Sociologie
Deel 1: Inleiding: op verkenningstocht naar de sociologie
1. Sociologie; een poging tot definitie
1.1 Definitie: wat is sociologie
Sociologie heeft geen 1-duidige definitie, er zijn meerdere mogelijk (80). Sociologie, het woord is een
samenstelling van:
- Socius (metgezel) /societas (samenleving)
- Logos (wetenschap)
→ Wetenschap van de menselijke samenleving, sociologie bestudeert de sociale werkelijkheid.
“Sociologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het analyseren, beschrijven en verklaren van:
1. het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed wordt door het feit dat zij in bepaalde verhoudingen tot elkaar
staan;
2. "de daaruit voortgekomen –min of meer vaste gedragspatronen, structuren en bindende opvattingen in hun ontstaan,
voortbestaan en veranderen.” (De Jager & Mok)
“De sociologie is de wetenschap van de enigszins stabiele structuren en processen van sociale aard.” (Van Doorn & Lammers)
3 !B! delen van de definitie van sociologie!!!!!!!!:
- Wetenschap
- Gedrag tussen mensen = sociaal handelen.
- Gedrag dat via vaste gedragspatronen gebeurt.
1.2 Wetenschapskennis vs. ervaringskennis
Ervaringskennis Wetenschapskennis
Ervaringskennis is Wetenschapskennis is
- Beperkt, het is subjectief, het is iemands - Onbeperkt, wil zo veel mogelijk objectief
persoonlijke ervaring. zijn, iets dat voor een groep geld, aselect
- Absoluut, ervaar je als absoluut, je bent - Altijd aanvechtbaar.
zelf zeker - Perfect mededeelbaar, elke wetenschap
- Moeilijk te verwoorden heeft zijn vakjargon.
- Gericht op het totale object, in het geheel - Aspectueel, heel specifiek
- Strikte voorwaarden bij het verzamelen,
verwerken en analyseren van gegevens.
Wetenschapskennis vertrekt steeds vanuit de onderzoekscyclus.
1.3 Sociale wetenschappen en natuurwetenschappen
● Onderzoekselementen: wat er onderzocht wordt.
Bij nw zijn deze identiek, er is geen verschil tussen de elementen, bv. een watermolecule is altijd hetzelfde.
Bij sociale wet zijn de elementen verschillend, bv elk persoon is anders.
● Wetmatigheden
Bij nw zijn deze overal geldig, universeel bv zwaartekracht is overal hetzelfde.
Bij sociale wet zijn wetmatigheden niet universeel, die verschillen over de hele wereld.
● Onderzoeker
Een sociale onderzoeker maakt altijd deel uit van het onderzoeksveld, je bent deel van wat je bestudeert.
Bv. een socioloog staat in de maatschappij.
Een natuurwetenschapper staat los van zijn onderzoeksveld bv. de onderzoeker is geen deel van een H2O
moleculen.
→ Discussie: kan een sociale wetenschapper dan objectief zijn?
1
,1.4 Onderscheidt tussen sociologie en andere sociale wetenschappen
Er bestaan veel verschillende menswetenschappen, deze hebben
gemeen dat;
- Hebben hetzelfde studieobject: mensen, individuen, mens
samenleving
- Doen een zoektocht naar wetmatigheden
- Doen wetenschappelijke analyse
Het verschil tussen sociologie en andere menswetenschappen is
dan;
- Socio kijkt vanuit de samen-leving naar het menselijke gedrag, vanuit de sociale structuur en
cultuur en probeert zo het menselijk gedrag te verklaren.
- Socio heeft aandacht voor vaste gedragspatronen, en minder aandacht voor het particuliere, het
hoogst persoonlijke.
- Het verschil met psychologie is dat psycho kijkt naar het menselijke gedrag vanuit persoonlijke
luktfactoren, in onze maatschappij ligt hier een groeiende nadruk op (= psychologisering).
Maar het is !B! om vanuit alle invalshoeken te kijken, niet vanuit 1 enkele menswetenschap.
