100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Biochemie Van De Huisdieren I

Rating
-
Sold
6
Pages
73
Uploaded on
02-02-2023
Written in
2022/2023

Samenvatting ‘Biochemie van de Huisdieren I' gegeven door Prof. Knapen in het 1e semester van de 2e bachelor Diergeneeskunde.

Institution
Course













Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 2, 2023
File latest updated on
October 5, 2024
Number of pages
73
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

BIOCHEMIE VAN DE HUISDIEREN I
BIOMOLECULEN & PATHWAYS DEEL 1

,1. Inleiding

1.1 Wat is biochemie?

Mogelijke definities :

• De studie van alle chemische processen in levende organismen.
• Biochemie bestudeert hoe de levenloze moleculen waaruit levende organismen bestaan met elkaar interageren
om leven te genereren, te onderhouden en verder te zetten.
• Biochemie beschrijft de interacties tussen de moleculaire componenten van cellen, weefsels en organismen om
op die manier de fysiologische en organismale realiteit te verklaren.


1.2 Functionele groepen




1

,2. Koolhydraten

2.1 Inleiding
Koolhydraten zijn één van de meest voorkomende biomoleculen. Ze zijn van belang voor voedsel (suiker, zetmeel, …),
energiebron (oxidatie), structuurelement in de celwand, celadhesie, signaalmolecule (glycoconjugaten). De indeling
gebeurt o.b.v. de grootte :

• Monosacchariden bestaan uit één enkele polyhydroxy-aldehyde of -keton
• Oligosacchariden bestaan uit enkele korte ketens van monosacchariden. Deze komen het vaakst voor in
disacchariden
• Polysacchariden bestaan uit >20 monosacchariden (vb. cellulose, glycogeen)


2.2 Monosacchariden
Monosacchariden zijn aldehyden (= aldosen) of ketonen (= ketosen). Ze bevatten één of meerdere hydroxylgroepen (-
OH) en één carbonylgroep (C=O / CH=O).




Het koolstofskelet is onvertakt. Alle C-atomen zijn met elkaar verbonden via enkelvoudige verbindingen. Eén C-atoom
heeft een dubbele binding met een O2-atooom. De andere C-atomen zijn verbonden met een OH-groep.

Alle monosacchariden (behalve dihdroxy-aceton) hebben één of meerdere chirale C-atomen. Deze hebben dus optische
isomeren. 1 van de 2 enantiomeren (elkaars spiegelbeelden) is het D-isomeer, het andere is het L-isomeer. Dit wordt
bepaald door de hydroxylgroep op het chiraal C-atoom dat het verste van de carbonylgroep ligt (Fisher-projectie).

Om van een D-suiker over te gaan naar een L-suiker moeten alle H- en OH-atomen wisselen van plaats. Diasteriomeren
die verschillen in 1 configuratie rond een C-atoom zijn epimeren (vb. D-glucose en L-idose).




2

,Het aantal stereo-isomeren wordt bepaald door → 2 aantal chirale C-atomen
• vb. 2 chirale C-atomen zorgen voor 4 stereo-isomeren
• vb. 3 chirale C-atomen zorgen voor 8 stereo-isomeren

De meeste monosacchariden hebben een ringstructuur. Dit geldt voor aldotetrosen en alle suikers met 5 of meer C-
atomen. De vorming van een ringstructuur is het gevolg van de vorming van een hemiacetaal (aldehyden) of een
hemiketaal (keton).

De keten krijgt een extra chiraal C-atoom. Het hemiacetaal C-atoom is het anomere C-atoom. Isomeren van
monosacchariden die enkel verschillen in de configuratie rond het anomere C-atoom zijn anomeren. De ratio van α en
β anomeren komt in evenwicht door mutarotatie (= conversie van α naar β en omgekeerd).

• Als de OH-groep aan de tegenovergestelde kant (trans) van de ring ligt t.o.v. de CH2OH-groep : α
• Als de OH-groep aan dezelfde kant (cis) van de ring ligt t.o.v. de CH2OH-groep : β




De meest voorkomende monosacchariden in de natuur zijn hexosen (6 C-atomen) en D-suikers.

