100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

examenstof omgangskunde samenvatting

Rating
-
Sold
3
Pages
20
Uploaded on
05-10-2022
Written in
2019/2020

Deze samenvatting omschrijft alle stof die je krijgt in je examen van Omgangskunde bij de opleiding tandartsassistente.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 5, 2022
Number of pages
20
Written in
2019/2020
Type
Summary

Subjects

Content preview

Omgangskunde examenstof
Leerjaar 1
Grond- en beroepshouding – theorie
Grondhouding/attitude= de manier waarop jij je gedraagt in bepaalde situaties ten opzichte
van personen of gebeurtenissen.
De attitude van een persoon blijkt uit de manier waarop hij of zij zich gedraagt en vormt zich
aan de hand van 3 elementen:
1. Dat wat je weet (=kennis)
2. Dat wat je voelt (= emotie)
3. Dat wat je doet (=handelen)
Aspecten van grondhouding:
1. Karaktereigenschappen (positieve eigenschappen en verbeterpunten)
2. Je opvoeding (uit wat voor soort gezin kom je? Wat heb je meegekregen tijdens jouw
“groot groeien”)
3. De invloed van anderen (school, vrienden, kennissen sport, etc.)
4. Kennis (theorie op school, maar ook media, etc.)
5. (levens) ervaring (wat heb je meegemaakt tot nu toe)
6. Lichamelijke/psychische gesteldheid (heb je beperkingen of juist niet?


Beroepshouding= de manier waarop jij, als professional, datgene moet doen wat de situatie
vraagt of wat een persoon nodig heeft.
Jouw beroepshouding omvat de volgende vaardigheden:
1. Luisteren:
hoor je wat er echt gezegd wordt?
2. Belangstelling:
heb je oprechte interesse in de ander?
3. Respect tonen:
laat je de ander werkelijk in zijn/haar waarde?
4. Distantie bewaren:
houd je gepaste afstand? Zowel in woorden als letterlijke fysieke afstand
5. Acceptatie:
neem jij de ander zoals die is, leg jij je vooroordelen opzij?
6. Echtheid:
durf jij je zelf te zijn én…..kom je echt over op de ander?
7. Empathisch vermogen:
kan jij je echt inleven in de ander?
Deze beroepsvaardigheden moet je goed kunnen uitvoeren om als assistent op een
professionele manier met patiënten en cliënten om te gaan.

,Wat is de invloed op de ontwikkeling van je persoonlijkheid en je gedrag?
1. Aangeleerde kenmerken (invloeden uit je omgevingsfactoren zoals
gezin/opvoeding, cultuur, levensbeschouwing, religie, vrienden en beroep)
2. Aangeboren kenmerken
1. erfelijke aanleg (eigenschappen die in je familie voorkomen, op wie lijk jij en welk
gedrag is herkenbaar: creativiteit, eigenwijsheid)
2. Instincten (denk aan moederinstinct of overlevingsinstinct en het gedrag wat
daarbij hoort)
3. reflexen (onbewust direct een reactie geven zoals bijvoorbeeld spontaan gaan
huilen, direct boos reageren zonder erbij na te denken, of direct slaan als je schrikt)
3. Externe factoren (buiten de persoon)
Je sociale omgeving: jouw directe omgeving en de samenleving
- mensen leveren een bijdrage aan de leefbaarheid van hun sociale omgeving, o.a.
de mensen die je tegenkomt in de klas, sport, winkel.
4. Interne factoren (in de persoon zelf)
1. lichamelijke mogelijkheden en beperkingen
2. cognitie (kennen, weten, denken, onthouden)
3. emoties (de 5b’s: boos, bang, blij, bedroefd, beschaamd)
5. Zelfbepaling
In een vrije samenleving heb je ook je vrije wil om zelf de richting te geven aan je
ontwikkeling. Zelf keuzes maken!
Socialisatie= door bepaalde processen leer je om lid te worden van de maatschappij waarin
je verblijft. “je verinnerlijkt als het ware het gedrag van anderen, je neemt het over van hen”.
Empathie= inlevingsvermogen  je kunt je verplaatsen in iemand anders.
 Je houdt rekening met de grenzen, belemmeringen en mogelijkheden van de ander.
 Bij empathie oordeel je niet over de patiënt/cliënt. Want als je oordeelt, dan bekijk je
situaties vanuit jezelf en niet vanuit de ander.
Hoe toon je empathie?
 Luister actief
 Let op non-verbaal gedrag, probeer de emoties te herkennen
 Benoem wat je waarneemt en controleer of jouw interpretatie klopt met wat de ander
bedoelt
 Vraag door hoe iemand zich voelt, wat hij ervaart
 Laat verbaal én non-verbaal merken dat je echt meeleeft.