Definitie van sociologie:
Sociologie: de menswetenschap die op een systematische wijze kennis en inzicht wil verwerven in sociale
relaties tussen mensen, maar bepaald de vaste gedragspatronen.
Wat doet een socioloog:
- Empirische-analytische taak: cijferaar
→ Betrouwbare kennis verzamelen over de samenleving; is dat echt zo? Is dat een nieuw verschijnsel? Is dat
overal? hoe kunnen we dit verklaren uit cultuur en structuur v/e samenleving?
→ Ideaal beleidsvoorstellen; wat kunnen we eraan doen?
- Kritische taak: mythejager
→ Ingaan tegen vooroordelen, tegen mythes.
1.2. Het ontstaan en de grondleggers van de sociologie
1.2.1 Ontstaan van sociologie
Het is een eerder jonge wetenschap uit de 19e eeuw, met grondslagen uit de 18e eeuw. (verlichting en
tegen-verlichting). Er werd voordien ook al nagedacht over de samenleving, maar dit gebeurde eerder in de
filosofie, rechtsgeleerdheid en politieke leer.
In de periode gebeurde ook;
● Industriële Revolutie.
● Urbanisatie.
● Opkomst van wetenschap als verklaringsmechanisme.
● Nadruk op het sociale.
1.2.2 Grondleggers van de sociologie
● A. Comte (1798-1857)
Physique sociale: wetenschap die de maatschappelijke verschijnselen waarneemt en ordent en komt tot
algemene wetten.
Elke samenleving doorloopt 3 stadia:
- Religieus stadium
- Metafysisch stadium
- Wetenschappelijk stadium: menselijk handelen wordt geleid door de rede, door
wetenschappelijke kennis.
● Karl Marx (1818-1883)
Volgens M. wordt de samenleving gekenmerkt door conflict (conflictsocioloog). Ook sprak hij van het
klassenconflict; kapitalisten vs proletariaat.
● Max Weber (1864-1920)
Hij stelde dat sociologie nooit waardevrij is en had een studie over de link tussen protestantisme en
kapitalisme.
2
, Deel 2: De bouwstenen van de sociologie
2.1 Sociaal handelen, sociale interactie en communicatie
2.1.1 Sociaal handelen
Sociaal handelen: Handelen dat zijn zin en betekenis ontleent aan een betrokkenheid op andere mensen en
in zijn verloop op het gedrag van anderen gericht is.
● Sociaal handelen is 2-richtingsverkeer; het is een interactief proces, het beïnvloedt en wordt
beïnvloed door anderen.
● Niet elke vorm van menselijk handelen is sociaal handelen, enkel handelingen gericht op andere
zijn sociale handelingen.
● Sociaal handelen is niet altijd voelend, solidair handelen maar het kan ook betrekking hebben op
a-sociaal gedrag en conflict (bv. moord, manipulatie,...).
● Ook niet-handelen is sociaal handelen.
Max Weber maakte een typologie van sociaal handelen, en onderscheidt 4 soorten:
→ Moeten allemaal voldoen aan 4 voorwaarden;
1. Doel van handelen wordt bepaald.
2. Nagaan via welke middelen de doelstellingen kan worden bekomen.
3. Bij de keuze van de middelen wordt rekening gehouden met alle voorzienbare gevolgen (calculerend:
wat is het meest efficiënte middel?)
4. Het vooropgestelde doel is een tussenschakel is een reeks van doelstellingen.
Types sociaal handelen:
● Doelrationeel handelen
Sociaal handelen gericht op het rationeel verwezenlijken van weloverwogen doelstellingen, als de 4 criteria
aanwezig zijn ligt de focus op efficiëntie en effectiviteit; het handelen is een middel om een doel zo
efficiënt mogelijk te bereiken.
Bv. studiegedrag bij studenten, gynaecoloog die voor zwangere vrouw medicatie voorschrijft tegen hoge bloedddruk.
