1. Uit welke twee hoofddelen en vier subdelen bestaat macht? (College)
Corrective influence: force en manipulation
Persuasive influence: signification en legitimation
2. Welke twee manieren zijn er om macht uit te oefenen? (College)
o Pouvoir (zero sum): iemand iets laten doen wat ze niet zouden hebben gedaan
zonder de actie
o Puissance (variable sum): de mogelijkheid om sociale relaties te veranderen (of ze
intact te laten)
3. Welke drie gezichten kent macht? (College)
o Force, het fysiek opleggen van een wens
o Agenda setting, bepalen waar het over gaat
o Preference shaping, niet alleen bepalen waar het over gaat, maar ook bepalen vanuit
welke waarden/normen er naar wordt gekeken.
4. Welke twee visies zijn er te onderscheiden op de rol van media in een democratie?
(Chomsky)
o Liberal-pluralist view: media als watchdog
o Critical-marxist view: media als lapdog
5. Welke vijf filter zijn te onderscheiden die maken dat media een bias hebben tov de politieke
elite (Chomsky)
o Eigenaarschap, grootte en winstoogmerk van media
o Advertentie-inkomsten als belangrijkste inkomsten van de media
o Het leunen op agents of power voor wat betreft de constructie van sociale realiteit
o Georganiseerde flak van de elite
o Verschillende ideologische krachten die er voor zorgen dat nieuws niet kritisch is ten
opzichte van de elite
6. Waarom worden technologische ontwikkelingen in de journalistiek omarmd (2) en
afgewezen (2) (Bardoel & Wijfjes)
o Omarmd omdat het mogelijk is geworden om sneller nieuws te brengen en omdat er,
naast tekst, nieuwe manieren zijn om nieuws te brengen.
o Afgewezen omdat voornoemde ontwikkelingen op gespannen voet staan met
traditionele ethische en esthetische normen in de journalistiek.
7. Welke vier periodes kent de ontwikkeling van de journalistiek? (Bardoel & Wijfjes)
o Opbouwperiode rond professionele standaard (1850 – 1918). Dankzij de industriële
revolutie weet de massamedia voor het eerst vorm te krijgen en is het vak van
journalist geboren.
o Politiek-maatschappelijke periode (1918 – 1960) De verzuiling, de journalistiek is de
spreekbuis van de politiek.
o Autonoom-kritische periode (1960 – 1989). Ontzuiling, de journalistiek komt los van
de politiek en wordt waakhond
o Markt-publieksgerichte periode (1989 – nu). De ‘oude’ verdienmodellen staan onder
druk, de concurrentie gaat omhoog en de lezer is nu meer en meer consument.
8. Door welke vier eigenschappen word netwerkjournalistiek gekenmerkt? (Bardoel & Wijfjes)
o Interactiviteit: zelfbediening van de gebruiker
o Multimedialiteit: verschillende platformen
o Hypertextualiteit: onderscheid tussen geschreven, audio en video verdwijnt.
Corrective influence: force en manipulation
Persuasive influence: signification en legitimation
2. Welke twee manieren zijn er om macht uit te oefenen? (College)
o Pouvoir (zero sum): iemand iets laten doen wat ze niet zouden hebben gedaan
zonder de actie
o Puissance (variable sum): de mogelijkheid om sociale relaties te veranderen (of ze
intact te laten)
3. Welke drie gezichten kent macht? (College)
o Force, het fysiek opleggen van een wens
o Agenda setting, bepalen waar het over gaat
o Preference shaping, niet alleen bepalen waar het over gaat, maar ook bepalen vanuit
welke waarden/normen er naar wordt gekeken.
4. Welke twee visies zijn er te onderscheiden op de rol van media in een democratie?
(Chomsky)
o Liberal-pluralist view: media als watchdog
o Critical-marxist view: media als lapdog
5. Welke vijf filter zijn te onderscheiden die maken dat media een bias hebben tov de politieke
elite (Chomsky)
o Eigenaarschap, grootte en winstoogmerk van media
o Advertentie-inkomsten als belangrijkste inkomsten van de media
o Het leunen op agents of power voor wat betreft de constructie van sociale realiteit
o Georganiseerde flak van de elite
o Verschillende ideologische krachten die er voor zorgen dat nieuws niet kritisch is ten
opzichte van de elite
6. Waarom worden technologische ontwikkelingen in de journalistiek omarmd (2) en
afgewezen (2) (Bardoel & Wijfjes)
o Omarmd omdat het mogelijk is geworden om sneller nieuws te brengen en omdat er,
naast tekst, nieuwe manieren zijn om nieuws te brengen.
o Afgewezen omdat voornoemde ontwikkelingen op gespannen voet staan met
traditionele ethische en esthetische normen in de journalistiek.
7. Welke vier periodes kent de ontwikkeling van de journalistiek? (Bardoel & Wijfjes)
o Opbouwperiode rond professionele standaard (1850 – 1918). Dankzij de industriële
revolutie weet de massamedia voor het eerst vorm te krijgen en is het vak van
journalist geboren.
o Politiek-maatschappelijke periode (1918 – 1960) De verzuiling, de journalistiek is de
spreekbuis van de politiek.
o Autonoom-kritische periode (1960 – 1989). Ontzuiling, de journalistiek komt los van
de politiek en wordt waakhond
o Markt-publieksgerichte periode (1989 – nu). De ‘oude’ verdienmodellen staan onder
druk, de concurrentie gaat omhoog en de lezer is nu meer en meer consument.
8. Door welke vier eigenschappen word netwerkjournalistiek gekenmerkt? (Bardoel & Wijfjes)
o Interactiviteit: zelfbediening van de gebruiker
o Multimedialiteit: verschillende platformen
o Hypertextualiteit: onderscheid tussen geschreven, audio en video verdwijnt.