Deel I: Continentie en
incontinentie
1 VOORKOMEN VAN BEKKENBODEMDYSFUNCTIE:
INCONTINTENTIE
UI: urine-incontinentie
- Komt voor op elke leeftijd niet enkel postnataal of bij ouderen
- 3-50%
Prevalentie
- Geen eenduidigheid over definitie verschil qua in-/excluderen
- Schaamte over probleem sommige vragen geen hulp
- Verschil qua onderzoeksmethode
o Hoeveelheid & Hoe verlies meten
- Vrouwen: stijging vanaf 30j postnataal
- Mannen: minder , want langere plasbuis meer urethrale weerstand + sterkere
bekkenbodem doordat er een opening minder is. Wel UI bij wegnemen prostaat
Reacties
- Mensen verzwijging vaak hun UI-probleem
- Weinig psychosociale problemen geen consultatie, wel inlegkruisjes
- Kleine groep: sociale isolatie
- reacties afhankelijk van patiënt, heel subjectief
1.1 INCONTINENTIE
Vrouwen
- Hoge prevalentie van bekkenbodemdisfunctie bij de vrouw (UI, FI, coeles,…)
- Leeftijd
o 25% (14-21j)
o 44-57% (40-60j) toename door bevalling
o 75% (>75j)
- Voorkomen: Meer voorkomend dan hypertensie, depressie, diabetes…
Mannen
- Meest voorkomend bij >69 oorzaak? (prostaatkanker…)
Ouderen
- UI: één van de meest voorkomende stoornissen
- Mythe: verouderen = incontinent worden
- Rusthuis > thuiswonenden
- Incidentie
, o Toename incidentie door verouderende bevolking
o +- 350 000 mensen zouden behandeld moeten worden
2 ANATOMIE VAN NIEREN, URETHERS, BLAAS EN
URETHRA
Hogere urinewegen + lagere urinewegen = functioneel geheel
2.1 HOGERE URINEWEGEN
2.1.1 Nieren
- Algemeen
o Boonvormig
o 10-13cm lang
o 5 cm dik
o 150 gram
- Ligging
o Lendenstreek achter peritoneum
o Rechternier ligt lager (4-5 cm) dan linkernier plaats voor lever
- Functie
o Verwijderen van afvalstoffen uit bloed
Filtersysteem
Bloed constant houden lichaam goed laten functioneren
Ureum en creatinine (afvalstoffen) meer uitscheiden wanneer
ziek
o Vocht en zoutbalans regelen
Lichaam: 2/3 water hoeveelheid constant houden
Via ademhaling, zweten, stoelgang
o Veel drinken Extra urine produceren
o Veel zweten Minder urine produceren
o Hormonen aanmaken
Renine: regelt bloeddruk
Erytropoetine: stimulatie rode erytrocyten (epo)
Meer zuurstof rondbrengen (epo)
Hormoon om vitamine D in te zetten als werkzame stof nodig om kalk in
botten te kunnen opnemen bekende werking op botmechanisme
2.1.2 Urethers
- Algemeen
o 25-30 cm, 3-4 mm
o Ligging: achter en onder blaas, vertrekkende vanuit nieren
o Dichtgedrukt bij contractie blaas
Reflux voorkomen eenrichtingsverkeer
- Functie
o Transport
o Stoornis? reflux dubbel verkeer
, gevolg: blaasontsteking/nierinfectie
2.2 LAGERE URINEWEGEN
2.2.1 Blaas
- Ligging
o Thv klein bekken
o Achter os pubis
o Onder peritoneum
- Vorm en positie afhankelijk van
o Leeftijd
o Graad van vulling
Komvormig/afgeplat
- Eigenschappen
o Dorsale blaaswand: trigonum (groen tekening)
- Functie
o Opslag urine reservoir
Spier is in rust
o Eliminatiefunctie (urineren)
Eliminatie om de 2-3u
Beïnvloedbaar door eigen wil tot bepaald niveau
2.2.2 Blaashals
- Vroeger: inwendige sfincter
o Gladde vezels, uitlopers van detrusor
- Werking
o …?
o Belangrijk voor incontinentie bij vrouw
o Dicht bij vulling, open bij contractie detrusor
- 3 afzonderlijke lagen (niet kennen)
o Middelste longitudinale laag
Over blaashals in de urethra
o Middelste circulaire laag
Mictie: craniaalwaarts opgetrokken tot conisch kanaal
o Buitenste longitudinale laag
Loopt lusvormig rond blaashals en urehtra
2.2.3 Blaaswand (niet kennen)
- Lagen blaaswand
o Tunica mucosa: overgangsepitheel met losliggend bindweefsel (leeg gerimpeld)
o Tunica muscularis: Detrusor en trigonum
Glad spierweefsel
Blaasspier vlechtwerk van spiervezel; contractie = urinelozing
o Tunica adventitia: collageen bindweefsel
, 2.3 URETHRA
- Opbouw
o Myo-epitheliale buis
o Gladde spieren
o Lengte: afhankelijk van geslacht
o Zichtbaar mbv urethrascopie
- Vrouw:
o 2/3 abdominale ruimte
o Loopt naar voor, caudaalwaarts tussen kleine schaamlippen
o Lengte: 2.5-4cm, 6 mm breed
- Man
o Door prostaat 2.5-3 cm tot meatus
o Lengte: 20 cm
2.3.1 Urethrawand
- Mucosa en submucosa
Dit vooral onthouden!
