100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting METABOLISME

Rating
-
Sold
-
Pages
104
Uploaded on
04-09-2025
Written in
2024/2025

Deze uitgebreide samenvatting van het vak Metabolisme is opgesteld op basis van de lessen van Prof. Lies Langouche, Prof. Ilaria Elia en Prof. Ilse Vanhorebeek. - Bevat alle 12 hoofdstukken volledig en overzichtelijk uitgewerkt. - Gebaseerd op zowel de powerpoints als de extra uitleg uit de hoorcolleges. - Duidelijk gestructureerd, zodat je snel de rode draad ziet. - Met afbeeldingen en schema’s uit de slides, aangevuld met heldere uitleg. Kortom: een volledige en overzichtelijke samenvatting die je helpt om het vak efficiënt te studeren en geen enkele detail te missen (want elk detail is belangrijk voor het examen).

Show more Read less
Institution
Course













Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 4, 2025
Number of pages
104
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

METABOLISME

H1: Biomoleculen

Suikers = koolhydraten
- Bouwstenen: monosachariden (glucose, fructose, galactose)
- Stereochemie: 2 manieren om monosachariden 3D weer te geven in 2D
o Ficherprojectie = suikerstructuur in het vlak vh blad te drukken
▪ Horizontale lijnen: naar voor
▪ Verticale lijnen: naar achter
▪ Chirale centrum: C
▪ Functionele groep: OH groep (L isomeren: links & D isomeren: rechts) CH2OH
o Haworth projectie = ringstructuur maken van lineair molecule (dmv intermoleculaire bindingen) OH O

▪ Alfa anomeren: OH naar beneden H C OH

▪ Beta anomeren: OH naar boven H C OH HO
OH
OH
alfa-anomeer
- Bindingen tss 2 suikers: glycosidebindingen HO C H
CH2OH
o Disachariden H C OH
O
OH

CH2OH
O HOCH2
▪ Sucrose → cariës + obesitas (binding tss alfa 1 glucose en alfa 2 fructose) H C O OH
C

▪ Lactose → moedermelk + koemelk
Sucrose O HO
glucose fructose OH HO
CH2OH HO
alfa-1 ® 2 O
HO CH2OH OH
OH
CH2OH
HO
CH2OH
▪ Maltose → tussenproduct bij spijsvertering v zetmeel & bierproductie D-glucose bèta-anomeer HO


Lactose
galactose glucose
HO

OH
O o Oligosachariden
OH
O OH
O
bèta-1 ® 4

OH OH
▪ Belangrijk voor structuur van membranen (polair)
CH2OH
O
CH2OH ▪
O OH
Eiwitketen (polypeptide) covalent verbonden met suikers = glycoproteïnen

Maltose
glucose glucose
alfa-1 ® 4
OH
O
OH
Serine residu (O gebonden)

HO
OH OH
Asparagine residu (N gebonden)
▪ Veel verschillende soorten door verschillende soorten bindingen & suiker bouwstenen
o Polysachariden
▪ Belagrijk voor structuur
• Cellulose: in planten
• Chitine: in exoskelet van insecten en schaaldieren
▪ Glucosaminoglycanen = negatief geladen repetitieve dissachariden
• Hyaluronzur: in glasachtig lichaam vh oog
• Heparine: bloedcirculatie, voorkomt bloedstolling
▪ Belangrijk voor E opslag
• Zetmeel: van platen (onvertakt = amylose – vertakt = amylopectine)
• Glycogeen: van skeletspieren en lever
• Dextranen: van bacteren in mondholte
- Niet gecodeerd in het genoom: enkel code voor enzymen die de suikers aanmaken
- Meest aanwezige biomoleculen op Aarde
- Belang: voeding, metabolisme, biomedische toepassingen
- Functies: energiebron in voeding + structuur gevende moleculen
O
HO CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 C O CH2
Lipiden = vetten HC CH CH CH CH CH CH CH 2 2 2 2 2 2
3 2

- Bouwstenen: vetzuren + alcoholdrager (glycerol of cholesterol) HO CH
O


CH CH CH CH CH CH CH C 2 2 2 2 2 2 2 O CH
Vetzuren = Koolwaterstofstaart + carboxylgroep HC CH CH CH CH CH CH CH 2 2 2 2 2 2
3 2

o Verzadigde vz: enkelvoudige bindingen → lineair HO CH
O
2
O CH2
o Onverzadigde vz: dubbele binding → knik glycerol
CH CH CH CH CH CH CH
CH CH CH CH CH CH
C 2 2 2 2 2 2 2