Je kunt je pas echt empathisch opstellen:
 als je bewust moeite doet om je te verplaatsen in een ander
 als je wil begrijpen hoe het voor een ander is om zich zo te voelen
 als je wil proberen te begrijpen waarom iemand zo handelt in een bepaalde situatie


Incongruentie= iemand zegt in woorden iets anders dan hij in lichaamstaal uitdrukt.
Congruentie= de woorden komen overeen met de lichaamstaal.

, Verbaal= alles wat je zegt met woorden
Non-verbaal= lichaamstaal
 gezichtsuitdrukking
 gebaren
 houding die je met je lijf aanneemt
 afstand die je kiest ten opzicht van de ander
 de plaats die je kiest in de ruimte
 kleding die je draagt
 je stem
Waarnemen op 2 manieren:
1. objectief= je baseert je waarneming op feiten
2. Subjectief= dit is je persoonlijke waarneming
- je subjectieve waarneming wordt gevormd door je gevoelens, gedachten en
(voor)oordelen.
Interpreteren= de persoonlijke betekenis die jij geeft aan dat wat je waarneemt.
Je draagt en neemt verantwoordelijkheid voor je werk:
1. Je bent verantwoordelijk naar de organisatie en je collega’s
2. Jij hebt zelf een grote verantwoordelijkheid om je taken goed uit te voeren en dat
jij op de hoogte bent van je taken en bevoegdheden. Zo weet je wat er van je
verwacht wordt
3. Je neemt verantwoordelijkheid voor (zieke) mensen.

Wat betekent nu eigenlijk verantwoordelijkheid in je beroepsuitoefening?
Je voelt de verplichting om ervoor te zorgen dat een taak goed wordt uitgevoerd of in een
situatie juist wordt gehandeld. Je bent aanspreekbaar op jouw beroepsmatig handelen en de
gevolgen daarvan.
Ongelijkwaardigheid bestaat uit 5 aspecten
1. Onomkeerbaarheid
Jij wordt als assistent gevraagd om hulp en jij biedt jouw deskundigheid aan. Dat kunnen we
niet omdraaien. Een gevolg hiervan is dat patiënten hun ervaringen en gevoelens uiten en jij
doet dat minder of heel selectief.
2. Onafhankelijkheid tegenover afhankelijkheid
De patiënt is afhankelijk van jouw zorg en deskundigheid. Hij verwacht steun en begrip van
jou, maar kan zich ook “overgeleverd” voelen aan jou. Deze afhankelijkheid kan in het
gedrag van de patiënt tot uiting komen. Hij kan bijvoorbeeld veeleisend, onredelijk of
claimend zijn.
3. Geslotenheid tegenover openheid
De patiënt uit zijn ervaringen en gevoelens wel; jij doet dit selectief als het in die situatie past.
4. Macht tegenover onmacht
Jij bent degene die meer macht heeft omdat jij als assistent bent aangesteld. Dat blijkt uit het
feit dat jij bepaalde beslissingen kunt nemen (of je iemand wel of geen afspraak geeft
bijvoorbeeld). Daarnaast moeten patiënten betalen voor de hulp.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
CK02 Hogeschool Arnhem en Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
194
Member since
3 year
Number of followers
55
Documents
11
Last sold
1 day ago

4.1

34 reviews

5
11
4
19
3
3
2
0
1
1

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions