER
= reeks v aaneensluitende tonen met gelijke klankkleur in spraak en zang
Kenmerkend: gemeenschappelijke klankkeur die het gevolg is ve specifieke
instelling vh strottenhoofd en de mond-keel-neusholte
Meest bekend: kopstem (hoog register/falsetregister) & borststem (laag
register/modale register)
1.2 STEMGEBRUIKERS
3
, Gezonde stem of niet-pathologische stem
= verzamelbegrip voor een grote variatie aan stemmen
Typische stem: dagdagelijkse taken uitvoeren zonder problemen (meeste
mensen)
Getrainde stem: beroepsmatig of hobbymatige stem gebruiken en nodig
hebben
Exceptionele stem: beantwoorden aan uitzonderlijke voorwaarden
o In hoge mate getraind
o Moet voldoen aan bepaalde eisen
Professioneel stemgebruiker = persoon voor wie stem primaire instrument is om
beroep uit te oefenen
Indeling Koufman en Isaacson (1991) 4 niveaus v professionele afhankelijkheid
1. Elite vocal performers: kleinste stemprobleem zorgt voor problemen (bv.
zanger, acteur)
2. Professional voice users: aanzienlijke invloed op beroep (bv. leerkracht,
receptionist)
3. Nonvocal professionals: werk wel nog uitvoeren, minder afhankelijk v stem (bv.
verkoper/dokter)
4. Nonvocal nonprofessionals: geen invloed op job (bv. schrijnwerker)
Deze indeling wordt minder gebruikt omdat je niet alle beroepen hierin kan
onderverdelen
Tabel: categorieën v stemgebruikers volgens vocale noden, competenties,
kwetsbaarheid en stemzorgnood:
4