HC CH 3 2 2 2 2 2 2 2
- Voorbeelden:
• Triglyceriden: Triacylglycerol: 3 vetzuren + glycerol (3 esterbindigen tss OH glycerol + COOH vetzuren)
• Membraanlipiden (amfipatische moleculen)
o Glycerolipiden (4 soorten): fosfatidyl -choline, -ethanolamine, -serine, -inositol
▪ Glycerol verbonden met 2 vetzuren + 1 geladen fosfatidiyl(choline)groep
o Sfingolipiden: sfingomyeline:
▪ 1 vetzuur + 1 sfingoline + 1 geladen fosfatidylcholine groep


O O apolair polair
apolair polair
CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 C O CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 C
H3C CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2
O H3C CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 NH
CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 C O CH
twee koolwaterstofstaarten
CH2 fosfaat fosfaat
CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 HC CH
H3C CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH3 CH CH3
+ H3 C CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 CH2 +
H2C P C C N CH3 P C C N CH3
twee vetzuuresters H2 H2 H2 H2
glycerol CH3 sfingosine CH3
choline choline

, o Cholesterol: 4 ringen
CH2
H 3C
CH3
H
C CH2
▪ a met OH

CH
H
b met dubbele binding
3
HC
2 C


CH
c
3
CH3


▪ d met koolwaterstofstaart
HO
▪ cholesterolester = verbinding tss OH cholesterol + vetzuur
→ vorming lipide druppels (apolair)
→ Vormen lipide dubbellagen/biomembranen (blang van compartimentalisatie)
o Vloeibaar mozaiek model:
▪ 1 = integrale membraaneiwitten (polaire kop + apolair deel)
▪ 2 = perifeer eiwitten (binden aan 1, treden op als signaal moleculen of receptoren)
▪ Verzadigde vz → stevige membraan – onverzadigde vz → niet stevig
- Bindingen tss vetzuur en alcoholdrager: ester en etherbindingen
- Niet gecodeerd in het genoom: enkel code voor enzymen die de lipiden aanmaken
- Belang: voeding, metabolisme, membranen, biomedische toepassingen
- Functies: energiebron in gezonde (olijven) en minder gezonde voeding (boter) + biologische membranen
- Extra:
• Alle vetten zijn hydrofoob
• hoe langer de keten hoe hoger de smelttemperatuur (bv dierlijke vetten (boter) → semi vast))
• aanwezigheid dubbele dingingen = lagere smelttemperatuur (bv plataardige vetten (olie) → vloeibaar)

Proteïnen = eiwitten
- Bouwstenen: Aminozuren
• Voorlopers van afgeleide moleculen (bv heam, neurotransmitters, polyaminen..)
• 20 verschillende soorten az
• Essentiele az = kunnen niet aangemaakt worden door het menselijk lichaam (je moet ze eten)
- Functies: structuur, signaaloverdracht, bescherming, metabolisme,…
- Bindingen tss 2 AZ: peptidebinding
• Aminoterminus → carboxyterminus
• Bv tripeptide gluthation (belangrijk bij redoxreacties)
o Glutamaat + glycine + cysteine
o Niet gekodeerd ih genoom
- Extra:
• 15% van lichaamsgewicht van mens = eiwitten (tekort aan eiwitten = kindersterfte)
• Belangrijkste component van cellen (na water) (behalve vetcellen)
• Belangrijkste voeding van macro-nutrienten
- Wel gecodeerd in het genoom: één gen → uniek eiwit (of groep varianten) → unieke functie(s))

Aminozuren
- Aminogroep, COOH-groep, H groep, R groep + chirale centrum (behalve 2 AZ: glycine en proline)
- D isomeren: aminogroep rechts – L isomeren: aminogroep links
- Polaire AZ
• Zijketenmodificaties: Ser & Thr
o Reversibele veranderingen van chemische structuur (gefosforyleerd – niet gefosforyleerd)
o Dmv proteïne kinasen die P van ATP toevoegen of wegnemen op OH groep
• Kunnen geladen of ongeladen (Asn & Gln) zijn
- Apolaire AZ
• Leu & Ile = structuur isomeren
• Phe = meest apolaire AZ

