DE ONDERWIJS-
WETENSCHAPPEN
Pedagogische wetenschappen
Kim Bergakker - 628472
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM
,COLLEGE 1 11-10-2021
Pedagogische wetenschappen: ontwikkeling
Onderwijswetenschappen: leren + instructie
Vraagstukken OW in te delen in 3 niveaus:
1. Eigenschappen van de lerende en de leertaak (micro) → motivatie, formatief toetsen
2. De schoolorganisatie of de leeromgeving (meso) → schoolleiders, schoolverbetering, protocollen
3. De relatie tussen onderwijs en samenleving (macro) → ondersteuningsbehoeften,
burgerschapsonderwijs, vreedzame school, eindtoets
In dit blok bestuderen we:
1. Belang voor hedendaagse samenleving
2. Centrale onderwijswetenschappelijke theorieën en modellen
3. Onderwijswetenschappelijke vraagstukken
Opvoedingsprincipes van Locke en Rousseau vormen het fundament voor het onderwijs van deze tijd
Functies van onderwijs:
1. Kwalificatie (eindtoets)
2. Selecteren → selectie (eindniveau)
3. Allocatie, vaak i.c.m. selectie (invloed samenleving)
4. Socialisatie (burgerschap)
“Klassenverschilen zijn klasseverschillen” → documentaire
COLLEGE 2 18-10-2021
Gelijke kansen beleid:
OCW: Gelijke kansen alliantie (beleidsprogramma)
Gemeente Rotterdam:
- Nationaal Programma Rotterdam Zuid
- Zomerscholen
Hoe groot zijn de ongelijke kansen (in termen van resultaten)?
Opleidingsniveau ouders is bepalend voor:
1. Transitie naar VO
2. Afstroom binnen VO
Percentages zittenblijvers veel hoger naar migratieachtergrond
Maar: Superdiversiteit (Steven Vertovec): diversiteit binnen diversiteit, geen meerderheidsgroep meer in grote
steden, maar groepen binnen een groep → je moet het niet over grote groepen hebben, maar over leerlingen
(te algemeen, je moet er genuanceerd naar kijken)
, Wat bedoelen we met (on)gelijke kansen?
1. Gelijke resultaten
2. Equality: gelijke behandeling → niet discrimineren
3. Equity: compenserende maatregelen → kijken wat elk kind
nodig heeft
Meritocratie: je vaardigheden en inzet bepalen je plek in de maatschappij (niet gender, opleidingsniveau
ouders, religie, geboortegrond etc.) → het streven!
➔ Het onderwijs verkleint ongelijke kansen
Wat bepaalt of verklaart ongelijke kansen?
1. Microniveau: de leerling Pygmalion effect: als je als leraar hoge/lage
- Processen rondom de leerling verwachtingen hebt, gaan leerlingen zich
- Je niet thuis voelen daarnaar gedragen → self-fulfilling prophecy
- Stereotype threat
- Sociaal psychologische factoren als vooroordelen en discriminatie
- Interactie met docenten (bijv. docentverwachtingen: Pygmalion effect, cultureel responsief
lesgeven, mindset: externe attributie (leerling: prestaties) versus interne attributie (school:
kansen))
2. Mesoniveau: de school (curriculum bijv. wat er wordt behandeld bij schoolvakken, toelatingstoets
pabo, differentiëren in onderwijs bijv. honours-klassen, schoolbeleid bijv. klassen op
postcodegebied, relaties met ouders en in de wijk)
3. Macroniveau: maatschappelijke opvattingen over verschillen en integratie en het
onderwijssysteem. Voorbeelden ongelijkheid op macroniveau:
o Niveau differentiatie in ons onderwijssysteem
o Maatschappelijke opvattingen over diversiteit en integratie
Opvattingen over diversiteit: multicultureel vs egalitair (Hachfield et al)
- Multicultureel: focus op verschillen (andere normen en waarden) → gevaar: verschillen worden groter
gemaakt dan ze zijn
- Egalitair: focus op overeenkomsten (veel gemeen met elkaar) → gevaar: “I don’t see color”, which
means I also deny having white privilege
➔ Balans!