● Waarderationeel handelen
Handelen op zich heeft waarde of betekenis of is een doel op zich. Handelen om de handelingen zelf, geen
middel om doel te bereiken.
Bv. avondje gezellig samenzijn met vrienden, naar een fuif gaan,..
● Traditioneel handelen
Handelen dat door tradities, door sociale gewoontes bepaald is.
Bv. Sportlui die steeds met dezelfde voet op het veld komen, op Allerheiligen naar het kerkhof gaan,..
● Emotioneel/affectief handelen
Handelen op basis van emoties, het is instinctief gedrag. Alle kenmerken van rationeel gedrag ontbreken.
Bv. ouders die kind plots een pak slaag geven, sommige vormen van agressie in de jhp.
→ In onze maatschappij wordt emotioneel handelen zelden aanvaard, dus de maatschappij heeft regulering
rond emotioneel gedrag.
⇒ De types zijn ideaaltypes, kunstmatige constructies. Kunstmatige constructies komen zelden voor in
zuivere vormen.
Er vond een evolutie plaats van eerder traditioneel handelen naar rationeel handelen. In de Westerse
samenleving ligt de focus op doelrationeel handelen en worden de andere types verdrongen naar de
privéwereld ⇒ de rationalisering van de samenleving
Onderzoek Hogeschool Vives over kwaliteit van hulpverlening: Wanneer is hulpverlening kwaliteitsvol?
○ Hulpvrager en hulpverlener: focus op waarderationeel handelen.
○ Management en overheid: focus op doelrationeel handelen.
3
, 2.1.2 Sociale interactie en communicatie
Sociale interactie: Is een vormelijk component van sociaal handelen, het is de
wederzijdse beïnvloeding van het handelen van verschillende mensen. Het is het
samen-handelen van 2/meer op elkaar betrokken individuen.
Het observeren van sociale interacties is een sociometrische studie ⇒ sociogram.
Men kijkt o.a naar:
● Frequentie van sociale interactie
● Regelmaat
● Reikwijdte
● Directheid
● Richting
Sociale bepaaldheid van onze interacties:
● Self-fulfilling prophecy (Merton)
Zelfbevestiging voorspelling die vertrekt vanuit een voorspelling, waarnaar men zich gaat
gedragen en dus de voorspelling uitkomt. Dit creëert een onbedoeld effect.
Bv. Pygmalion effect, gedrag bij beurscrash, labeling,..
● Self denying prophecy
Dit is een zelfvernietigende voorspelling. Een voorspelling die uitgesproken wordt, komt niet
uit doordat men gaat handelen naar die voorspelling.
Bv. studiekeuze voor beroep waar schaarste is,..
Communicatie: Is een inhoudelijk component van sociaal handelen. Het is het meedelen van de boodschap,
van gedachten, gevoelens, wensen,.. Communicatie en sociale interacties zijn nauw verbonden met elkaar,
maar zijn niet gelijk aan elkaar. (materie van de communicatiewetenschapper).
2.2. Het routinekarakter van de samenleving
2.2.1 Sociale relaties
Sociale relaties: sociale interacties die volgens een bepaalde routine verlopen, volgens vaste patronen en
dus voorspelbaar zijn.
We zijn ons niet bewust dat we handelen volgens vaste scenario’s, routines. enkel wanneer sociale relaties
verstoord zijn.
Sociale relaties zijn dus voorspelbaar en routine gebonden (tov we zijn vrij).
Types van sociale relaties:
Primaire relaties Secundaire relaties
Sociale afstand Kort Lang
Aard Face to face Functioneel
Betrokkenheid Totale persoon Positiebekleder
Basis Emotioneel Rationeel
Sociale ruimte Veeleer privé Veeleer publiek
⇒ Deze types zijn ideaal types. Ook is er in de jhp discussie over ‘afstand - nabijheid’ maar uit onderzoek
blijkt dat MiJa voorkeur hebben voor een primaire relatie met hun hvr.