, Eiwitstructuur
- Primaire structuur
• Zorgt voor unieke eigenschappen van eiwitten + bevat info voor 3D structuur van eiwit
• Orthologe verwantschap: homologe sequenties van genen die coderen voor dezelfde eiwitten met
dezelfde functie bij verschillende soorten
o Bv runderinsuline: 2 polypeptideketen
o Bv Preproinsuline: 4 ketens (wordt geknipt om runderinsuline te vormen) → gelijkende
structuur bij mens en rund
• Paraloge verwantschap: homologe sequenties van genen die coderen voor verschillende eiwitten met
verschillende functie bij hetzelfde organisme binnen 1 soort
o Insuline, IGF1, IGF2 → bij muis, bij mens
o Enolase 1, 2, 3, 4 → bij mens
o Genduplicatie => toonde paraloge verwantschap aan




Nucleïnezuren
- Bouwstenen: basen (2 purines + 3 pyrimidines)
- Nucleoside: base + suiker (ribose of deoxyribose)
- Nucleotide: base + suiker + fosfaatgroep op C5
- Nucleïnezuren: strengen van nucleotiden via fosfodiesterbindingen (DNA, RNA)
• DNA:
o Dubbelstrengig → A - T (2 H-bruggen) → G – C (3 H-bruggen)
o Kleine en grote groeve
• RNA:
- Enzymen
• Katalysatoren vh metabolisme
• Bv hydrolase (peptidase):
o Afbraak van dipeptiden naar 2 afzonderlijke AZ (afbraak peptidebinding)
o H2O nodig
• BV suikertransferasen
o Synthese van glycoproteïnen aan de oppervlakte van rode bloedcellen
• Polymorfisme: voorkomen van meerdere vormen (allelen) van 1 gen binnen 1 soort → variatie
o ABO-gen codeert voor ABO bloedgroep-antigenen (3 allelen → 4 genotypen → 4 soorten
antigenen)
o Bèta-globine: door puntmutatie in gen dat codeert voor betaglobine → sikkelcelziekte

,H2: Het metabolisme

WAT?: Verzameling van chemische reacties in een levend organismen om het organisme gezond te houden
- Groei, voortplanting, …
- Evolueert ifv de tijd
HOE?: metabole reacties
WAAR?: in alle cellen van het organisme gebeuren er veel metabole reacties tegelijkertijd (elke cel → eigen metabolisme)
ZIEKTE?: puntmutaties => metabole ziektes
- Kankermetabolisme: metabolisme gaat ipv gezonde cellen, kankercellen doen groeien

2 soorten metabolisme
- Cel metabolisme = elke cel heeft eigen metabolisme
- Lichaam metabolisme = samenwerking tss organen/weefsels → geregeld dmv hormonen
• Heel veel genen coderen voor eiwitten met metabole functie
• Bv samenwerking lever en skeletspieren (afvalstoffen recycleren)
Belangrijke principes !!!
- Metabole weg = logische volgorde van metabole reacties waarbij (STATISCH)
• Metabolieten worden aangemaakt (tussenproducten) die chemisch veranderen
• Enzymen de reacties katalyseren
• Reactiemechanismen
- Metabole flux = het aantal metabolieten die op één punt passeren per tijdseenheid (DYNAMISCH)
- Katabolisme: complexe moleculen (eiwitten, vetten, polysachariden) gebruiken om ATP te genereren
• 1) Productie van bouwstenen (vetzuren, AZ, glucose)
• 2) verbranden van bouwstenen → productie Aceltyl CoA
• 3) verbranding Acetyl CoA id krebcyclus → CO2 + e- productie
• 5) e- gebruikt bij oxidatieve fosforylatie → vorming ATP
- Anabolisme: complexe moleculen vormen mbv ATP
• Omgekeerde reactie
→ In realiteit is het niet mogelijk om strikt anabool of katabool te hebben
- Verbranding/oxidatie van: (vetten leveren meer E dan glucose)
• Glucose → 30 ATP
• Vetten (palmitaat) → 106 ATP

Doel vh metabolisme !!!
- ATP-productie (energie) → door katabole → nodig voor anabole
- Componenten met een reducerende vermogens produceren (NADPH…) → door katabole → nodig voor anabole
- Bouwstenen produceren om complexe moleculen te bouwen → door anabole → voor katabole