o wijzigt in menopauze
- Glad spierweefsel
o inwendige longitudinale/uitwendige circulaire laag
- Adventitia
o bindweefsel lateraal en ventraal dorsaal versmolten met vaginawand
incontinentie
1 VOORKOMEN VAN BEKKENBODEMDYSFUNCTIE:
INCONTINTENTIE
UI: urine-incontinentie
- Komt voor op elke leeftijd niet enkel postnataal of bij ouderen
- 3-50%
Prevalentie
- Geen eenduidigheid over definitie verschil qua in-/excluderen
- Schaamte over probleem sommige vragen geen hulp
- Verschil qua onderzoeksmethode
o Hoeveelheid & Hoe verlies meten
- Vrouwen: stijging vanaf 30j postnataal
- Mannen: minder , want langere plasbuis meer urethrale weerstand + sterkere
bekkenbodem doordat er een opening minder is. Wel UI bij wegnemen prostaat
Reacties
- Mensen verzwijging vaak hun UI-probleem
- Weinig psychosociale problemen geen consultatie, wel inlegkruisjes
- Kleine groep: sociale isolatie
- reacties afhankelijk van patiënt, heel subjectief
1.1 INCONTINENTIE
Vrouwen
- Hoge prevalentie van bekkenbodemdisfunctie bij de vrouw (UI, FI, coeles,…)
- Leeftijd
o 25% (14-21j)
o 44-57% (40-60j) toename door bevalling
o 75% (>75j)
- Voorkomen: Meer voorkomend dan hypertensie, depressie, diabetes…
Mannen
- Meest voorkomend bij >69 oorzaak? (prostaatkanker…)
Ouderen
- UI: één van de meest voorkomende stoornissen
- Mythe: verouderen = incontinent worden
- Rusthuis > thuiswonenden
- Incidentie
, o Toename incidentie door verouderende bevolking
o +- 350 000 mensen zouden behandeld moeten worden
2 ANATOMIE VAN NIEREN, URETHERS, BLAAS EN
URETHRA
Hogere urinewegen + lagere urinewegen = functioneel geheel
2.1 HOGERE URINEWEGEN
2.1.1 Nieren
- Algemeen
o Boonvormig
o 10-13cm lang
o 5 cm dik
o 150 gram
- Ligging
o Lendenstreek achter peritoneum
o Rechternier ligt lager (4-5 cm) dan linkernier plaats voor lever
- Functie
o Verwijderen van afvalstoffen uit bloed
Filtersysteem
Bloed constant houden lichaam goed laten functioneren
Ureum en creatinine (afvalstoffen) meer uitscheiden wanneer
ziek
o Vocht en zoutbalans regelen
Lichaam: 2/3 water hoeveelheid constant houden
Via ademhaling, zweten, stoelgang
o Veel drinken Extra urine produceren
o Veel zweten Minder urine produceren
o Hormonen aanmaken
Renine: regelt bloeddruk
Erytropoetine: stimulatie rode erytrocyten (epo)
Meer zuurstof rondbrengen (epo)
Hormoon om vitamine D in te zetten als werkzame stof nodig om kalk in
botten te kunnen opnemen bekende werking op botmechanisme
2.1.2 Urethers
- Algemeen
o 25-30 cm, 3-4 mm
o Ligging: achter en onder blaas, vertrekkende vanuit nieren
o Dichtgedrukt bij contractie blaas
Reflux voorkomen eenrichtingsverkeer
- Functie
o Transport
o Stoornis? reflux dubbel verkeer
, gevolg: blaasontsteking/nierinfectie
2.2 LAGERE URINEWEGEN
2.2.1 Blaas
- Ligging
o Thv klein bekken
o Achter os pubis
o Onder peritoneum
- Vorm en positie afhankelijk van
o Leeftijd
o Graad van vulling
Komvormig/afgeplat
- Eigenschappen
o Dorsale blaaswand: trigonum (groen tekening)
- Functie
o Opslag urine reservoir
Spier is in rust
o Eliminatiefunctie (urineren)
Eliminatie om de 2-3u
Beïnvloedbaar door eigen wil tot bepaald niveau
2.2.2 Blaashals
- Vroeger: inwendige sfincter
o Gladde vezels, uitlopers van detrusor
- Werking
o …?
o Belangrijk voor incontinentie bij vrouw
o Dicht bij vulling, open bij contractie detrusor
- 3 afzonderlijke lagen (niet kennen)
o Middelste longitudinale laag
Over blaashals in de urethra
o Middelste circulaire laag
Mictie: craniaalwaarts opgetrokken tot conisch kanaal
o Buitenste longitudinale laag
Loopt lusvormig rond blaashals en urehtra
2.2.3 Blaaswand (niet kennen)
- Lagen blaaswand
o Tunica mucosa: overgangsepitheel met losliggend bindweefsel (leeg gerimpeld)
o Tunica muscularis: Detrusor en trigonum
Glad spierweefsel
Blaasspier vlechtwerk van spiervezel; contractie = urinelozing
o Tunica adventitia: collageen bindweefsel
, 2.3 URETHRA
- Opbouw
o Myo-epitheliale buis
o Gladde spieren
o Lengte: afhankelijk van geslacht
o Zichtbaar mbv urethrascopie
- Vrouw:
o 2/3 abdominale ruimte
o Loopt naar voor, caudaalwaarts tussen kleine schaamlippen
o Lengte: 2.5-4cm, 6 mm breed
- Man
o Door prostaat 2.5-3 cm tot meatus
o Lengte: 20 cm
2.3.1 Urethrawand
- Mucosa en submucosa
Dit vooral onthouden!
o wijzigt in menopauze
- Glad spierweefsel
o inwendige longitudinale/uitwendige circulaire laag
- Adventitia
o bindweefsel lateraal en ventraal dorsaal versmolten met vaginawand