Onderzoeksleerlijn ECMA 1.1
1. De functie van onderzoek
Onderzoekers hebben een drietal kenmerken: houding, kennis en vaardigheid.
In de eerste plaats kan onderscheid worden gemaakt tussen twee hoofdtypen van onderzoek.
Fundamenteel (empirisch) onderzoek
Praktijkgericht onderzoek
Het belangrijkste onderscheid is het type problemen dat wordt opgelost. Bij fundamenteel onderzoek zul je
meestal vragen beantwoorden die niet primair gericht zijn op toepassing in de praktijk (kennisvraag). Bij
praktijkgericht onderzoek houd je je meestal bezig met het oplossen van problemen uit de praktijk.
Een ander veel gemaakt onderscheid is dat tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
- Bij kwantitatieve methoden wordt gebruikgemaakt van cijfermatige informatie. Statische technieken
zijn de instrumenten van kwantitatieve methoden.
- Bij kwalitatieve methoden voert de onderzoeker onderzoek uit in het veld, ofwel in de werkelijkheid.
Tegenwoordig worden vaak verschillende kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden
gecombineerd om één probleemstelling te beantwoorden, dit heet triangulatie.
Als we inductief onderzoek doen, zijn de thema’s of theorieën van tevoren niet bekend. Onderzoekers
die inductieve methoden gebruiken, verrichten vaak kwalitatief onderzoek waarbij ze werken vanuit het
bijzondere(de verzamelde gegevens) naar het algemene (de te vormen theorie).
Inductief onderzoek is theorievormend, iteratie is daarbij een leidend principe, want het leidt tot een hogere
kwaliteit van resultaten, vanwege de herhaling.
Tegenover inductief onderzoek staat deductief onderzoek. Hierbij formuleert de onderzoeker verwachtingen
aan de hand van bestaande theorieën en modellen. Hij verzamelt en analyseert gegevens om na te gaan of
deze theorieën stand houden. Deductief onderzoek is theorietoetsend.
Op basis van kennis en expertise hebben onderzoekers bepaalde verwachtingen over de uitkomsten van hun
onderzoek, maar die is niet op een model of theorie gebaseerd. Tijmsma en Boeije noemen dit een
exploratieve hypothese. Deze hypothesen worden op kwalitatieve wijze getoetst.
1.3 Stromingen in onderzoek
Bij deze onderzoeksstromingen horen bepaalde methoden van dataverzameling.
Empirisch-analytisch. Neemt afstand tot de onderzoekseenheden (proefpersonen). Empirisch wil
zeggen dat je onderzoek verricht door met behulp van een bepaalde systematiek om waar te nemen
wat zich in je omgeving afspeelt. Empirie betekent ervaring als bron van kennis. Deze stroming is
analytisch omdat ze kritisch en rationeel naar hun eigen resultaten kijkt. De onderzoekers willen graag
objectief onderzoek doen, ze ontwerpen een onderzoek dat herhaalbaar en controleerbaar is.
Interpretatief. Betekent dat je op zoek bent naar de interpretatie, de uitleg die personen aan een
situatie geven, niet slechts kale cijfers. Een type onderzoek dat vaak binnen deze stroming wordt
uitgevoerd, is de gevalsstudie. Interpretatief onderzoek is populair onder antropologen.
Kritisch-emancipatorisch. Is niet per definitie kwantitatief of kwalitatief. Elke
dataverzamelingsmethode kan worden gebruikt, behalve het experiment. De onderzoekers willen
bijdragen aan processen in de samenleving die de emancipatie van groepen bevorderen. De nadruk
ligt op observeren en ingrijpen.
1.4 Kwaliteitscriteria van onderzoek
Er is een aantal criteria in wetenschappelijk
onderzoek waaraan iedere onderzoeker zich houdt.
Onafhankelijkheid, hierbij is objectiviteit van belang.