Adenine-ribo-nucleotide (alle volgende moleculen bevatten deze chemisch groep) !!!
- ATP: ontstaat op 2 manieren (= drager van E)
• Oxidatieve fosforylering = koppeling van ADP met anorganisch fosfaat P
o In binnenste membraan vd mitochondriën
o 90% vd cellen doet dit
• Fosforylering op substraatniveau = transfer van energierijk fosfaat van een metaboliet naar ADP
o Overal in de cel
o 10% vd cellen (hebben geen mitochondriën)
→ Enorm belangrijk voor groei, herstel, beweging, voortplanting, actief transport (energie)
- NADH & FADH2 (= dragers van e-)
• NAD+ : 3 dubbele bindingen
o Door 2 e- toe te voegen vorm je NADH met 2 dubbele bindingen (stabieler)
• FAD: veel dubbele bindingen
o Door 2 e- toe te voegen vorm je FADH2 met minder dubbele bindingen (stabieler)
→ Geven e- af om ATP te produceren
- NADPH (= drager van e-)
• Geeft zijn e- niet aan de complexen van de ademhalingsketen
• Geeft e- aan enzymen die betrokken zijn bij deductieve biosynthese (aanmaak vetzuren en cholesterol)
- Acetyl CoA: (= drager van acyl-groep)
• CO2 + ATP vormen door verbranding acetylCoA
• Vetzuren + cholesterol vormen
- Uridine ribonucleotiden (=drager van geactiveerde suikers)
• UTP + glucose → uridine difosfoglucose (geactiveerde bouwsteen voor aanmaak glycogeen)
• UTP + galactose → uridine difosfogalactose (voor aanmaak bloedgroep B antigeen)

,Regeling vh metabolisme !!!
- Regeling door Flux-bepalende enzymen
• enzym 1 bepaalt de flux vh metabole pad (eerste omzetting) !!
• enzym 1 katalyseert een onomkeerbare reactie (eerste omzetting)
• oftewel wordt het AANTAL enzymen of de ACTIVITEIT vd enzymen aangepast indien nodig (of beide)
- Regeling door Hormonen
• Peptidehormonen (insuline, glucagon) & Neurotransmitters (noradrenaline) (SNELLE WERKING)
o Binden aan membraanreceptoren → signaaltransductie → verandering vd chemische
structuur vd enzymen (fosforylering, allosterie) → verandering vd flux in een cel →
metabolisme regelen
• Steroïd hormonen (cortisol, oestrogeen, progesteron) (TRAGE WERKING)
o Binden aan nucleaire receptor in de kern vd cel → verhoogde genexpressie → nieuwe
enzymen geproduceerd → verandering vc chemische structuur vd enzymen (fosforylatie,
allosterie) → verandering vd flux → metabolisme regelen
- Regeling door allosterie/fosforylering (snel)
• Veranderen vd chemische structuur van enzymen (van inactief → actief en omgekeerd)
- Regeling door translocatie (snel)
• Enzymen op de juiste plaats in de cel brengen (ze zitten op een verkeerde plaats → inactief)
• Bv glucokinase: zit normaal in de kern maar moet naar het cytoplasma om glycolyse te regelen
- Regeling door genexpressie (traag)
• Veel mRNA → meer genexpressie → meer enzymen → meer activiteit → meer flux
- Regeling door metabolieten (ATP, ADP, AMP)
• Verhouding in aantallen = energy charge van de cel (ideaal = 0,9)
• Remt katabole wegen, stimuleert de anabole wegen
• Formule kennen
- Feedback inhibitie
• Laatste enzym kan feedback geven aan enzym 1 (die de flux regelt) om meer of minder metabolieten te
produceren (door allosterie, fosforylatie, genexpressie te regelen)

→ meer enzymen → meer activiteit → meer flux → metabolisme sneller gereguleerd


100

katabole wegen
metabole flux (%max)




energy [ATP]+1/2[ADP]
50
charge = [ATP]+[ADP]+[AMP]


anabole wegen
0
0,0 0,5 1,0
normale waarde
energy charge in levende cel


Het probleem van ongewenste reacties en diffusie afstanden
- In cel liggen enzymen ver van elkaar → hoe vinden de metabolieten de juiste enzymen om de metabole paden te
vervolledigen? → Enzymen bij elkaar brengen → kortere diffusie afstanden + geen ongewenste reacties
- HOE?
• Niet met elkaar verbonden enzymen bij elkaar brengen (letterlijk)
• Multifunctioneel enzym
o Één 3D structuur met verschillende actieve sites
o Belangrijk voor anabole paden
o Bv vetzuur synthase
• Metabolon
o De verschillende aangemaakte enzymen die elk één verschillende metabole reactie
katalyseren in één metabool pad komen samen en vormen een quaternaire structuur
o Niet covalent verbonden!
o Belangrijk voor anabole en katabole paden niet met elkaar verbonden enzymen
o Bv: PDH-complex, purinosoom 1 2 3 4 5 6
A B C D E F G
diffusie-afstanden

multifunctioneel enzym metabolon
2
N
2 3 4 5 6 4 3
6

C 5
vaak anabool anabool/katabool
stoichiometrie actieve stoichiometrie verzekerd door
sites verzekerd geregelde genexpressie
vb vetzuursynthase vb PDH-complex, purinosoom

