Hoofdstuk 1 (p. 15-27)
Een onderzoeksplan of een onderzoeksverslag beginnen altijd met een inleiding, daarin
wordt de achtergrond van het onderzoek uitgelegd. Bij toegepast onderzoek start je
meestal vanuit een probleem. Je gaat in deze inleiding van breed naar smal, je start met
het breed formuleren van het probleem en je eindigt smal met de onderzoeksvraag.
Bij het maken van een onderzoeksvragen moet je nadenken over:
1. De probleemstelling
a. Je begint altijd met de probleemstelling
b. Er is vaak behoefte aan informatie om het probleem op te kunnen lossen,
als onderzoeker moet je deze informatie verzamelen
c. Neem duidelijk de achtergrond van je onderzoek weer
d. Analyseer het probleem
2. De doelstelling
a. Uit doelstelling blijkt ook het verschil tussen zuiver wetenschappelijk en
toegepast onderzoek
i. Zuiver → kennis verzamelen
ii. Toegepast → kennis toepassen
3. De onderzoeksethiek
a. Jezelf afvragen of het ethisch verantwoord is om het onderzoek uit te
voeren
4. De onderzoeksvraag
a. De rode draad die zowel door de opzet als door het onderzoek zelf loopt
b. De onderzoeksvraag moet ook echt een vraag zijn.
Open onderzoeksvraag:
Iets waar je met open vragen antwoord op krijgt. Door open vragen te stellen kom je
achter veel informatie.
Gesloten onderzoeksvraag:
Er worden vragen gesteld waarvan het antwoord maar uit een paar verschillende opties
kan bestaan.
Kwalitatief onderzoek:
Bij een open onderzoeksvraag
Veel uiteenlopende vragen waarvan de antwoorden geanalyseerd worden
Verifieerbaarheid eis
Kwantitatief onderzoek:
Smalle onderzoeksvraag.
Telkens dezelfde vragen worden gesteld.
Reproduceerbaarheid eis
Hoofdstuk 2 (2.4)
Als een populatie waarover je iets wilt zeggen te groot is, is het veel werk om alle
eenheden van die populatie in je onderzoek te betrekken. Dan moet je een steekproef
maken, een steekproef moet aan de volgende eisen voldoen:
❖ Representatief zijn
➢ Een steekproef moet een goede afspiegeling vormen van de populatie waar
je iets over wilt zeggen
➢ Als je gebruik kan maken van een bestand waar je hele populatie in is
opgenomen heb je een steekproefkader en kan je gericht een steekproef
trekken.
❖ Er moet voldoende respons zijn
❖ De steekproef moet groot genoeg zijn
Bij kwantitatief onderzoek moet je een aselecte steekproef trekken hier kan je
Een onderzoeksplan of een onderzoeksverslag beginnen altijd met een inleiding, daarin
wordt de achtergrond van het onderzoek uitgelegd. Bij toegepast onderzoek start je
meestal vanuit een probleem. Je gaat in deze inleiding van breed naar smal, je start met
het breed formuleren van het probleem en je eindigt smal met de onderzoeksvraag.
Bij het maken van een onderzoeksvragen moet je nadenken over:
1. De probleemstelling
a. Je begint altijd met de probleemstelling
b. Er is vaak behoefte aan informatie om het probleem op te kunnen lossen,
als onderzoeker moet je deze informatie verzamelen
c. Neem duidelijk de achtergrond van je onderzoek weer
d. Analyseer het probleem
2. De doelstelling
a. Uit doelstelling blijkt ook het verschil tussen zuiver wetenschappelijk en
toegepast onderzoek
i. Zuiver → kennis verzamelen
ii. Toegepast → kennis toepassen
3. De onderzoeksethiek
a. Jezelf afvragen of het ethisch verantwoord is om het onderzoek uit te
voeren
4. De onderzoeksvraag
a. De rode draad die zowel door de opzet als door het onderzoek zelf loopt
b. De onderzoeksvraag moet ook echt een vraag zijn.
Open onderzoeksvraag:
Iets waar je met open vragen antwoord op krijgt. Door open vragen te stellen kom je
achter veel informatie.
Gesloten onderzoeksvraag:
Er worden vragen gesteld waarvan het antwoord maar uit een paar verschillende opties
kan bestaan.
Kwalitatief onderzoek:
Bij een open onderzoeksvraag
Veel uiteenlopende vragen waarvan de antwoorden geanalyseerd worden
Verifieerbaarheid eis
Kwantitatief onderzoek:
Smalle onderzoeksvraag.
Telkens dezelfde vragen worden gesteld.
Reproduceerbaarheid eis
Hoofdstuk 2 (2.4)
Als een populatie waarover je iets wilt zeggen te groot is, is het veel werk om alle
eenheden van die populatie in je onderzoek te betrekken. Dan moet je een steekproef
maken, een steekproef moet aan de volgende eisen voldoen:
❖ Representatief zijn
➢ Een steekproef moet een goede afspiegeling vormen van de populatie waar
je iets over wilt zeggen
➢ Als je gebruik kan maken van een bestand waar je hele populatie in is
opgenomen heb je een steekproefkader en kan je gericht een steekproef
trekken.
❖ Er moet voldoende respons zijn
❖ De steekproef moet groot genoeg zijn
Bij kwantitatief onderzoek moet je een aselecte steekproef trekken hier kan je