Inleiding
Theorie & model 1
Theorie 1
Model 1
Theorie & paradigma 2
Paradigma 2
Sociologisch paradigma (!) 2
Paradigma volgens Kuhn 2
Sociologie en paradigma 3
Theorie, stroming en traditie 3
Traditie 3
Ontwikkeling van de sociologische theorie 4
Hoofdparadigma’s 4
Theorie & model
Theorie
- Algemene verklaring van een welomschreven verzameling feiten of gebeurtenissen,
zo mogelijk bevestigd door consistente dataverzameling of experimenten
- Bevestiging? → statistisch onderzoek, interviews, …
- Geschiedenis van het woord
- Komt van Griekse “theoros” → letterlijk iets bekijken, perspectief hebben
- Later ook het woord “theater” ernaar afgeleid
- Moet het algemeen aanvaard zijn?
- Nee, er zijn altijd aanhangers en tegenstanders
- Theorieën vernieuwen zich telkens
Model
- Visuele, verbale of wiskundige representatie van een
wetenschappelijk idee of theorie
- Vb Darwin’s evolutietheorie
- Heeft op een schip onderzoek gedaan: waarom
zijn er op het ene eiland andere vogels dan op de
andere?
- Heeft een schets gemaakt met vertakkingen →
model ontstaat uit zijn theorie
- Vbn
- Hoe ontstaat segregatie?
- Hoe ontwikkelt een kerk zich doorheen de tijd?
1
, - Visuele voorstelling van een stad …
Theorie & paradigma
Paradigma
- Letterlijk: een (basis)voorbeeld dat de deur opent naar zeer veel neiuwe
toepassingen
- Vb de vervoegen van werkwoorden in het frans → als je aimer kan vervoegen
kan je automatisch ook alle andere werkwoorden op -er
Sociologisch paradigma (!)
- Een basisvoorbeeld dat sociale fenomenen helpt te begrijpen en verklaren
- Je gaat de sociale werkelijkheid verklaren of beschrijven adhv één basisvoorbeeld
zodat je nieuwe ontelbare andere fenomenen kan beschrijven of verklaren
- Bekende sociologische paradigma’s zijn
→ Een socioloog volgens ruil paradigma bekijkt elke situatie door een bril van ruil en
ziet alles volgens deze manier
- Ruil
→ Ruilparadigma
- Vb ik krijg kennis van de prof en ik geef aandacht aan de prof
- Vb een koppel: ruil van intimiteit en liefde
- Conflict
→ Conflictparadigma
- Vb een conflict tussen genders bij een koppel
- Samenwerking
→ Functionalisme
- Socioloog volgens samenwerking paradigma kijkt naar systemen die
samen zorgen voor samenwerking
- Vb in bibliotheek: elke werknemer heeft zijn eigen functie en samen
vormt dat een samenwerking
- Vb het menselijk lichaam: een geheel van werkende mechanismen
- Het lichaam moet samenwerken om het sociale systeem
draaiend te houden
- Betekenis
→ Symbolisch interactionisme
- Elke actie heeft een betekenis
- Hoe geven mensen betekenis aan elkaars gedrag in
interacties
- Vb rollende ogen bij een leerling betekenen een saaie les
- Vb mensen die aanschuiven aan de kassa
Paradigma volgens Kuhn
- Kritiek op concept van “kennis als groeiende boom”
- Want soms verandert wetenschap ineens plotseling, door nieuwe inzichten
2
, - Verschillende fasen van de ontwikkeling van wetenschap:
1. Normale wetenschap als oplossen van puzzels
- Wetenschappers lossen problemen op binnen het bestaande
paradigma, zoals puzzels oplossen
2. Anomalieën en wetenschappelijke ontdekkingen
- Puzzelstukken die niet passen in het bestaande paradigma
3. Crisis van het paradigma
- Er passen te veel puzzelstukjes niet en er ontstaat een crisis
- Je zit tussen twee paradigma's in
- De jonge wetenschap staat klaar om de oude te vernieuwen
4. Nieuwe fase van “normale wetenschap”
- Ontstaan van nieuw denkkader (paradigma) dat beter past bij de
feiten en het oplossen van problemen
Sociologie en paradigma
- Sociologie = multi-paradigmatische wetenschap!
- Er is niet één bepaald paradigma (denkkader) om de samenleving te
bestuderen, maar er zijn meerdere paradigma's naast elkaar
Theorie, stroming en traditie
Traditie
- Geschiedenis van het woord
- = Gebruiken en ideeën die van generatie naar generatie wordt doorgegeven
- “Traditum” in Latijn = doorgeven
- Jongere generaties kijken wat ze krijgen van de oudere generaties met
empathisch en respecterend gevoel
- Vb universiteit is een traditie
- We gebruiken de sociale kennis uit de vorige generaties om nu
met de nieuwe generaties daarop voort te bouwen
- Sociologische traditie werd gevolgd door
- Erfenis van positivisme (fysica, natuurwetenschappen, …)
- Sociaal leven wordt gemeten en verklaard met dezelfde methodes als
in de natuurwetenschappen
- Comte wil dat sociologie net zo objectief en wetenschappelijk wordt
bestudeerd als de positieve wetenschappen
- Zo heeft Auguste Comte voor het eerst het begrip "sociologie"
aangekondigd
- Sociale problemen
- Sociale problemen in de samenleving goed willen en leren begrijpen
- Deze sociale problemen oplossen
- Wens om “eigen tijd” te begrijpen
- Begrijpen in wat voor tijd we momenteel leven
- Omdat we leven in een digitale, artificiële, post-truth maatschappij
3
, Ontwikkeling van de sociologische theorie
- Klassieke fase
- Eigenzinnige auteurs: Comte, Marx, Durkheim, …
- Moderne fase
- Paradigmata: functionalisme / conflictparadigma / ruilparadigma / symbolisch
interactionisme, …
- Parsons, Merton, Dahrendorf, …
- Eclectische en nieuwe syntheses
- Elias, Berger, Giddens, Habermas, Bourdieu, …
Hoofdparadigma’s
- Twee basisvragen
1. Is sociaal gedrag vrij of gedetermineerd (afhankelijk)?
- Want kan te maken hebben met bepaalde trends in een samenleving,
…
- → Gedetermineerd
2. Gaat sociaal gedrag uit van individu of collectieve actor?
- Collectieve: de samenleving op zich → vb een natiestaat
- → Collectieve actor
- Paradigma’s combineren?
- Het is onmogelijk om naar een sociologische situatie te
kijken met meerdere paradigma’s (denkkaders) tegelijk!
- Je zal altijd één bepaalde bril moeten kiezen om door te
kijken
- Vb: je kan geen eend en konijn tegelijk zien in deze
tekening
COLLECTIVITEIT INDIVIDU
VRIJ Functionalisme Symbolisch
→ want een functionalist interactionisme
kijkt naar systemen in de → want je moet kijken naar
samenleving, een cluster mensen in interactie, we zijn
van vrije mensen met eigen allemaal individuele geesten
functies die samen een en zijn vrij om in een
functionerend systeem betekenisvolle interactie te
veroorzaakt treden indien gewenst
GEDETERMINEERD Conflictparadigma Ruilparadigma
→ want de heersende → want we ruilen met als
ideeën en gebruiken in de doel voorkeuren en
collectiviteit dwingen je om behoeften te bevredigen →
collectief te handelen deze elementen zijn altijd
individueel
4