Samenvatting KL Oriëntatie op de wereld 2 - NATUUR

NATUUR

Seksuele ontwikkeling en voortplanting bij de mensen
1. Seksuele ontwikkeling bij de mens

1.1 Geslachtelijke voorplanting

Zaadcellen en eicellen
 Bevruchting: de versmelting van zaadcel en eicel (geslacht bepaald).
o Meisjes → 2 X-chromosomen
o Jongens → 1 X-chromosoom en 1 Y-chromosoom
 Primaire geslachtskenmerken:
o Jongens → penis en balzak
o Meisjes → vagina omgeven door schaamlippen

1.2 Puberteit

 10 jaar
 Haargroei
 Groeispurt: spieren de groei van het skelet niet kunnen volgen
 Puistjes: talgklieren groter en actiever worden, verstopt
 Samenstelling zweet verandert → bacteriën het vettigere zweet afbreekt
 Secundaire geslachtskenmerken:
o Man → testosteron
o Vrouw → oestrogeen

Jongens:  Beharing neemt sterk toe over het hele lichaam
 Baard in de keel: de stem van de jongens zwaarder wordt.
 Adamsappel: groeien van het strottenhoofd, de stembanden worden langer, trillen ze
trager en wordt de stem lager.
 Eerste teken → groter worden teelballen en balzak, daarna lengtegroei penis
 Eerste zaadlozing
 Linker teelbal iets kleiner
 Skelet wordt zwaarder en spieren sterker
Meisjes:  Borsten groeien
 Vergroten kleine en grote schaamlippen
 Lengte vagina neemt toe
 Kleur slijmvlies verandert
 Bredere heupen voller worden lichaamsvormen
 Vergroten eierstokken, baarmoeder en clitoris
 Eerste maandstonden

 Sociaal-emotionele veranderingen
o Onafhankelijker van volwassenen
o Meer interesse in ander geslacht
o Voelt zich goed in een groep
o Periode van onzekerheid (eigen lichaam, spanning en intense en wisselende gevoelens)

,2. Voortplantingsstelsel bij de mens

2.1 De Vrouw




 Grote schaamlippen
o Beschermen de kleine schaamlippen en de ingang van de vagina.
 Clitoris
o Bevindt zich op het punt waar de kleine schaamlippen samenkomen.
o Heel gevoelig orgaan




 Vagina
o Buisvormig orgaan met een gespierde wand die bedekt is met slijmvlies dat een bacteriedodend zurig slijm
afscheidt.
o Maagdenvlies: slijmvlies vormt een plooi die de vagina gedeeltelijk afsluit.
 Baarmoeder
o Bevindt zich taai en een ondoordringbaar slijm dat vloeibaar wordt op het moment van de eiersprong.
 Eierstokken
o Ontstaat het eitje
o Ontwikkeld zich elke maand een ei blaasje
 Eiersprong of ovulatie
o Wanneer de eicel rijp is, barst het ei blaasje open aan het oppervlak van de eierstok.

2.2 De Man

,  Uitwendig
o Penis
o Balzak
 Teelballen: testosteron en zaadcellen produceren
 Bijballen
o Zaadcellen opgeslagen
 Teelballen (in balzak)
o Temperatuur iets lager is dan in de buikholte.
 Warm: hangen de ballen verder van het lichaam.
 Koud: dichtbij
 Zaadleiders
o Lopen van bijbal naar urinebuis
o Zaadblaasjes monden uit
 Zaadblaasjes
o Produceren samen met de prostaat het zaadvocht dat de zaadcellen voedt en hen beweeglijk maakt.
 Sperma
o Mengsel van zaadcellen en zaadvocht.
o Licht basisch om de zure omgeving van de vagina te neutraliseren en bevat stoffen die de baarmoeder doen
samentrekken (zaadcellen makkelijker bij de eicel).
 Prostaat
o Net onder de blaashals rond de urineleider.
o Sluiten de blaas af en zorgen er voor dat urine en sperma niet gemengd worden.
 Urinebuis
o Loopt door de penis en mondt uit ter hoogte van de gevoelige top (eikel).
 Eikel
o Omgeven door terugschuifbare voorhuid.
o Erectie: opgewonden, bloed in zwellichaampjes gepompt.
 Klieren van Cowper
o Onder de prostaat.
 Scheiden het voorvocht af dat de achtergebleven urine in de urinebuis neutraliseert, waarna sperma
volgt.
 Zaadlozing/ejaculatie
o 3-5 ml (vingerhoedje)
o 100-500 miljoen zaadcellen
 2-3 dagen in baarmoeder overleven

3. Zwangerschap

3.1 Bevruchting

 Sterkte zaadcellen bereiken de eicel
 Zygote of bevruchte eicel
o Meteen delen
o Na 5 dagen → nestelt het embryo zich in het baarmoederslijmvlies
 Placenta
o Navelstreng verbonden
 Vruchtwater
o Beschermt het kindje tegen stoten

3.2 Zwangerschap