Sociologie voor sociaal werk
1
1 Hoofdstuk 1: De sociologische verbeelding
Sociologische verbeelding
= Vermogen om afstand te kunnen nemen van het alledaagse en er naar
te kijken los van de vertrouwde routines en met een frisse blik.
Quality of mind waarbij er verbanden worden gelegd tussen
individuele gebeurtenissen en de sociale krachten die er vorm aan
geven.
Voorbeeld:
Hoe kan je de verschillen in (gezonde) levensverwachting tussen hoger en
lager opgeleiden verklaren?
> Door hogere opleiding, beter betaald dus mogelijkheid op betere
gezondheidszorg en voeding (betere economische positie)
> bewust van maatschappij
> lager opgeleiden komen makkelijker in contact met slechte gewoonten
(door buurt waarin ze wonen, drugs)
> meer beschikbaar inkomen > beter geïsoleerd huis
1.1 De sociologische kijk
Sociale feiten kan je benaderen vanuit het actorperspectief of het
systeemperspectief
Actorperspectief: aandacht voor de achtergrond, de wisselwerking,
interactie
Bottom – up sociale constructie
Systeemperspectief: aandacht voor de context, op een bepaalde manier
handelen
Top – down sociale bepaaldheid
, Sociologie voor sociaal werk
2
Het sociale als morele kwaliteiten
Het sociale als feitelijkheid
MORELE KWALITEIT SOCIAAL FEIT
Sociaal zijn Sociologen kijken naar:
(empathisch, geëngageerd) - Horizontale niveau
(interactie)
- Verticale niveau (context)
- Tussenruimte (wisselwerking)
Betrekking op de mens en de
samenleving
WEL het studieobject van de
NIET het studieobject van de sociologie
sociologie
1.2 Het sociale als morele kwaliteit
Gaat over het beschrijven of verklaren hoe mensen, groepen,
opleidingen deze morele kwaliteit benoemen, vorm geven en
beoordelen
2 niveaus: horizontaal en verticaal niveau
HORIZONTAAL NIVEAU VERTICAAL NIVEAU
Sociale relaties Grotere gemeenschap
Niveau van interactie Niveau van sociaal systeem
Één-op-één moraal Zorg voor de gemeenschap
Gebaseerd op: feit dat je eigen Doel: gemeenschapszorg
gedrag dat van andere beïnvloed harmonie binnen de gemeenschap
als geheel
Empathie, geëngageerd Waarden en solidariteit
Sociologie
= Wetenschap die zich bezighoudt met het analyseren, beschrijven en
verklaren van:
, Sociologie voor sociaal werk
3
- Het gedrag van en tussen mensen EN hoe dat gedrag beïnvloedt is
door sociale verhoudingen
- De daaruit voorgekomen gedragspatronen, structuren en
opvattingen in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen
1.3 Het sociale als feitelijkheid/studieobject
3 niveaus: horizontale niveau en verticale niveau
Horizontaal: interactieve, gemaakt door sociaal handelen
(agency perspectief)
Verticaal: de gemeenschap, context waarin iets gebeurd, het systeem
(structuur perspectief)
Tussenruimte: wisselwerking tussen het horizontale en verticale niveau
Ze kunnen op 3 analyseniveaus bekeken worden:
o Micro – niveau
o Meso – niveau
o Macro – niveau
Circulaire logica/causaliteit
Mensen maken hun sociale context (sociale constructie) EN worden er
tegelijkertijd ook door bepaald (sociale bepaaldheid)
Wisselwerking tussen het sociaal handelen en het systeem
DUS: het sociale is een proces
Voorbeeld:
- Je maakt je relatie zelf, hebt interactie met je partner (afspreken
wat je belangrijk vind, je verwachtingen zijn) en tegelijk bestaan er
ook relatie standaarden (voorbeeld nemen van een boek/film)
- Je hebt je eigen manier van hoe je je kind opvoed, maar door met
andere ouders erover te praten, haal je voorbeelden en tips uit
anderen hun opvoeding
, Sociologie voor sociaal werk
4
Socialisatie
= Leerproces waarbij je als individu leert om in de samenleving goed te
kunnen omgaan met andere culturen
Je krijgt dit mee via je opvoeding, familie, vrienden (rolmodellen)
Voorbeeld:
- Het inburgeren in België: als je immigreert in België, moet je de
waarden en normen van België toepassen in de samenleving
1.4 Agency of structure / het actor-factor dilemma
Sociologische analyse begint bij:
- Sociale constructie (sociaal handelen onderzoeken en systeem eruit afleiden)
- Sociale bepaaldheid (gemeenschap onderzoeken en sociaal handelen eruit afleiden)
Sociale werkelijkheid is altijd beide!!
We maken ons sociale milieu EN worden erdoor bepaald
In het SW moet je altijd vanuit beide contexten/perspectieven kijken en
hanteren
(REDEN: cliënten nemen vaak de slachtofferrol in)
We maken een relatie maar hoe we die maken wordt bepaald door de
cultuur en waarden & normen verandert continu
Alles is contingent, maar niet arbitrair
Voorbeeld:
- Corona: er zijn opgelegde regels van de overheid (top-down), maar
je kiest zelf wie er in je bubbel komt (bottom-up)
- Sport: overheid stelt bepaalde regels op, maar binnen je team heb
je een eigen invulling van de regels
- Relatie: je gedraagt je naar relatie standaarden (zoals in
boeken/films), maar tegelijk maak je zelf ook eigen standaarden
1
1 Hoofdstuk 1: De sociologische verbeelding
Sociologische verbeelding
= Vermogen om afstand te kunnen nemen van het alledaagse en er naar
te kijken los van de vertrouwde routines en met een frisse blik.
Quality of mind waarbij er verbanden worden gelegd tussen
individuele gebeurtenissen en de sociale krachten die er vorm aan
geven.
Voorbeeld:
Hoe kan je de verschillen in (gezonde) levensverwachting tussen hoger en
lager opgeleiden verklaren?
> Door hogere opleiding, beter betaald dus mogelijkheid op betere
gezondheidszorg en voeding (betere economische positie)
> bewust van maatschappij
> lager opgeleiden komen makkelijker in contact met slechte gewoonten
(door buurt waarin ze wonen, drugs)
> meer beschikbaar inkomen > beter geïsoleerd huis
1.1 De sociologische kijk
Sociale feiten kan je benaderen vanuit het actorperspectief of het
systeemperspectief
Actorperspectief: aandacht voor de achtergrond, de wisselwerking,
interactie
Bottom – up sociale constructie
Systeemperspectief: aandacht voor de context, op een bepaalde manier
handelen
Top – down sociale bepaaldheid
, Sociologie voor sociaal werk
2
Het sociale als morele kwaliteiten
Het sociale als feitelijkheid
MORELE KWALITEIT SOCIAAL FEIT
Sociaal zijn Sociologen kijken naar:
(empathisch, geëngageerd) - Horizontale niveau
(interactie)
- Verticale niveau (context)
- Tussenruimte (wisselwerking)
Betrekking op de mens en de
samenleving
WEL het studieobject van de
NIET het studieobject van de sociologie
sociologie
1.2 Het sociale als morele kwaliteit
Gaat over het beschrijven of verklaren hoe mensen, groepen,
opleidingen deze morele kwaliteit benoemen, vorm geven en
beoordelen
2 niveaus: horizontaal en verticaal niveau
HORIZONTAAL NIVEAU VERTICAAL NIVEAU
Sociale relaties Grotere gemeenschap
Niveau van interactie Niveau van sociaal systeem
Één-op-één moraal Zorg voor de gemeenschap
Gebaseerd op: feit dat je eigen Doel: gemeenschapszorg
gedrag dat van andere beïnvloed harmonie binnen de gemeenschap
als geheel
Empathie, geëngageerd Waarden en solidariteit
Sociologie
= Wetenschap die zich bezighoudt met het analyseren, beschrijven en
verklaren van:
, Sociologie voor sociaal werk
3
- Het gedrag van en tussen mensen EN hoe dat gedrag beïnvloedt is
door sociale verhoudingen
- De daaruit voorgekomen gedragspatronen, structuren en
opvattingen in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen
1.3 Het sociale als feitelijkheid/studieobject
3 niveaus: horizontale niveau en verticale niveau
Horizontaal: interactieve, gemaakt door sociaal handelen
(agency perspectief)
Verticaal: de gemeenschap, context waarin iets gebeurd, het systeem
(structuur perspectief)
Tussenruimte: wisselwerking tussen het horizontale en verticale niveau
Ze kunnen op 3 analyseniveaus bekeken worden:
o Micro – niveau
o Meso – niveau
o Macro – niveau
Circulaire logica/causaliteit
Mensen maken hun sociale context (sociale constructie) EN worden er
tegelijkertijd ook door bepaald (sociale bepaaldheid)
Wisselwerking tussen het sociaal handelen en het systeem
DUS: het sociale is een proces
Voorbeeld:
- Je maakt je relatie zelf, hebt interactie met je partner (afspreken
wat je belangrijk vind, je verwachtingen zijn) en tegelijk bestaan er
ook relatie standaarden (voorbeeld nemen van een boek/film)
- Je hebt je eigen manier van hoe je je kind opvoed, maar door met
andere ouders erover te praten, haal je voorbeelden en tips uit
anderen hun opvoeding
, Sociologie voor sociaal werk
4
Socialisatie
= Leerproces waarbij je als individu leert om in de samenleving goed te
kunnen omgaan met andere culturen
Je krijgt dit mee via je opvoeding, familie, vrienden (rolmodellen)
Voorbeeld:
- Het inburgeren in België: als je immigreert in België, moet je de
waarden en normen van België toepassen in de samenleving
1.4 Agency of structure / het actor-factor dilemma
Sociologische analyse begint bij:
- Sociale constructie (sociaal handelen onderzoeken en systeem eruit afleiden)
- Sociale bepaaldheid (gemeenschap onderzoeken en sociaal handelen eruit afleiden)
Sociale werkelijkheid is altijd beide!!
We maken ons sociale milieu EN worden erdoor bepaald
In het SW moet je altijd vanuit beide contexten/perspectieven kijken en
hanteren
(REDEN: cliënten nemen vaak de slachtofferrol in)
We maken een relatie maar hoe we die maken wordt bepaald door de
cultuur en waarden & normen verandert continu
Alles is contingent, maar niet arbitrair
Voorbeeld:
- Corona: er zijn opgelegde regels van de overheid (top-down), maar
je kiest zelf wie er in je bubbel komt (bottom-up)
- Sport: overheid stelt bepaalde regels op, maar binnen je team heb
je een eigen invulling van de regels
- Relatie: je gedraagt je naar relatie standaarden (zoals in
boeken/films), maar tegelijk maak je zelf ook eigen standaarden