Fysische Geografie Hoofdstuk 6
Weersystemen
p.186 Wolkendek, neerslag en Opwarming van de Aarde
Lage, dikke wolken koelen de aarde (reflecteren zonlicht terug naar de ruimte) terwijl hoge, dunne
wolken de aarde opwarmen. Ze absorberen meer zonnestralen. In totaal slaat de balans door naar
het afkoelen van de aarde door de wolken.
Meer opwarming betekent meer neerslag. In arctisch gebied meer sneeuw, met een hoog albedo;
ook dat zorgt voor afkoeling.
p. 188 Luchtmassa’s en fronten
Weersystemen: terugkerende circulatiepatronen en het daarmee samengaande weer.
Op gematigde breedte vaak weersystemen met grote, bewegende luchtmassa’s (zelfde vochtigheid
en temperatuur). Luchtmassa’s hebben een typische temperatuur en luchtvochtigheid, verkregen uit
een regio. Ze worden geclassificeerd bij breedteligging (polair, tropisch) en oppervlakte (maritiem of
continentaal).
Drukgradiënten en hoge luchtstromen verplaatsen luchtmassa’s naar een andere regio.
Belangrijkste kenmerk luchtmassa’s; ze behouden lang hun eigen temperatuur en luchtvochtigheid.
Classificatie luchtmassa’s; breedtezone en oppervlakte type geeft vijf belangrijke types: zie boven.
p.190 Fronttypes (klik hier voor een animatie)
Een luchtmassa heeft meestal scherpe grenzen met aangrenzende luchtmassa’s. Deze noemen we
fronten. Een front is een grens tussen luchtmassa’s. Als koude lucht warmere lucht binnendringt
noemen we dat een koufront en andersom heet het een warmtefront.
1
Strahler - Fysische Geografie H6 Wigcher Verstraete