1. definitie infectie
een opgelopen schade of veranderende fysiologie bij de mens, veroorzaakt door een
besmettingsbron. Het kan subklinisch (zonder symptomen) zijn of met symptomen
1.1 causaal verband micro-organismen en infectieziekten
Postulaten van Koch:
1. ziekteverwekker aanwezig bij patiënt met infectieziekte, geen gezond persoon
2. ziekteverwekker kunnen geïsoleerd worden en buiten lichaam gekweekt worden
3. proefdier met gekweekte ziekteverwekker dient zelfde ziekte te ontwikkelen
4. gekweekte ziekteverwekker kunnen geïsoleerd worden en gelijk aan ziekteverwekker patiënt
! enkel prionen niet !
1.2 soorten micro-organismen
bacterie
virus
gisten en schimmels
parasieten
1.3 ontstaan infectie
1. virulentie pathogeen: aanvalskracht micro-organisme
2. aantal micro-organismen
3. immuniteit en genetische factoren
4. toegangspoort(en)
5. vectoren
6. omstandigheden transport
1.4 bronnen van infectie
patiënt zelf (vb: hand geven)
kruisinfectie (van patiënt naar patiënt)
water (vb: biofilm)
besmette materialen of producten (vb: aanraken met bevuilde handschoenen)
omgevingsfactoren
1.5 overdrachtswegen infectie
contact: direct contact (huid) of indirect contact (bevuild opp)
droplets: projectie van druppels op slijmvliezen of huid (vb:niezen)
aërogeen: door spray of aërosol inhalatie van besmet agentia
,1.6 infectie na besmetting ? ja
1. contaminatie
overgaan van micro-organisme via persoon of voorwerp naar gastheer. Geen X
2. kolonisatie
vermenigvuldiging, geen ziekte, micro-organisme verblijft of definitief. Gastheer is drager
3. infectie
ontstekingsreactie op besmetting, gepaard met vermenigvuldiging en ziekte
4. auto-infectie of endogene infectie
verzwakking van weerstand door infectie of behandeling wordt normale bacteriële flora
verstoord, zodat bepaalde bacteriën de andere gaan overwoekeren.
5. kruisinfectie of exogene infectie
besmetting veroorzaakt door andere geïnfecteerde patiënten,… kiemdrager van pathogene
micro-organismen
6. ziekenhuisinfectie
infecties die optreden tijdens verblijf in ziekenhuis.
1.7 incubatietijd
de tijd die verstrijkt tussen besmetting en eerste klinische symptomen.
1.8 verdedigingssysteem tegen infecties
1ste lijn: biochemisch, chemisch en fysieke bescherming (enzymen)
2de lijn: cellulaire afweer (lichaamsvreemde stoffen onschadelijk)
3de lijn: verworven immuniteit (vaccinatie)
2. definitie infectiepreventie
= een groep voorzorgsmaatregelen en richtlijnen om overdracht van zorg gerelateerde infecties bij
patiënten te voorkomen
2.1 Hoe infectie voorkomen?
- Immuniteit en weerstand
1. lokaal 1ste verdedigingslijn valt weg
2. veralgemeend verlamming van de 2de en 3de verdedigingslijn
- beroepsziekten vermijden
= ziekte die direct te wijten is aan 1 of meerdere factoren op werk
- vaccinatie
Medische sector is vaccinatie tegen hepatitis C verplicht .Vaccinatie is gemaakt van verzwakte of dode
ziektekiemen. Na toediening maakt lichaam antistoffen aan, spontane afweerstoffen tegen
ziektekiemen.
, 3. Medische microbiologie
3.1 Bacteriën
= prokaryoten cellen, geen kern
Bouw: - celmembraan - cytoplasma - DNA strengen - fimbria
- celwand - organellen - flagella (=staart)
Soorten bacteriën
Aerobe bacteriën: hebben zuurstof nodig om te groeien
Anaerobe bacteriën: kunnen enkel groeien in afwezigheid van
zuurstof. Ze gebruiken kooldioxide, nitraat of sulfaat voor hun celgroei
Facultatief anaerobe bacteriën: kunnen met of zonder zuurstof
groeien
Autotroof: zelf aanmaak van voedingsstoffen
Heterotroof: opbouwen van celmateriaal uit organische stoffen
afkomstig van een ander organisme
Bacteriële infectie
1. Staphylococcen sp. (=kokken)
= Heterogene, facultatief anaerobe organismen, Komen voor op huid en de mucosa.
Bolvormig en in trosjes.
2. Streptococcen (=kokken)
= grampositieve, facultatief anaerobe organismen. Bolvormig en in ketens
A.streptokokken pyogenes
B. streptokokken pneumoniae
3. Myobacterie tuberculosis (=bacil)
= staafvormige aerobe bacterie, intracellulaire parasiet.