Sociologie
Bestudering van groepen, organisaties en gemeenschappen.
Fundamentele attributiefout
Gedrag altijd uitleggen in termen van persoonlijkheid van het betreffende individu. Invloed
van de situatie wordt onderschat.
Behaviorisme
Stelt dat omgeving bepaalt of gedrag wordt voortgezet of gestopt (door beloningen/straf
-> Skinner).
- Geen rekening met cognitieve, denk-en gevoelsprocessen en overschatten juist het
belang van de manier waarop mensen hun omgeving interpreteren.
Gestaltpsychologie
De bestudering van de subjectieve manier waarop een object iemands mind
binnenkomen, ipv de objectieve, fysieke verschijning ervan.
Construal
Interpretatie
Naïef realisme (een soort construal)
Overtuiging dat ieder van ons de dingen waarneemt “zoals ze zijn”. Als anderen dingen
anders zien, dan is dat omdat zij bevooroordeeld zijn.
,Basismotieven van de mens: waar construals vandaan komen
Bij keuze uit de 2, wordt het gevoel van eigenwaarde het sterkst nageleefd.
- Eigenwaarde-benadering:
- Gedrag uit het verleden rechtvaardigen: toegeven dat je fout zat is moeilijk voor
mensen en wordt vaak vermeden. Daarom zullen vaak dezelfde fouten gemaakt
worden in nieuwe, vergelijkbare situaties. Waarbij wordt niet per se alle realiteit
overboord gegooid, maar worden feiten vaak wel net op zo’n manier verdraaid dat ze
iemand in gunstig daglicht zetten.
- Lijden en zelf-rechtvaardiging: mensen houden graag positieve herinneringen aan
zichzelf over, ook bij het rechtvaardigen van gedrag uit het verleden. Bepaalde
condities deden het toen zo handelen op een manier die in eerste instantie
verrassend of paradoxaal lijkt. Men prefereert mensen en zaken voor wie zij geleden
hebben, meer dan mensen en zaken die zij associëren met gemak en plezier.
- Sociaal-cognitieve benadering: mensen hebben een sterk ontwikkeld vermogen om
over iets na te denken of iets te abstraheren (nuanceren/concluderen).
- Sociale cognitie: cognitieve vaardigheden spelen een rol in de manier waarop
mensen nadenken over de wereld. Zo blijken dingen niet altijd zo te zijn als ze op het
eerste gezicht wel lijken te zijn.
- Verwachtingen over de sociale wereld (self-fulfilling prophecy): je verwacht dat jij
of iemand anders zich zal gedragen op een bepaalde manier, dus ga je op zo’n
manier handelen dat jouw verwachtingen ook uit zullen komen.
Hoofdstuk 2
Hindsight bias
De neiging van mensen om hun vermogen om een uitkomst te voorspellen te overdrijven
nadat ze te weten zijn gekomen hoe die uitkomst eruitziet.
Observationele methode
Techniek waarbij een onderzoeker mensen observeert en zijn of haar metingen of
indrukken over hun gedrag systematisch vastlegt.
- Etnografie: Methode waarbij een onderzoek probeert een groep of cultuur te begrijpen
door die van binnenuit te observeren, zonder de groep zijn eigen normen en waarden
op te leggen.
- Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: De mate van overeenkomst tussen de resultaten
van twee of meer mensen die onafhankelijk van elkaar een dataset observeren en
coderen.
- Analyse van archieven: Vorm van de observationele methode waarbij de onderzoeker
de verzamelde documentatie, oftewel de archieven, van een cultuur onderzoekt
(dagboeken, romans, tijdschriften en kranten).
, Correlationele methode
Techniek waarbij twee of meer variabelen systematisch worden gemeten en waarmee
wordt vastgesteld wat de relatie is tussen die variabelen.
- Correlatiecoëfficiënt
- Vragenlijstonderzoek
- Aselecte steekproef: Manier om ervoor te zorgen dat een steekproef representatief is
voor de populatie doordat iedereen in die populatie evenveel kans heeft om
geselecteerd te worden voor de steekproef.
- At random steekproef: Het willekeurig ordenen of in groepen indelen van een
populatie.
Experimentele methode
Methode waarbij de onderzoeker proefpersonen willekeurig aan verschillende condities
toewijst en ervoor zorgt dat deze condities identiek zijn met uitzondering van de
onafhankelijke variabele.
- Onafhankelijke variabele: De variabele die een onderzoeker verandert of varieert om
te zien of dat effect heeft op een andere variabele. Deelnemers worden gelijk
behandeld, met uitzondering van deze variabele.
- Afhankelijke variabele: De variabele die de onderzoeker meet om te zien of die wordt
beïnvloed door de onafhankelijke variabelen; de onderzoeker heeft de hypothese dat
de afhankelijke variabele afhangt van de onafhankelijke variabele.
- Interne validiteit: De mate die aangeeft dat de onafhankelijke variabele, en alleen de
onafhankelijke variabele, van invloed is op de afhankelijke variabele; dat bereiken we
door alle irrelevante variabelen te beheersen en door mensen willekeurig toe te wijzen
aan verschillende experimentele condities.
- Willekeurige toewijzing aan een conditie: Een proces dat ervoor zorgt dat alle
deelnemers een gelijke kans hebben om in een bepaalde conditie van een experiment
terecht te komen. Door willekeurige toewijzing kunnen onderzoekers relatief zeker van
zijn dat verschillen in de persoonlijkheid of achtergrond van de deelnemers gelijk
verdeeld zijn over de condities.
- Overschrijdingskans (p-waarde): Een met statistische technieken berekend getal dat
vertelt hoe waarschijnlijk het is dat de resultaten van een experiment bij toeval zijn
ontstaan, en niet als gevolg van de onafhankelijke variabele. Statistisch significant ->
minder dan 5%.
- Waarschijnlijkheidswaarde: De kans dat de resultaten het gevolg zijn van
toevalsfactoren in plaats van de onderzochte onafhankelijke variabele.
- Externe validiteit: De mate waarin de resultaten van een onderzoek gegeneraliseerd
kunnen worden naar andere situaties en andere mensen.
- Psychologisch realisme: De mate waarin de psychologische processen die worden
getriggerd in een experiment lijken op psychologische processen in het dagelijks leven.
- Alledaagse realisme: De mate waarin een experiment lijkt op situaties in het dagelijks
leven.
- Coverstory: Beschrijving van het doel van het onderzoek die proefpersonen van te
voren krijgen, maar die anders is dan het werkelijke doel. Wordt verteld om het
psychologisch realisme van het onderzoek te waarborgen.
- Veldexperiment: Experimenten die in een natuurlijke setting plaatsvinden in plaats van
in het laboratorium. Dit is een van de beste manieren om de externe validiteit te
vergroten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charliehockers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.