1
H22 Metabolisme en energiebalans
APPETITE & SATIETY
Gedragsmechanismen reguleren energie inname:
Honger
Verzadiging
Psychologische en sociale aspecten verstoren fysiologische controle
van voedselinname
Model voor regulatie voedselinname
2 hypothalamische centers:
Feeding center : tonisch actief
Verzadiging/ satiety center : inhibatie van feeding center stopt
voedinginname
o Malfunctie : over-eten obesitas
Hypothalamische centra maken deel uit van een ingewikkeld neuraal
netwerk
Hoge hersencentra (cortex een limbisch systeem) bieden input aan
hypothalamus
Chemische signalen bevatten :
o Neuropeptiden (hormonen, brain gut)
Afgescheiden door maag-darmstelsel
o Adipokines (hormonen zoals leptine)
Afgescheiden door vetweefsel
2 klassieke theorieën voor regulatie voedselinname beweren:
Glucostatische theorie:
o Dat glucose metabolisme door hypothalamische centra honger
reguleert
o ↓ blood glucose verzadigingscentrum = onderdrukt
feeding centrer = dominant
o blood glucose verzadigingscentrum inhibeert feeding
center
Lipostatische theorie:
o Elks eigen streefniveau voor lichaamsgewicht, 15% vetweefsel
o Signaal van vet hersenen behoudt streefniveau
o vetgehalte , leptineaanmaak, verzadigd gevoel ,
voedselinname
o Malfunctie pathway obesitas
o Leptine:
voedselinname
Eiwithormoon vanuit adipocyten
Negatief feedback tussen vetweefsel en hersenen
Gecontroleerd door obese gene
Afwezigheid obese gene bij muizen obesitas
Obesitas mensens leptine resistant
Vrijgave beïnvloedt door hormonen en neuropeptiden
o Neuropeptide Y:
, 2
H22 Metabolisme en energiebalans
voedselinname
Stimulus neurotransmitter voor voedselinname
Leptine inhibeert neuropeptide
Vrijgave beïnvloedt door hormonen en andere
neuropeptiden
o Grehlin:
Door maag uitgscheiden tijdens vasten
honger
vrijlaten groeihormoon
o CCK, GLP-1
Door darm uitgescheiden tijdens maaltijd
voedselinname
Sensorische input beinvloedt ook honger via CZS:
Slikken
Smakken
verzadigingsgevoel
Zicht
Geur
Smaak
hongergevoel of
Smaak en aroma is fysiologisch gereguleerd
Stress heeft een psychologische impact op cravings
Anorexia nervosa = fysiologische en psychologisch componenten
aanwezig
ENERGY BALANCE
Energie input = energie output
Energie input = vanuit voeding
Energie output = arbeid 50% + warmte 50%
o Transport werk : moleculen verplaatsing doorheen membranen
o Mechanisch werk :
Extern werk : skeletale spiercontracties beweging
Intern werk : beweging van cytoplasma blaasjes,
hartpompen
o Chemisch werk : groei, behoud, energie-en informatieopslag
Synthese
Opslag
Korte termijn : ATP
Long termijn : glycogeen, vet
Totale lichaamsenergie = energieopslag + energie inname – energie
uitgave
Meeste opgeslagen energie zit in moleculebindingen
Meeste energieconsumptie in body is onbewust
, 3
H22 Metabolisme en energiebalans
Vrijwillig output meer lichaamsbeweging
Vrijwillig input letten op voeding
Zuurstofverbruik beïnvloedt energiegebruik
Energie intake:
Meting door directe calorimetrie
o Warmte van verband eten meet de energiemaat (in kcal)
o 1 kilocalerie = hoeveel warmte nodig voor 1l water met 1°
te verhogen
Metabolische energie < totale energie-inhoud (niet volledig
verteerbaar)
Energie output :
Metabolic rate / stofwisselingssnelheid / energie-verbruik
Moeilijke te bepalen
Calorische intake – warmteproductie = energie voor arbeid
Indirecte calorimetrie:
o O2 Zuurstofverbruik snelheid = snelheid metabolisering
voeding
o CO2Koolstofdioxideproductie snelheid = “ met. voeding
o Ratio CO2/O2 Respiratoire quotient of RER
varieert van dieetsamenstelling
Vertoond celullaire metabolisme
Koolhydraat verbranding RQ = 6/6 = 1
Vet verbranding RQ = 16/23 = 0.7
In aerobe condities : RQ = VCO2/VO2
In anaerobe condities : glucose lactaat + H
RER > 1.0
Factoren die metabolic rate beïnvloeden
Individueels laagste metabolic rate basale metabolic rate (BMR)
Tijdens nachtrust
Individueels metabolic rate resting metabolic rate (RMR)
Na 12-uur vasten in rust
Factoren:
Leeftijd en geslacht
o Man > vrouw
o lean muscle mass = metabolic rate
o leeftijd = metabolic rate
Magere spiermassa
o O2 verbruik , BMR: spier > vet
Activiteitsniveau
o PA metabolic rate
H22 Metabolisme en energiebalans
APPETITE & SATIETY
Gedragsmechanismen reguleren energie inname:
Honger
Verzadiging
Psychologische en sociale aspecten verstoren fysiologische controle
van voedselinname
Model voor regulatie voedselinname
2 hypothalamische centers:
Feeding center : tonisch actief
Verzadiging/ satiety center : inhibatie van feeding center stopt
voedinginname
o Malfunctie : over-eten obesitas
Hypothalamische centra maken deel uit van een ingewikkeld neuraal
netwerk
Hoge hersencentra (cortex een limbisch systeem) bieden input aan
hypothalamus
Chemische signalen bevatten :
o Neuropeptiden (hormonen, brain gut)
Afgescheiden door maag-darmstelsel
o Adipokines (hormonen zoals leptine)
Afgescheiden door vetweefsel
2 klassieke theorieën voor regulatie voedselinname beweren:
Glucostatische theorie:
o Dat glucose metabolisme door hypothalamische centra honger
reguleert
o ↓ blood glucose verzadigingscentrum = onderdrukt
feeding centrer = dominant
o blood glucose verzadigingscentrum inhibeert feeding
center
Lipostatische theorie:
o Elks eigen streefniveau voor lichaamsgewicht, 15% vetweefsel
o Signaal van vet hersenen behoudt streefniveau
o vetgehalte , leptineaanmaak, verzadigd gevoel ,
voedselinname
o Malfunctie pathway obesitas
o Leptine:
voedselinname
Eiwithormoon vanuit adipocyten
Negatief feedback tussen vetweefsel en hersenen
Gecontroleerd door obese gene
Afwezigheid obese gene bij muizen obesitas
Obesitas mensens leptine resistant
Vrijgave beïnvloedt door hormonen en neuropeptiden
o Neuropeptide Y:
, 2
H22 Metabolisme en energiebalans
voedselinname
Stimulus neurotransmitter voor voedselinname
Leptine inhibeert neuropeptide
Vrijgave beïnvloedt door hormonen en andere
neuropeptiden
o Grehlin:
Door maag uitgscheiden tijdens vasten
honger
vrijlaten groeihormoon
o CCK, GLP-1
Door darm uitgescheiden tijdens maaltijd
voedselinname
Sensorische input beinvloedt ook honger via CZS:
Slikken
Smakken
verzadigingsgevoel
Zicht
Geur
Smaak
hongergevoel of
Smaak en aroma is fysiologisch gereguleerd
Stress heeft een psychologische impact op cravings
Anorexia nervosa = fysiologische en psychologisch componenten
aanwezig
ENERGY BALANCE
Energie input = energie output
Energie input = vanuit voeding
Energie output = arbeid 50% + warmte 50%
o Transport werk : moleculen verplaatsing doorheen membranen
o Mechanisch werk :
Extern werk : skeletale spiercontracties beweging
Intern werk : beweging van cytoplasma blaasjes,
hartpompen
o Chemisch werk : groei, behoud, energie-en informatieopslag
Synthese
Opslag
Korte termijn : ATP
Long termijn : glycogeen, vet
Totale lichaamsenergie = energieopslag + energie inname – energie
uitgave
Meeste opgeslagen energie zit in moleculebindingen
Meeste energieconsumptie in body is onbewust
, 3
H22 Metabolisme en energiebalans
Vrijwillig output meer lichaamsbeweging
Vrijwillig input letten op voeding
Zuurstofverbruik beïnvloedt energiegebruik
Energie intake:
Meting door directe calorimetrie
o Warmte van verband eten meet de energiemaat (in kcal)
o 1 kilocalerie = hoeveel warmte nodig voor 1l water met 1°
te verhogen
Metabolische energie < totale energie-inhoud (niet volledig
verteerbaar)
Energie output :
Metabolic rate / stofwisselingssnelheid / energie-verbruik
Moeilijke te bepalen
Calorische intake – warmteproductie = energie voor arbeid
Indirecte calorimetrie:
o O2 Zuurstofverbruik snelheid = snelheid metabolisering
voeding
o CO2Koolstofdioxideproductie snelheid = “ met. voeding
o Ratio CO2/O2 Respiratoire quotient of RER
varieert van dieetsamenstelling
Vertoond celullaire metabolisme
Koolhydraat verbranding RQ = 6/6 = 1
Vet verbranding RQ = 16/23 = 0.7
In aerobe condities : RQ = VCO2/VO2
In anaerobe condities : glucose lactaat + H
RER > 1.0
Factoren die metabolic rate beïnvloeden
Individueels laagste metabolic rate basale metabolic rate (BMR)
Tijdens nachtrust
Individueels metabolic rate resting metabolic rate (RMR)
Na 12-uur vasten in rust
Factoren:
Leeftijd en geslacht
o Man > vrouw
o lean muscle mass = metabolic rate
o leeftijd = metabolic rate
Magere spiermassa
o O2 verbruik , BMR: spier > vet
Activiteitsniveau
o PA metabolic rate