Persoonlijkheidspsychologie - Psychologie
Hoofdstuk 1: Historiek en basisconcepten
Impliciete persoonlijkheidstheorieën
- Intuïtief
- Evaluatief: self-fulfilling prophecy
- Selectieve observatie: eigenschappen toekennen aan personen
Wetenschappelijke persoonlijkheidstheorieën
- Beschrijven menselijke karakteristieken
o Eigenschappen die niet altijd direct observeerbaar zijn, maar wel altijd
latent aanwezig
- Persoonlijkheid gaat concreet gedrag aansturen
De 昀椀 nitie PH
- Historisch
o Dynamische organisatie van intra-persoonlijke psycho-fysische systemen
die resulteren in een karakteristiek patroon van gedrag, denken en voelen
▪ Dynamische organisatie = PH is een systeem dat voortdurend in ontwikkeling
is door interacties met andere systemen
▪ Karakteristiek patroon = Terugkerend, algemene tendens
- Hedendaags
o Set van psychologische trekken en mechanismen die zich binnenin het individu
afspelen met een zekere organisatie. Deze gaan in interactie, passen zich aan
en beïnvloeden de omgeving
Assumpties PH-onderzoek
- Stabiele aspecten tov het zelf
- Consistent over contexten heen
- Essentie van het individu (gedrag, denken en voelen)
- Latent aanwezig
Trait-activation theory
- PH-trekken komen tot uiting omdat ze getriggered worden in een bepaalde context. Er is
dus altijd een soort latente aanwezigheid
- Basisprincipes
o PH-trekken zijn latente tendensen die ons gedrag in bepaalde richting sturen
o Geuit als respons op trek-relevante situationele cues
o Intrinsieke satisfactie als resultante van expressie van de trek
,
, lOMoARcPSD|16072111
Doel PH-psychologie
- Op WS wijze inzicht krijgen op classificatie van persoonlijkheidseigenschappen
- Meten van PH
- Inzicht verwerven in de ontwikkeling van PH
- Begrijpen psychopathologie en allerlei outcomes
Historische invalshoeken
- Klinische invalshoek
o Verklaren van afwijkend gedrag
o Basis lag op mentale stoornissen
- Beschrijvende invalshoek
o Beschrijving en statistische analyse van objectiveerbare verschillen tussen mensen
o Stromingen
▪ Fysiognomie
• Obv uiterlijke kenmerken bepaalt men wat voor persoon je bent
▪ Frenologie
• Schedelvorm = indicator van persoonlijkheid
o Galton
▪ Grondlegger WS onderzoek naar individuele verschillen
Allport
- Idiografische benadering (<-> klinische invalshoek)
o Kwalitatief
o Diepgaand beeld vormen, individueel
o Elk individu is uniek, geen universele trekken
- Nomothetische benadering (<-> beschrijvende invalshoek)
o Kwantitatief
o Universeel karakter
o In welke mate gelijken/verschillen individuen in groep
o Fundamentele structuur die geldt voor iedereen
, lOMoARcPSD|16072111
Kennisdomeinen
- Dispositioneel domein
o Definiëren van verschillen tussen mensen in termen van aantal en van de aard van
de disposties
- Biologisch domein
o Psycho-fysiologisch perspectief, gedragsgenetisch perspectief,
evolutionair perspectief
- Intrapsychisch domein
o Mentale mechanismen van verdrukking, ontkenning en projectie die
persoonlijkheid mee vorm geven (Freud)
- Cognitief-experiëntieel domein
o Zelf, zelfconcept, zelfwaardering
o Intelligentie
o Emotie-onderzoek
- Sociaal-cultureel domein
o Culturele & geslachtsverschillen als determinanten van persoonlijkheid
- Domein van de aanpassing
o Perspectief op psychopathologie, coping, gezondheidsgedrag
vanuit persoonlijkheidsperspectief
Basisvoorwaarden
- Description & comprehensiveness
o PH-eigenschappen moeten allesomvattend zijn
- Explanation
o Verklaring bieden voor zaken die zich voordoen in iemands leven
- Testable concepts & empirical validity
o Testbare concepten dienen getoetst te kunnen worden mbt empirische validiteit
- Parsimony
o Een goede theorie moet economisch zijn itv aantal dimensies die
vooropgesteld worden
- Heuristische waarde
o Theorie moet stimulans zijn om nieuw onderzoek rond te doen
- Toegepaste waarde
o Als je niets kan doen in eender welk werkveld, heeft theorie geen nut