, H3: Cellulaire opname en afbraak van glucose in de Glycolyse (in cytoplasma)

Hoe geraakt glucose in de cel?
Glucose = polair ↔ Plasmamembraan = apolair
- Glucosetransporters = transmembraniare eiwitten die glucose in de cel doorlaten (2 soorten)
o Faciliterende glucosetransporters GLUTs => via passieve diffusie: glucose van hoge naar lage con.
▪ GLUT1
• Bevindt zich in vele weefsels
• Functie: transport glucose van bloed meeste lichaamscellen (die glucose verbruiken)
▪ GLUT2
• Bevindt zich in gespecialiseerde cellen (lever, dunne darm, niertubuli)
• Lever:
o Functie: glucose transport van bloed naar levercellen en omgekeerd
o Ifv waar de conc glucose het hoogste is
• Epitheelcellen vd dunne darm:
o Functie: glucose transport van epitheelcel naar bloed
o Kan enkel als conc glucose hoger is in cel
• Niertubuli:
o Functie: glucose transport van epitheelcel naar bloed
o Kan enkel als conc glucose hoger is in cel
▪ GLUT3
• Bevindt zich in snel prolifererende cellen
o Embryonale stamcellen
o Stamcellen ih beenmerg
o Cellen in crypten van darmmucosa
• Bevindt zich in neuronen vh centrale zenuwstelsel
• Functie: basale glucose transport
▪ GLUT4
• Bevindt zich in skeletspier, hartspier en vetweefsel
• Hormoon insuline bepaalt of GLUT4 actief is of niet
• GLUT 4 is altijd aanwezig ih lichaam MAAR plaats hangt af van het moment vd dag
o Tussen de maaltijden: GLUT4 intracellulair aanwezig in endosomen of
andere vesikels
o Tijdens maaltijd: insuline komt ih bloed (aangemaakt door beta-cellen vd
pancreas) → GLUT4 wordt verplaatst naar de plasmamembraan vd cel
waar die glucose binnen kan laten

o Glucosetransporters via Actief transport
▪ Cellen vd niertubuli en dunne darm kunnen glucose van binnen nr buiten de cel
transporteren → HOE? :
▪ Cellen zijn polair: bevatten basale pool gericht naar het bloed + apicale pool naar het lumen
▪ Cellen bevatten Na-glucose Co-transporter op apicale pool
• In de darm wordt deze transporter gecodeerd door het SGLT1 gen
• In de nier wordt deze transporter gecodeerd door het SGLT2 gen
Functie: glucose naar binnen de cel pompen (tegen concentratiegradiënt in, actief)
• Energie voor nodig → bij elke glucose, telkens 1 Na gepompt naar binnen gepompt
met de concentratiegradient mee (Na con is hoog buiten en laag binnen)
▪ Cellen bevatten Na/K ATP- ase pomp
• Functie: Na conc constant te houden
• Stuurt 1 Na van binnen naar buiten waarbij ATP wordt aangemaakt
▪ GLUT2 bevindt zich op basale pool
• Door hoge conc aan glucose binnen de cel zal er glucose passief naar bloed
getransporteerd worden
CA$46.39
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
ManonBru Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
13
Member since
1 year
Number of followers
1
Documents
20
Last sold
3 months ago

Hallo! Ik ben Manon en studeer Tandheelkunde aan de KUL. Ik ben in het eerste jaar al gestart met het maken van mijn eigen samenvattingen, nadat ik begreep dat dit voor mij de beste manier is om te studeren. Dit neemt natuurlijk heel veel tijd in beslag, maar dan ben ik helemaal klaar om de blok te beginnen met een afgemaakte, volledige en gestructureerde samenvatting, waardoor ik minder stress heb en mijn punten mijn beloning zijn voor al mijn harde werk. Hopelijk kan ik anderen helpen met mijn samenvattingen, aangezien ik zelf vond dat diegene die ter beschikking stonden op de Drive, nooit echt volledig of up to date waren. Indien je een vraag hebt, aarzel niet om mij een berichtje te sturen via Stuvia of Messenger!

Read more Read less
0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions