Verpleegkundige Methodiek en Vaardigheden 4
1. Pre- en postoperatieve zorg
Peracute chirurgie: chirurgie die zo snel mogelijk moet uitgevoerd worden omdat elke
minuut telt. (Bv. aneurysma, leverruptuur ,… )
Spoedeisende chirurgie: deze chirurgie vindt het best plaats binnen enkele uren, bv. bij een
acute appendicitis.
Electieve chirurgie: kan enige tijd worden uitgesteld tot alles is gedaan om de kans op succes
na de ingreep zo groot mogelijk te maken.
Outpatiënt: patiënten die een consultatie hebben op de polikliniek of een behandeling
hebben ondergaan op de dagkliniek en niet worden opgenomen.
Inpatiënt:
Scheduled: zijn ingepland en hebben geen onmiddellijke zorg nodig
Unscheduled: patiënten die onmiddellijk worden opgenomen op doorverwijzing van
een specialist
Emergency patiënts: patiënten die onmiddelijke zorg nodig hebben en waarbij een opname
noodzakelijk is.
Medicatie
,
,
, Premedicatie
Voor het toedienen van premedicatie moet de patiënt nog eens urineren en defeceren, een
operatieschort aandoen, juwelen, tandprothesen, contactlenzen en andere voorwerpen
verwijderen. Na het toedienen van premedicatie mag de patiënt het bed niet meer verlaten.
Postoperatief
Het transport van OP naar recovery wordt verricht door 2 personen, waarvan 1
anesthesiemedewerker.
Electieve patiënten blijven op de recovery tot ze wakker zijn, geëxtubeerd zijn, de RR en HF
normaal zijn, de patiënt eenvoudige handelingen kan uitvoeren, zelfstandig kan ademen en
pijnvrij is.
Ademhaling:
Abdominale en thoracale ingrepen geven frequent AH-stoornissen door tractie op de
wonde, diafragma dat omhooggeduwd wordt en toediening van sedativa en
analgetica.
o VPK: correcte houding, bij vastzittende secreties aërosol/aspiratie of
tapotage, buikband stevig aanspannen, pt aansporen om diep in te ademen.
Temperatuur:
Na een ingreep stijgt de temperatuur meestal boven de 37°C en de dag erna soms
tot 38/39°C.
o VPK: arts verwittigen, culturen nemen, hemoculturen
Wanneer koorts hoger dan 39°C gepaard gaat met rillingen kan de oorzaak liggen bij:
o Septicemie
o Longinfecties
o Nier- en blaasinfecties
o Pyrogene reacties
Aanhoudende temperatuurverhoging kan wijzen op:
o Wondinfectie
o Infectie buiten operatieveld
Hartslag:
Na een operatie kan de hartslag versnellen of verzwakken. Het is belangrijk dat die
regelmatig blijft en dat de pols goed gevuld is.
Belangrijk om regelmatig te controleren
1. Pre- en postoperatieve zorg
Peracute chirurgie: chirurgie die zo snel mogelijk moet uitgevoerd worden omdat elke
minuut telt. (Bv. aneurysma, leverruptuur ,… )
Spoedeisende chirurgie: deze chirurgie vindt het best plaats binnen enkele uren, bv. bij een
acute appendicitis.
Electieve chirurgie: kan enige tijd worden uitgesteld tot alles is gedaan om de kans op succes
na de ingreep zo groot mogelijk te maken.
Outpatiënt: patiënten die een consultatie hebben op de polikliniek of een behandeling
hebben ondergaan op de dagkliniek en niet worden opgenomen.
Inpatiënt:
Scheduled: zijn ingepland en hebben geen onmiddellijke zorg nodig
Unscheduled: patiënten die onmiddellijk worden opgenomen op doorverwijzing van
een specialist
Emergency patiënts: patiënten die onmiddelijke zorg nodig hebben en waarbij een opname
noodzakelijk is.
Medicatie
,
,
, Premedicatie
Voor het toedienen van premedicatie moet de patiënt nog eens urineren en defeceren, een
operatieschort aandoen, juwelen, tandprothesen, contactlenzen en andere voorwerpen
verwijderen. Na het toedienen van premedicatie mag de patiënt het bed niet meer verlaten.
Postoperatief
Het transport van OP naar recovery wordt verricht door 2 personen, waarvan 1
anesthesiemedewerker.
Electieve patiënten blijven op de recovery tot ze wakker zijn, geëxtubeerd zijn, de RR en HF
normaal zijn, de patiënt eenvoudige handelingen kan uitvoeren, zelfstandig kan ademen en
pijnvrij is.
Ademhaling:
Abdominale en thoracale ingrepen geven frequent AH-stoornissen door tractie op de
wonde, diafragma dat omhooggeduwd wordt en toediening van sedativa en
analgetica.
o VPK: correcte houding, bij vastzittende secreties aërosol/aspiratie of
tapotage, buikband stevig aanspannen, pt aansporen om diep in te ademen.
Temperatuur:
Na een ingreep stijgt de temperatuur meestal boven de 37°C en de dag erna soms
tot 38/39°C.
o VPK: arts verwittigen, culturen nemen, hemoculturen
Wanneer koorts hoger dan 39°C gepaard gaat met rillingen kan de oorzaak liggen bij:
o Septicemie
o Longinfecties
o Nier- en blaasinfecties
o Pyrogene reacties
Aanhoudende temperatuurverhoging kan wijzen op:
o Wondinfectie
o Infectie buiten operatieveld
Hartslag:
Na een operatie kan de hartslag versnellen of verzwakken. Het is belangrijk dat die
regelmatig blijft en dat de pols goed gevuld is.
Belangrijk om regelmatig te controleren