4
Deel 1: Inleiding: op verkenningstocht naar de sociologie
1. Sociologie; een poging tot definitie
1.1 Definitie: wat is sociologie
Sociologie heeft geen 1-duidige definitie, er zijn meerdere mogelijk (80). Sociologie, het woord is een
samenstelling van:
- Socius (metgezel) /societas (samenleving)
- Logos (wetenschap)
→ Wetenschap van de menselijke samenleving, sociologie bestudeert de sociale werkelijkheid.
“Sociologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het analyseren, beschrijven en verklaren van:
1. het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed wordt door het feit dat zij in bepaalde verhoudingen tot elkaar
staan;
2. "de daaruit voortgekomen –min of meer vaste gedragspatronen, structuren en bindende opvattingen in hun ontstaan,
voortbestaan en veranderen.” (De Jager & Mok)
“De sociologie is de wetenschap van de enigszins stabiele structuren en processen van sociale aard.” (Van Doorn & Lammers)
3 !B! delen van de definitie van sociologie!!!!!!!!:
- Wetenschap
- Gedrag tussen mensen = sociaal handelen.
- Gedrag dat via vaste gedragspatronen gebeurt.
1.2 Wetenschapskennis vs. ervaringskennis
Ervaringskennis Wetenschapskennis
Ervaringskennis is Wetenschapskennis is
- Beperkt, het is subjectief, het is iemands - Onbeperkt, wil zo veel mogelijk objectief
persoonlijke ervaring. zijn, iets dat voor een groep geld, aselect
- Absoluut, ervaar je als absoluut, je bent - Altijd aanvechtbaar.
zelf zeker - Perfect mededeelbaar, elke wetenschap
- Moeilijk te verwoorden heeft zijn vakjargon.
- Gericht op het totale object, in het geheel - Aspectueel, heel specifiek
- Strikte voorwaarden bij het verzamelen,
verwerken en analyseren van gegevens.
Wetenschapskennis vertrekt steeds vanuit de onderzoekscyclus.
1.3 Sociale wetenschappen en natuurwetenschappen
● Onderzoekselementen: wat er onderzocht wordt.
Bij nw zijn deze identiek, er is geen verschil tussen de elementen, bv. een watermolecule is altijd hetzelfde.
Bij sociale wet zijn de elementen verschillend, bv elk persoon is anders.
● Wetmatigheden
Bij nw zijn deze overal geldig, universeel bv zwaartekracht is overal hetzelfde.
Bij sociale wet zijn wetmatigheden niet universeel, die verschillen over de hele wereld.
● Onderzoeker
Een sociale onderzoeker maakt altijd deel uit van het onderzoeksveld, je bent deel van wat je bestudeert.
Bv. een socioloog staat in de maatschappij.
Een natuurwetenschapper staat los van zijn onderzoeksveld bv. de onderzoeker is geen deel van een H2O
moleculen.
→ Discussie: kan een sociale wetenschapper dan objectief zijn?
1
,1.4 Onderscheidt tussen sociologie en andere sociale wetenschappen
Er bestaan veel verschillende menswetenschappen, deze hebben
gemeen dat;
- Hebben hetzelfde studieobject: mensen, individuen, mens
samenleving
- Doen een zoektocht naar wetmatigheden
- Doen wetenschappelijke analyse
Het verschil tussen sociologie en andere menswetenschappen is
dan;
- Socio kijkt vanuit de samen-leving naar het menselijke gedrag, vanuit de sociale structuur en
cultuur en probeert zo het menselijk gedrag te verklaren.
- Socio heeft aandacht voor vaste gedragspatronen, en minder aandacht voor het particuliere, het
hoogst persoonlijke.
- Het verschil met psychologie is dat psycho kijkt naar het menselijke gedrag vanuit persoonlijke
luktfactoren, in onze maatschappij ligt hier een groeiende nadruk op (= psychologisering).
Maar het is !B! om vanuit alle invalshoeken te kijken, niet vanuit 1 enkele menswetenschap.
Definitie van sociologie:
Sociologie: de menswetenschap die op een systematische wijze kennis en inzicht wil verwerven in sociale
relaties tussen mensen, maar bepaald de vaste gedragspatronen.
Wat doet een socioloog:
- Empirische-analytische taak: cijferaar
→ Betrouwbare kennis verzamelen over de samenleving; is dat echt zo? Is dat een nieuw verschijnsel? Is dat
overal? hoe kunnen we dit verklaren uit cultuur en structuur v/e samenleving?
→ Ideaal beleidsvoorstellen; wat kunnen we eraan doen?
- Kritische taak: mythejager
→ Ingaan tegen vooroordelen, tegen mythes.
1.2. Het ontstaan en de grondleggers van de sociologie
1.2.1 Ontstaan van sociologie
Het is een eerder jonge wetenschap uit de 19e eeuw, met grondslagen uit de 18e eeuw. (verlichting en
tegen-verlichting). Er werd voordien ook al nagedacht over de samenleving, maar dit gebeurde eerder in de
filosofie, rechtsgeleerdheid en politieke leer.
In de periode gebeurde ook;
● Industriële Revolutie.
● Urbanisatie.
● Opkomst van wetenschap als verklaringsmechanisme.
● Nadruk op het sociale.
1.2.2 Grondleggers van de sociologie
● A. Comte (1798-1857)
Physique sociale: wetenschap die de maatschappelijke verschijnselen waarneemt en ordent en komt tot
algemene wetten.
Elke samenleving doorloopt 3 stadia:
- Religieus stadium
- Metafysisch stadium
- Wetenschappelijk stadium: menselijk handelen wordt geleid door de rede, door
wetenschappelijke kennis.
● Karl Marx (1818-1883)
Volgens M. wordt de samenleving gekenmerkt door conflict (conflictsocioloog). Ook sprak hij van het
klassenconflict; kapitalisten vs proletariaat.
● Max Weber (1864-1920)
Hij stelde dat sociologie nooit waardevrij is en had een studie over de link tussen protestantisme en
kapitalisme.
2
, Deel 2: De bouwstenen van de sociologie
2.1 Sociaal handelen, sociale interactie en communicatie
2.1.1 Sociaal handelen
Sociaal handelen: Handelen dat zijn zin en betekenis ontleent aan een betrokkenheid op andere mensen en
in zijn verloop op het gedrag van anderen gericht is.
● Sociaal handelen is 2-richtingsverkeer; het is een interactief proces, het beïnvloedt en wordt
beïnvloed door anderen.
● Niet elke vorm van menselijk handelen is sociaal handelen, enkel handelingen gericht op andere
zijn sociale handelingen.
● Sociaal handelen is niet altijd voelend, solidair handelen maar het kan ook betrekking hebben op
a-sociaal gedrag en conflict (bv. moord, manipulatie,...).
● Ook niet-handelen is sociaal handelen.
Max Weber maakte een typologie van sociaal handelen, en onderscheidt 4 soorten:
→ Moeten allemaal voldoen aan 4 voorwaarden;
1. Doel van handelen wordt bepaald.
2. Nagaan via welke middelen de doelstellingen kan worden bekomen.
3. Bij de keuze van de middelen wordt rekening gehouden met alle voorzienbare gevolgen (calculerend:
wat is het meest efficiënte middel?)
4. Het vooropgestelde doel is een tussenschakel is een reeks van doelstellingen.
Types sociaal handelen:
● Doelrationeel handelen
Sociaal handelen gericht op het rationeel verwezenlijken van weloverwogen doelstellingen, als de 4 criteria
aanwezig zijn ligt de focus op efficiëntie en effectiviteit; het handelen is een middel om een doel zo
efficiënt mogelijk te bereiken.
Bv. studiegedrag bij studenten, gynaecoloog die voor zwangere vrouw medicatie voorschrijft tegen hoge bloedddruk.
