Terminologie
Waarom de terminologie
● Vaktaal welke wordt gebruikt in de mondzorg
● Verduidelijkt het communiceren met vakgenoten
● Uniformiteit in aanduiding
● Professioneel
Globale beschrijving van het gebit
Het gebit van de mens bestaat uit twee generaties:
1. Melkgebit -> temporaire gebit -> tijdelijke gebit -> dentitio lactealis -> 2-1-2
a. Bestaat uit 20 elementen: 8 snijtanden, 4 hoektanden (1 wortel) en 8
kiezen (meerdere wortelen)
i. Eerst de middensnijtanden in de onderkaak
ii. Dan de zijsnijtanden
iii. Dan de tweede melkkiezen
iv. Tot slot de hoektanden
2. Blijvend gebit -> permanente gebit -> dentitio permanens -> 2-1-2-3
a. Bestaat uit 32 elemennten: 8 snijtanden, 4 hoektanden, 8 kleine kiezen
(geen snijrand, maar wel een kauwvlak (2 knobbels) gescheiden door
groeven) en 12 grote kiezen
i. Eerst de eerste grote kies (achter de achterste temporaire kies)
ii. Vervolgens vindt de wisseling plaats -> resorptie = de
melktanden worden vervangen door de permanente tanden
,Het ontstaan van een element gebeurt in het kaakbot, in tandkiemen. Er groeit een
lijst van plaveiselepitheel de toekomstige kaken. Daar ontspruiten knoppen die een
klokvorm krijgen. In elk klokvormig glazuurorgaan wordt door cellen van het epitheel
het glazuur van 1 kroon gevormd (nadat cellen zijn begonnen met
tandbeenvorming). Als de kroon compleet is, wordt de wortel gevormd.
Kroon = het met glazuur bedekte deel van het gebitselement dat voor het grootste
deel uit tandbeen ontstaat. Dit is zichtbaar na de doorbraak van het element, terwijl
de rest van het element verborgen zit onder het tandvlees.
Na het vormen van de kroon en de wortelgroei is begonnen breekt het element door,
waar de wortel wordt afgevormd. De kroon van een element wordt door het kakabot
heen in de richting van de mondholte gestuurd en breekt door het tandvlees heen en
is dan helemaal zichtbaar.
Eruptie = het proces van de doorbraak, door het bot heen totdat het element
uiteindelijk goed op zijn plaats staat en contact maakt mijn zijn antagonist in de
tegenoverliggende kaak.
Bij de wisseling wordt eerst de wortelpunt resorbeerd, daarna het middendeel van de
melkwortel en tot slot het worteldeel dat vlak onder de tandvleesrand is gelegen ->
de melktand wordt beweeglijk -> de kroon (met een klein stukje wortel) zal o.i.v.
kauwen losscheuren van het tandvlees en uitvallen.
De melkkiezen worden ook door permanente opvolgers vervangen, maar de
kiemen van die opvolgers liggen tussen de wortels van de melkkiezen in.
Angnesie = een complicatie dat de tandkiem van een verstandskies niet is
aangelegd en dat er dus geen verstandskies wordt gevormd.
, Glazuur
Glazuur is een hard materiaal dat bestaat uit kalkzouten, het is niet overal even dik.
Tandbeen wordt bijgevormd ten koste van de pulpaholte en worden voortdurend
uiterst dunne laagjes wortelcement op de buitenzijde van het al aanwezige cement
afgezet.
Een klein deel van glazuur zit achter de tandvleesrand, maar alleen als het element
geheel is doorgebroken en het tandvlees gezond is en op normale hoogte ligt.
Klinische kroon = stuk van de kroon dat in deze situatie in mond zichtbaar is
Anatomische kroon = totale met glazuur bedekte deel van het element .
De overgang van het glazuur naar het cement wordt gekenmerkt door insnoering, de
tandhals en een kleurverandering (cervix = tandhals).