Hoofdstuk 1: Historiek en basisconcepten
Impliciete persoonlijkheidstheorieën
- Intuïtief
- Evaluatief: self-fulfilling prophecy
- Selectieve observatie: eigenschappen toekennen aan personen
Wetenschappelijke persoonlijkheidstheorieën
- Beschrijven menselijke karakteristieken
o Eigenschappen die niet altijd direct observeerbaar zijn, maar wel altijd
latent aanwezig
- Persoonlijkheid gaat concreet gedrag aansturen
De 昀椀 nitie PH
- Historisch
o Dynamische organisatie van intra-persoonlijke psycho-fysische systemen
die resulteren in een karakteristiek patroon van gedrag, denken en voelen
▪ Dynamische organisatie = PH is een systeem dat voortdurend in ontwikkeling
is door interacties met andere systemen
▪ Karakteristiek patroon = Terugkerend, algemene tendens
- Hedendaags
o Set van psychologische trekken en mechanismen die zich binnenin het individu
afspelen met een zekere organisatie. Deze gaan in interactie, passen zich aan
en beïnvloeden de omgeving
Assumpties PH-onderzoek
- Stabiele aspecten tov het zelf
- Consistent over contexten heen
- Essentie van het individu (gedrag, denken en voelen)
- Latent aanwezig
Trait-activation theory
- PH-trekken komen tot uiting omdat ze getriggered worden in een bepaalde context. Er is
dus altijd een soort latente aanwezigheid
- Basisprincipes
o PH-trekken zijn latente tendensen die ons gedrag in bepaalde richting sturen
o Geuit als respons op trek-relevante situationele cues
o Intrinsieke satisfactie als resultante van expressie van de trek
,
, lOMoARcPSD|16072111
Doel PH-psychologie
- Op WS wijze inzicht krijgen op classificatie van persoonlijkheidseigenschappen
- Meten van PH
- Inzicht verwerven in de ontwikkeling van PH
- Begrijpen psychopathologie en allerlei outcomes
Historische invalshoeken
- Klinische invalshoek
o Verklaren van afwijkend gedrag
o Basis lag op mentale stoornissen
- Beschrijvende invalshoek
o Beschrijving en statistische analyse van objectiveerbare verschillen tussen mensen
o Stromingen
▪ Fysiognomie
• Obv uiterlijke kenmerken bepaalt men wat voor persoon je bent
▪ Frenologie
• Schedelvorm = indicator van persoonlijkheid
o Galton
▪ Grondlegger WS onderzoek naar individuele verschillen
Allport
- Idiografische benadering (<-> klinische invalshoek)
o Kwalitatief
o Diepgaand beeld vormen, individueel
o Elk individu is uniek, geen universele trekken
- Nomothetische benadering (<-> beschrijvende invalshoek)
o Kwantitatief
o Universeel karakter
o In welke mate gelijken/verschillen individuen in groep
o Fundamentele structuur die geldt voor iedereen
, lOMoARcPSD|16072111
Kennisdomeinen
- Dispositioneel domein
o Definiëren van verschillen tussen mensen in termen van aantal en van de aard van
de disposties
- Biologisch domein
o Psycho-fysiologisch perspectief, gedragsgenetisch perspectief,
evolutionair perspectief
- Intrapsychisch domein
o Mentale mechanismen van verdrukking, ontkenning en projectie die
persoonlijkheid mee vorm geven (Freud)
- Cognitief-experiëntieel domein
o Zelf, zelfconcept, zelfwaardering
o Intelligentie
o Emotie-onderzoek
- Sociaal-cultureel domein
o Culturele & geslachtsverschillen als determinanten van persoonlijkheid
- Domein van de aanpassing
o Perspectief op psychopathologie, coping, gezondheidsgedrag
vanuit persoonlijkheidsperspectief
Basisvoorwaarden
- Description & comprehensiveness
o PH-eigenschappen moeten allesomvattend zijn
- Explanation
o Verklaring bieden voor zaken die zich voordoen in iemands leven
- Testable concepts & empirical validity
o Testbare concepten dienen getoetst te kunnen worden mbt empirische validiteit
- Parsimony
o Een goede theorie moet economisch zijn itv aantal dimensies die
vooropgesteld worden
- Heuristische waarde
o Theorie moet stimulans zijn om nieuw onderzoek rond te doen
- Toegepaste waarde
o Als je niets kan doen in eender welk werkveld, heeft theorie geen nut