Samenvatting filosofie

= HEEL BELANGRIJK!!!


Filosofie (mondeling examen)
HOOFDSTUK 1
Wat is filosofie?
Genealogie

De Griekse naam van de filosofie -> PHILOPSOPHIA

- Homeros (9de eeuw) => “Sophia” = WIJSHEID
- Herodotos (5de eeuw ) => ”kennis verwerven”
- Sokrates (5de eeuw) => “studeren”

Filosofie heeft ook als betekenis WIJSHEIDSLIEFDE.

= als u “WEZEN” moet uitleggen : VRAAG?
-> essentie van filosofie, wat maakt filosofie nu eigenlijk filosofie.
waar get het over? Welke zijn de onderscheiden

3 Sporen van naamwoord “FILOSOFIE” ( De Bleeckere en Meijnen)

1. Historische geografische oorsprong v/d filosofie
- 2 opmerkingen
 Europa centrisch = wijsgerig denken in andere culturen
 Eenzijdig
2. Vriendschap
- Positieve houding van:
 Betrokkenheid => engagement in begeerte,
 Verbondenheid een verlangen naar ontmoeting
3. Wijsheid
- Kennis & inzicht
(een bezinning : intellectuele houding gericht op het verwerven op specifieke vorm van
kennis. ZIN-GEVING)

Definitie pg 4

Mogelijke Ex (vragen)

-> argumenteer bij welke 3 vormen van filosofie de M van Rijen onderscheid het meest zal
aansluiten aan het vb dat je krijgt. PG5 (bij welke past het beste aan de cursus en leg uit waarom

1. Vragend, doorvragend, en in vraag blijven stellen en ondervragend
2. Antwoord gevend -SYN.- levensbeschouwing, zin gevend; zij is dan hetzelfde als een
levensbeschouwing, een geloof
3. Wetenschappen => filament ervan -> onderzoeken, alles buitensluit wat niet aan de normen
van de wetenschappelijkheid beantwoord.




1

, = HEEL BELANGRIJK!!!

-> definitie van Popper: leg uit wat hij met zijn uitspraak bedoel (UITSPRAAK ZOEKEN PG4)
argumenteer dogma hierin.

“Ik denk dat we filosofieën hebben en ik geloof dat de voornaamste taak van de filosofie is, om
kritisch de diverse filosofieën te onderzoeken die diverse mensen onkritisch aanhangen” )
: eigen idee en waarheid beschouwen (BV: opleiding)

->definieer filosofie met JE EIGEN WOORDEN

- Van der Veken (K.U.Leuven )

o Luid als gevolg => onder wette voorwaarden

- Russel: filosofie is niet meer dan een poging proberen om laatste vragen te beantwoorden => de
vragen moeten itisch beantwoord worden. => Overtuiging je denkt wat een ander jou wil laten
geloven

Dogma: absolute waarheid (VB: als mensen tegen jou zeggen “geloof me het is waar” dan zijn ze
dogmatisch bezig.

OPVATTING VORLANDEN! PG5

Wijze van beschouwen of benaderen zienswijze, denkwijze.

Overtuiging [=conviction =/= opinion] -> niet mening

Mening: er zijn meerdere meningen

Overtuiging: je bent overtuig er is niets anders : STAMPUNT

FILOSOFEREN?

- in gesprek treden met vorige filosofieën

- denk – werk, war voor denken beoefent de filosofie: Kritisch, Persoonlijk, zelfstandig

Wat is “Filosoferen”
3citaten welke past het beste bij de cursus. + uitleggen de geest van de auteurs

Van der veken opent in zijn werk DENKEN aan al wat discours als volgt;

 “Filosoferen is (ook) altijd in gesprek treden met de vorige filosofieën. Vandaar dat het
onmogelijk is in te leiden in de filosofie, zonder ook op de historische wortels van de
hedendaagse problematiek te wijzen.”

S. De Bleeckere en M. Meynen stellen in leren filosoferen:

 Filosofie is in de 1ste plaats filosoferen, dat wil zeggen een werkwoord. Filosofie is inderdaad
een denkwerk dat door een filosoof wordt verricht. Dat betekent dat men de identiteit van
de filosofie niet met een wat-vraag mag bepalen. De vraag kan beter anders worden gesteld:
“ wat voor denken beoefent de filosofie,”
 F. van Raalten bekijkt het in filosofie in hoofdzinnen. Een nieuwe benadering. Op volgende
wijze: “ filosoferen is reflecteren. Filosofische reflectie is zelfstandig, kritisch en persoonlijk.”




2

, = HEEL BELANGRIJK!!!

A. Hoogendijk
-> Hoogendijk verwijst naar VERHOEVEN

VERHOEVEN

FILOSOFISTIEK – STATISCH => kennis van het filosofisch erfgoed
BV: u gedachten zijn geconstrueerd bij het lezen van een boek
=> teksten tot u nemen

FILOSOFEREN-DYNAMISCH => toepassen van vaardigheden. (ontleend aan het erfgoed )

BV: socratisch gespreksvoering acte nemen (je leest een boek dus je krijgt er een inzicht op
tekst in context je zal u dan zelf vragen stelen over wat je heb gelezen)

10 Kenmerken + zoek een link tussen allen

Link:



1. SPIRAALBEWEGING

filosoferen is niet gelijk aan A.| | B.

(niet lineair [het gesprek zal niet direct een einde hebben]) het gesprek zal hierdoor dieper of hoger
niveau ondervinden.

WEL: verschillende momenten opname (elke x een vraag erbij)

BV: Chauffage -> vragen blijven stellen tot er een oplossing van komt.

GESPREK:
Mijn chauffage werk niet – ah ja en waarom werkt hij niet? – omdat ik het niet op tijd heb betaald-
En waarom heb je het niet op tijd betaald?- Omdat…

De gesprekken rijpt wanneer het een nieuwe wending aanneemt. Hoe meer argumenten hoe sterker
het steekspel wordt tussen de verschillende redenering.

2. GEVOEL OF ENGAGEMENT

Empathie (zie later) betrokkenheid (zie “vriendschap”)

- Gevoelens kunnen ons denken beheksen maar ook corrigeren of verdiepen.
 BV: OPVOEDING:
 De ouders scheiden => manier van denken voor het kind zal veranderen op vlak
van “trouwen/ relatie”
 Liefde => als je verliefd ben veranderen je gedachten door dat u gevoelens
sterker zijn dan wie u bent
 VB: een vrouw is van Adel en mag alleen met mensen die de zelfde
‘stand’ hebben als haar. Maar ze werd verliefd op zwarte man (wat toen
niet kon) toch is ze met hem gegaan omdat haar gevoelens anders
dachten dan wat mocht of niet.
- Niet enkel en alleen rationaal
- Denken en voelen zijn verbonden



3