Inleiding
(Filmpje) -> onze hersenen worden in de war gebracht door ‘de draaiende kader’.
Je weet dat het kader 360º rond draait op het draaiende platform maar je ziet het
heen en weer kantelen.
Dit omdat de vorm van het kader (een trapezium, geen rechthoek) en de
schaduwen die er op geschilderd zijn tegenstrijdige info over de diepte van het
beeld geven
Sensorisch systeem -> zintuigelijke waarneming
Er zijn meerdere waarnemingssystemen. We pikken er één uit: het visuele
systeem.
->Bestaat uit een sensorische fase en perceptuele fase
Gewaarwording= merken dat er iets is -> sensatie We horen/ zien iets
we nemen de prikkel op.
Waarneming= We begrijpen de prikkel -> perceptie
De overgang van sensorisch ---- perceptueel
- Perceptuele constantie geeft een stabiel percept bij wisselende
gewaarwording. = de vaardigheid om hetzelfde object te herkennen in
verschillende omstandigheden, zoals veranderingen van belichting, afstand en
locatie
- illusies geven een onmogelijk percept bij de gewaarwording (zelfs al weten we
dit). Dingen zien die er niet zijn.
- visuele agnosie toont een ontbrekend percept bij een intacte proximale
stimulus.
Het perceptueel systeem. Kan beschreven worden op drie niveaus:
1. Bottom-up: primaire schets, organisatie, patroonherkenning
2. Top-down: Context, familiariteit, multi -stabiele stimuli
3. Perceptie is interactie.
, 3.2. Conceptueel-gestuurd (top-down): geïllustreerd met voorbeelden (context-
fenomeen, familiariteit, multi-stabiele stimuli, punt-lichtfiguren)
3.3 Perceptie is interactie tussen bottom-up & top-down: geïllustreerd met
voorbeelden (omgekeerde zin, letterredundantie, punt-licht figuren)
Gewaarwording en waarneming
2.1 sensorisch systeem
2.1.1 zintuigen
Cognitieve psychologie ziet mens als informatieverwerkingssysteem:
input -> verwerking -> output
- Input gebeurd via zintuigen:
Er zijn meer dan 5 zintuigen: Gezichtsvermogen, gehoor, smaakzin,
reukzin, zintuigen van de huid (textuur, temperatuur, trillingen, pijn)
Propriosensoren (positie ledematen), evenwichtszintuig, Interne organen
(longen, bloeddruk, blaas,…)
Die zintuigen zijn ieder gespecialiseerd voor een bepaald soort van input.
vb zicht pikt enkel elektromagnetische straling op, gehoor pikt enkel
luchttrillingen op Multimodale waarneming = zintuigen werken vaak
samen. vb: lokalisatie van auto’s bij oversteken van straat
(gezichtsvermogen (links-rechts kijken) en gehoor.
Schema kan je voor elk zintuig gebruiken.
1. Distale stimulus = de werkelijkheid = gewaarwording
2. Sensoriche processen
3. Proximale stimilus -> de vertaling van receptor (transductie)
4. Perceptuele processen = waarneming
5. Perceptie: voor iedereen is perceptie anders ( hond vindt je schattig maar
anderen vinden hond eng)