Waarom de terminologie
● Vaktaal welke wordt gebruikt in de mondzorg
● Verduidelijkt het communiceren met vakgenoten
● Uniformiteit in aanduiding
● Professioneel
Globale beschrijving van het gebit
Het gebit van de mens bestaat uit twee generaties:
1. Melkgebit -> temporaire gebit -> tijdelijke gebit -> dentitio lactealis -> 2-1-2
a. Bestaat uit 20 elementen: 8 snijtanden, 4 hoektanden (1 wortel) en 8
kiezen (meerdere wortelen)
i. Eerst de middensnijtanden in de onderkaak
ii. Dan de zijsnijtanden
iii. Dan de tweede melkkiezen
iv. Tot slot de hoektanden
2. Blijvend gebit -> permanente gebit -> dentitio permanens -> 2-1-2-3
a. Bestaat uit 32 elemennten: 8 snijtanden, 4 hoektanden, 8 kleine kiezen
(geen snijrand, maar wel een kauwvlak (2 knobbels) gescheiden door
groeven) en 12 grote kiezen
i. Eerst de eerste grote kies (achter de achterste temporaire kies)
ii. Vervolgens vindt de wisseling plaats -> resorptie = de
melktanden worden vervangen door de permanente tanden
,Het ontstaan van een element gebeurt in het kaakbot, in tandkiemen. Er groeit een
lijst van plaveiselepitheel de toekomstige kaken. Daar ontspruiten knoppen die een
klokvorm krijgen. In elk klokvormig glazuurorgaan wordt door cellen van het epitheel
het glazuur van 1 kroon gevormd (nadat cellen zijn begonnen met
tandbeenvorming). Als de kroon compleet is, wordt de wortel gevormd.
Kroon = het met glazuur bedekte deel van het gebitselement dat voor het grootste
deel uit tandbeen ontstaat. Dit is zichtbaar na de doorbraak van het element, terwijl
de rest van het element verborgen zit onder het tandvlees.
Na het vormen van de kroon en de wortelgroei is begonnen breekt het element door,
waar de wortel wordt afgevormd. De kroon van een element wordt door het kakabot
heen in de richting van de mondholte gestuurd en breekt door het tandvlees heen en
is dan helemaal zichtbaar.
Eruptie = het proces van de doorbraak, door het bot heen totdat het element
uiteindelijk goed op zijn plaats staat en contact maakt mijn zijn antagonist in de
tegenoverliggende kaak.
Bij de wisseling wordt eerst de wortelpunt resorbeerd, daarna het middendeel van de
melkwortel en tot slot het worteldeel dat vlak onder de tandvleesrand is gelegen ->
de melktand wordt beweeglijk -> de kroon (met een klein stukje wortel) zal o.i.v.
kauwen losscheuren van het tandvlees en uitvallen.
De melkkiezen worden ook door permanente opvolgers vervangen, maar de
kiemen van die opvolgers liggen tussen de wortels van de melkkiezen in.
Angnesie = een complicatie dat de tandkiem van een verstandskies niet is
aangelegd en dat er dus geen verstandskies wordt gevormd.
, Glazuur
Glazuur is een hard materiaal dat bestaat uit kalkzouten, het is niet overal even dik.
Tandbeen wordt bijgevormd ten koste van de pulpaholte en worden voortdurend
uiterst dunne laagjes wortelcement op de buitenzijde van het al aanwezige cement
afgezet.
Een klein deel van glazuur zit achter de tandvleesrand, maar alleen als het element
geheel is doorgebroken en het tandvlees gezond is en op normale hoogte ligt.
Klinische kroon = stuk van de kroon dat in deze situatie in mond zichtbaar is
Anatomische kroon = totale met glazuur bedekte deel van het element .
De overgang van het glazuur naar het cement wordt gekenmerkt door insnoering, de
tandhals en een kleurverandering (cervix = tandhals).