● Waarderationeel handelen
Handelen op zich heeft waarde of betekenis of is een doel op zich. Handelen om de handelingen zelf, geen
middel om doel te bereiken.
Bv. avondje gezellig samenzijn met vrienden, naar een fuif gaan,..
● Traditioneel handelen
Handelen dat door tradities, door sociale gewoontes bepaald is.
Bv. Sportlui die steeds met dezelfde voet op het veld komen, op Allerheiligen naar het kerkhof gaan,..
● Emotioneel/affectief handelen
Handelen op basis van emoties, het is instinctief gedrag. Alle kenmerken van rationeel gedrag ontbreken.
Bv. ouders die kind plots een pak slaag geven, sommige vormen van agressie in de jhp.
→ In onze maatschappij wordt emotioneel handelen zelden aanvaard, dus de maatschappij heeft regulering
rond emotioneel gedrag.
⇒ De types zijn ideaaltypes, kunstmatige constructies. Kunstmatige constructies komen zelden voor in
zuivere vormen.
Er vond een evolutie plaats van eerder traditioneel handelen naar rationeel handelen. In de Westerse
samenleving ligt de focus op doelrationeel handelen en worden de andere types verdrongen naar de
privéwereld ⇒ de rationalisering van de samenleving
Onderzoek Hogeschool Vives over kwaliteit van hulpverlening: Wanneer is hulpverlening kwaliteitsvol?
○ Hulpvrager en hulpverlener: focus op waarderationeel handelen.
○ Management en overheid: focus op doelrationeel handelen.
3
, 2.1.2 Sociale interactie en communicatie
Sociale interactie: Is een vormelijk component van sociaal handelen, het is de
wederzijdse beïnvloeding van het handelen van verschillende mensen. Het is het
samen-handelen van 2/meer op elkaar betrokken individuen.
Het observeren van sociale interacties is een sociometrische studie ⇒ sociogram.
Men kijkt o.a naar:
● Frequentie van sociale interactie
● Regelmaat
● Reikwijdte
● Directheid
● Richting
Sociale bepaaldheid van onze interacties:
● Self-fulfilling prophecy (Merton)
Zelfbevestiging voorspelling die vertrekt vanuit een voorspelling, waarnaar men zich gaat
gedragen en dus de voorspelling uitkomt. Dit creëert een onbedoeld effect.
Bv. Pygmalion effect, gedrag bij beurscrash, labeling,..
● Self denying prophecy
Dit is een zelfvernietigende voorspelling. Een voorspelling die uitgesproken wordt, komt niet
uit doordat men gaat handelen naar die voorspelling.
Bv. studiekeuze voor beroep waar schaarste is,..
Communicatie: Is een inhoudelijk component van sociaal handelen. Het is het meedelen van de boodschap,
van gedachten, gevoelens, wensen,.. Communicatie en sociale interacties zijn nauw verbonden met elkaar,
maar zijn niet gelijk aan elkaar. (materie van de communicatiewetenschapper).
2.2. Het routinekarakter van de samenleving
2.2.1 Sociale relaties
Sociale relaties: sociale interacties die volgens een bepaalde routine verlopen, volgens vaste patronen en
dus voorspelbaar zijn.
We zijn ons niet bewust dat we handelen volgens vaste scenario’s, routines. enkel wanneer sociale relaties
verstoord zijn.
Sociale relaties zijn dus voorspelbaar en routine gebonden (tov we zijn vrij).
Types van sociale relaties:
Primaire relaties Secundaire relaties
Sociale afstand Kort Lang
Aard Face to face Functioneel
Betrokkenheid Totale persoon Positiebekleder
Basis Emotioneel Rationeel
Sociale ruimte Veeleer privé Veeleer publiek
⇒ Deze types zijn ideaal types. Ook is er in de jhp discussie over ‘afstand - nabijheid’ maar uit onderzoek
blijkt dat MiJa voorkeur hebben voor een primaire relatie met hun hvr.
4