Vaak wordt als criterium gebruikt dat onderzoek
1
1. De functie van onderzoek
Onderzoekers hebben een drietal kenmerken: houding, kennis en vaardigheid.
In de eerste plaats kan onderscheid worden gemaakt tussen twee hoofdtypen van onderzoek.
Fundamenteel (empirisch) onderzoek
Praktijkgericht onderzoek
Het belangrijkste onderscheid is het type problemen dat wordt opgelost. Bij fundamenteel onderzoek zul je
meestal vragen beantwoorden die niet primair gericht zijn op toepassing in de praktijk (kennisvraag). Bij
praktijkgericht onderzoek houd je je meestal bezig met het oplossen van problemen uit de praktijk.
Een ander veel gemaakt onderscheid is dat tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
- Bij kwantitatieve methoden wordt gebruikgemaakt van cijfermatige informatie. Statische technieken
zijn de instrumenten van kwantitatieve methoden.
- Bij kwalitatieve methoden voert de onderzoeker onderzoek uit in het veld, ofwel in de werkelijkheid.
Tegenwoordig worden vaak verschillende kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden
gecombineerd om één probleemstelling te beantwoorden, dit heet triangulatie.
Als we inductief onderzoek doen, zijn de thema’s of theorieën van tevoren niet bekend. Onderzoekers
die inductieve methoden gebruiken, verrichten vaak kwalitatief onderzoek waarbij ze werken vanuit het
bijzondere(de verzamelde gegevens) naar het algemene (de te vormen theorie).
Inductief onderzoek is theorievormend, iteratie is daarbij een leidend principe, want het leidt tot een hogere
kwaliteit van resultaten, vanwege de herhaling.
Tegenover inductief onderzoek staat deductief onderzoek. Hierbij formuleert de onderzoeker verwachtingen
aan de hand van bestaande theorieën en modellen. Hij verzamelt en analyseert gegevens om na te gaan of
deze theorieën stand houden. Deductief onderzoek is theorietoetsend.
Op basis van kennis en expertise hebben onderzoekers bepaalde verwachtingen over de uitkomsten van hun
onderzoek, maar die is niet op een model of theorie gebaseerd. Tijmsma en Boeije noemen dit een
exploratieve hypothese. Deze hypothesen worden op kwalitatieve wijze getoetst.
1.3 Stromingen in onderzoek
Bij deze onderzoeksstromingen horen bepaalde methoden van dataverzameling.
Empirisch-analytisch. Neemt afstand tot de onderzoekseenheden (proefpersonen). Empirisch wil
zeggen dat je onderzoek verricht door met behulp van een bepaalde systematiek om waar te nemen
wat zich in je omgeving afspeelt. Empirie betekent ervaring als bron van kennis. Deze stroming is
analytisch omdat ze kritisch en rationeel naar hun eigen resultaten kijkt. De onderzoekers willen graag
objectief onderzoek doen, ze ontwerpen een onderzoek dat herhaalbaar en controleerbaar is.
Interpretatief. Betekent dat je op zoek bent naar de interpretatie, de uitleg die personen aan een
situatie geven, niet slechts kale cijfers. Een type onderzoek dat vaak binnen deze stroming wordt
uitgevoerd, is de gevalsstudie. Interpretatief onderzoek is populair onder antropologen.
Kritisch-emancipatorisch. Is niet per definitie kwantitatief of kwalitatief. Elke
dataverzamelingsmethode kan worden gebruikt, behalve het experiment. De onderzoekers willen
bijdragen aan processen in de samenleving die de emancipatie van groepen bevorderen. De nadruk
ligt op observeren en ingrijpen.
1.4 Kwaliteitscriteria van onderzoek
Er is een aantal criteria in wetenschappelijk
onderzoek waaraan iedere onderzoeker zich houdt.
Onafhankelijkheid, hierbij is objectiviteit van belang.
Vaak wordt als criterium gebruikt dat onderzoek
1