Kenmerken van een organisatie:
1. Het gaat om meerdere mensen
2. Zij hebben eenzelfde doel
3. Zij maken afspraken over de taakverdeling
Organisatie: Is een groep van mensen die samenwerkt om een bepaald doel te
bereiken.
Bedrijf: Is een organisatie die een bepaald product en/of dienst voortbrengt en
daarmee voorziet in een maatschappelijke behoefte.
Onderneming (Profitorganisatie): Is een bedrijf dat het maken van winst als
doelstelling heeft.
Alle ondernemingen zijn bedrijven, alle bedrijven zijn organisaties, andersom geld
dat niet altijd.
Open systeem: Organisaties die veel verbinding hebben met hun omgeving en
daar voor hun voortbestaan ook van afhankelijk zijn.
Indirecte omgeving: Ontwikkelingen buiten de organisatie, die het
management niet of nauwelijks kan beïnvloeden.
Publieksgroepen: zijn alle groepen waarmee een organisatie te maken heeft
(ook concurrenten), belanghebbenden zijn alleen die groepen die het mogelijk
maken dat een organisatie functioneert.
De organisatie heeft invloed op de omgeving en de omgeving op de
organisatie.
1. Macro-omgevingsfactoren: Externe factoren waarop de organisatie geen
invloed heeft.
2. Meso-omgevingsfactoren: Externe factoren waarop de organisatie enige
invloed kan uitoefenen.
3. Micro-omgevingsfactoren: Interne factoren die voor een organisatie in
belangrijke mate te beïnvloeden zijn.
Voorbeelden van ontwikkelingen:
1. Technologische ontwikkelingen: Robotisering, informatietechnologie en
innovatie.
2. Economische ontwikkelingen: Inflatie, rentepercentage en
loonontwikkelingen.
3. Sociale ontwikkelingen: Opleidingsniveau, voorkeur consument,
voorschriften van gemeente.
4. Maatschappelijke ontwikkelingen: (Inter)nationale wetgeving.
Directe omgeving van een organisatie: De direct betrokken
belanghebbenden.
Belanghebbenden/stakeholders: Zijn alle mensen die bijdragen aan de
activiteiten die de organisatie verricht. Voorbeelden:
1. Afnemers: Oefenen vraag uit naar de organisatie. Organisatie ontleent
bestaansrecht aan hen.