De belangrijkste monosaccharide die voorkomt is D-glucose (druivensuiker) :

• ~ 1/3e hiervan komt voor als α-D-glucopyranose
• ~ 2/3e komt voor als β-D-glucopyranose
• Een kleine hoeveelheid komt voor in de lineaire vorm
• Een kleine hoeveelheid komt voor als glucofuranose (bestaat uit 5 C-atomen i.p.v. 6).

Monosacchariden zijn reducerend door de aanwezige carbonylgroep. De carbonylgroep (C=O / CH=O) kan zelf
geoxideerd worden tot een carboxylgroep (COOH-groep).




3

,2.3 Disacchariden
Disacchariden zijn opgebouwd uit 2 monosacchariden. Deze zijn met elkaar gekoppeld via een glycosidische binding (via
een O-atoom) dat wordt gevormd door reactie van een hemiacetaal met een alcohol tot een acetaal.




Maltose = disaccharide die bestaat uit 2 moleculen
glucose die aan elkaar gekoppeld zijn via een α-(1→4)-
glycosidische binding.
Plantaardige suiker die in veel graansoorten voorkomt.
zigzag-lijntjes = mutarotatie → deze kan voorkomen in
zowel de α- als β-vorm




Lactose = disaccharide die bestaat uit een molecule
galactose en molecule glucose die aan elkaar gekoppeld
zijn via een β-(1→4) glycosidische binding.
Dierlijk suiker die in de moedermelk van zoogdieren
voorkomt.




Sucrose = disaccharide die bestaat uit een molecule β-
fructofuranose en een molecule α-glucopyranose.
Plantaardige suiker die we kennen als tafelsuiker.




4

, Een glycosidische binding tussen 1 anomeer C-atomen en 1 alcoholische OH-groep = glycosyl glycose

Een glycosidische binding tussen 2 anomere C-atomen = glycosyl glycoside

Disacchariden kunnen al dan niet reducerend zijn. Als er 2 anomere C-atomen betrokken zijn in de glycosidische
bindingen zijn ze niet reducerend. Als er 1 anomeer C-atoom betrokken is in de glycosidische bindingen zijn ze wel
reducerend.




2.4 Polysacchariden
Polysacchariden / glycanen worden onderscheidt o.b.v. :
• Type monosaccharide(n)
o Homopolysacchariden → 1 type monosacchariden
o Heteropolysacchariden → 2 of meer typen monosacchariden
• Ketenlengte
• Type van glycosidische binding
• Mate van vertakking

Homopolysacchariden zijn opgeslagen in de vorm van koolhydraten (vb. glycogeen, zetmeel). Ze vormen ook een
structuurelement in de celwand van planten (cellulose) en in het exoskelet van dieren (chitine).

Heteropolysacchariden vormen een extracellulaire ondersteuning voor organismen van alle rijken.

Het verschil met eiwitten is dat eiwitten een bepaalde samenstelling en lengte hebben, een bepaald moleculairgewicht
en dit is gebaseerd op een template. Voor polysacchariden bestaat er geen template en is er dus geen vooraf bepaalde
lengte of grootte, dit wordt wel bepaald door de enzymen.


a) Homopolysacchariden als opslag van koolhydraten

Zetmeel (= voedselreserve voor planten) bestaat uit een amylose en een amylopectine.

• Amylose (“poly-maltose”) bestaat uit lineair onvertakte D-glucose moleculen met een α-(1→4)-glycosidische
binding.




Amylopectine bestaat uit D-glucose moleculen en vormt een zeer groot en sterk
vertakt molecule. De keten zelf bestaat uit α-(1→4)-glycosidische bindingen en
de vertakkingen bestaan uit α-(1→6)-glycosidische bindingen. De vertakkingen
komen voor om de 24 tot 30 glucosemoleculen.




5

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
renzotielemans Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
40
Member since
3 year
Number of followers
17
Documents
7
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions