Hoofdstuk 1 PRI in kort bestek...............................................................................................................2
Hoofdstuk 4 Primaire afweer..................................................................................................................4
Hoofdstuk 5 Valse hoop..........................................................................................................................6
Hoofdstuk 6 Valse macht........................................................................................................................8
Hoofdstuk 7 Ontkenning van behoeften..............................................................................................10
Hoofdstuk 8 Angst................................................................................................................................12
, Hoofdstuk 1 PRI in kort bestek
Om te overleven heeft een kind niet alleen fysieke behoeften (voedsel, kleren, onderdak), maar ook
emotionele behoeften (warmte, liefde, steun, liefdevolle aanraking). Het jonge kind heeft nog geen
tijdsbesef: het kan zich de tijdelijkheid van de situatie niet realiseren. Het kind heeft het gevoel alsof
het heden altijd zal voortduren. Dus als een kind huilt, dan denkt het kind dat zij zijn hele leven zult
blijven huilen.
Het kind-bewustzijn splitst zich in twee delen: een deel waarin de levensbedreigende waarheid dat
we niet krijgen wat we nodig hebben om te overleven en de daaruit voortvloeide pijn worden
opgeslagen, de pijn die voor het kind te bedreigend is om te voelen. En een deel zonder pijnlijke
waarheden, waarin het lijkt alsof er niets of in ieder geval niets ergs aan de hand is. Het is aan dit
deel van het bewustzijn van het kind te blijven lachen, spelen en doen alsof het allemaal wel meevalt
en daar zelf – niet zelden een leven lang – ook in blijven geloven.
Vanaf ongeveer anderhalf jaar oud begint het besef door te dringen dat je een afzonderlijk wezen
bent, dat klein en kwetsbaar in de wereld staat, dat kan worden verlaten door de ouders.
Een symbool is iets wat ons zonder dat we ons daarvan bewust zijn doet denken aan de oude
verdrogen realiteit. Een symbool kan een persoon of gebeurtenis zijn, maar ook een object, liedje,
film, etc.
KB= kind-bewustzijn
VB= volwassen-bewustzijn
PA= primaire afweer
VH= valse hoop
VM= valse macht
OvB= ontkenning van behoeften
De muur van afweer bestaat uit vijf soorten illusies, verdeeld over drie lagen. Illusies die onze
aandacht zodanig opeisen dat we er helemaal in gaan geloven: angst, primaire afweer, valse hoop,
valse macht en ontkenning van behoeften. De onderste laag van de muur van ontkenning is de laag
die we als kind het eerst ontwikkelen en waar zich de primaire afweer bevindt. Onder die laag
bevindt zich echter nog een soort schrikdraad – de illusie van angst.
Angst voelen we heel duidelijk in ons lichaam als een drang om onszelf te redden door te vluchten uit
de situatie waar we ons op dat moment in bevinden. Door bang te zijn houden we de illusie in stand
en beschermen ons daarmee onbewust tegen het toelaten van de waarheid.
Primaire afweer bestaat uit drie clusters van gedachten, die als volgt kort kunnen worden aangeduid:
- ‘ik deug niet’
- ‘het is allemaal mijn schuld’
- ‘ik kan het niet’
De kern van de illusie van de valse hoop houdt ons voor dat we wel degelijk kunnen krijgen wat we
nodig hebben, als we maar beter ons best doen, aardiger zijn, aantrekkelijker zijn, meer geeld
hebben enzovoort.