1. Het brein ontleed
De anatomie en fysiologie van het brein toelichten
🧠 Anatomie (bouw)
Het brein bestaat grofweg uit:
Cerebrale cortex (hersenschors):
o Bestaat uit twee hemisferen (links en rechts), verdeeld in vier kwabben:
frontaal, pariëtaal, temporaal en occipitaal.
o Opgebouwd uit grijze stof (cellichamen) aan de buitenkant en witte
stof (axonen) eronder.
o De hersenschors is sterk gevouwen in gyri (heuvels) en sulci (groeven), wat
zorgt voor een groter oppervlak binnen beperkte schedelruimte.
Subcorticale gebieden:
o Basale ganglia: betrokken bij motoriek en gewoontevorming.
o Limbisch systeem: betrokken bij emotie en geheugen.
o Diencephalon: bevat de thalamus (sensorische poort) en hypothalamus
(reguleert homeostase).
Hersenstam en cerebellum:
o De hersenstam stuurt basale levensfuncties aan (zoals ademhaling, hartslag).
o Het cerebellum (kleine hersenen) is belangrijk voor motorische coördinatie.
⚡ Fysiologie (werking)
Het brein werkt via neuronen, die communiceren via actiepotentialen (elektrische
signalen) en neurotransmitters (chemische boodschappers).
Een actiepotentiaal ontstaat door snelle ionenuitwisseling via spanningsafhankelijke
Na⁺- en K⁺-kanalen in het axonmembraan.
Grijze stof verwerkt informatie (via synapsen), terwijl witte stof communicatie tussen
gebieden mogelijk maakt (via axonen).
Gliacellen ondersteunen neuronen: ze zorgen o.a. voor myelinisatie, voeding en
herstel.
De verschillende richtingen in het centraal zenuwstelsel benoemen
Term Betekenis
Dorsaal Naar boven (in het brein: richting kruin)
Ventraa Naar onderen (richting keel of basis van de hersenen)
l
Rostraal Naar voren (richting het voorhoofd)
Caudaal Naar achteren (richting nek of achterkant van de hersenen)
Mediaal Richting de middenlijn van het lichaam of de hersenen
, Lateraal Naar de zijkanten van het lichaam of hersenen
2. Het brein in ontwikkeling
De pre- en postnatale ontwikkeling van het brein en structurele veranderingen
🔹 Prenatale ontwikkeling
Het brein ontwikkelt zich uit de neurale buis (week 3–4).
Via neurogenese ontstaan miljoenen neuronen; tempo: tot 250.000 per minuut.
Neuronale migratie:
o Passief (weggedrukt door jongere cellen) of actief (via radiale gliacellen).
o Corticale lagen worden binnenstebuiten gevormd (oudste cellen binnenin).
o Foutieve migratie kan leiden tot aandoeningen zoals epilepsie, dyslexie.
Corticale differentiatie en specialisatie ontwikkelen zich op basis van locatie & timing
van aankomst van neuronen.
🔹 Postnatale ontwikkeling
Hersengrootte neemt toe, vooral door:
o Groei van dendrieten, synapsen, axonverbindingen, gliacellen.
o Myelinisatie (glia) – gaat door tot in volwassenheid, vooral in prefrontale
cortex.
Synaptogenese en pruning:
o Synapsvorming piekt in sensorische gebieden rond 1 jaar, in prefrontale
cortex pas rond 4–10 jaar.
o Daarna volgt pruning: ongebruikte verbindingen worden verwijderd voor
efficiëntie.
Perspectieven op het ontwikkelende brein & genetische-omgevingsinteractie
🧬 Genetica én omgeving
Genen bepalen mogelijkheidsruimte, maar omgeving bepaalt welke expressie
plaatsvindt (epigenetica).
Voorbeeld: monozygote tweelingen kunnen verschillende hersengroottes en gyrale
patronen hebben.
Neuroconstructivisme: het brein ontwikkelt zich via een reeks transformaties,
beïnvloed door ervaring.
🧪 Omgevingsinvloeden
Experience-expectant: standaardinput is nodig (bijv. licht voor visuele cortex).
Experience-dependent: hersenen passen zich aan op unieke ervaringen.
Voorbeelden:
, o Muzikanten: vergroting van sensorimotorische gebieden.
o Verwaarloosde kinderen: verminderde hersengroei, lager IQ.
o Kinderen van moeders met veel stress: verhoogd risico op ADHD/angst.
o Voeding, drugsgebruik, darmflora → beïnvloeden hersenontwikkeling via
genregulatie.
Kritieke perioden in de ontwikkeling
⏳ Definitie:
Tijdsvenster waarin bepaalde input cruciaal is voor normale ontwikkeling van een
hersenfunctie.
🧠 Voorbeelden:
Visus bij katten: als één oog gesloten wordt tijdens kritieke periode, ontwikkelt dat
oog zich nooit normaal (Kolb)
Taalherstel bij jonge kinderen na hersenletsel: hersenhelften kunnen functies
overnemen, maar met risico op verlies elders.
Imprinting bij dieren (Ward): eenden volgen eerste bewegend object dat ze zien in
eerste 1–3 dagen.
📌 Belangrijke inzichten:
Plasticiteit is het hoogst in de kindertijd, maar blijft mogelijk op volwassen leeftijd.
Kritieke perioden zijn gevoelige perioden, geen absolute deadlines — er is vaak nog
herstel mogelijk, zij het beperkt.
📚 Belangrijke begrippen
Begrip Betekenis
Neurogenese Ontstaan van nieuwe neuronen
Neuronale migratie Verplaatsing van neuronen naar hun eindlocatie in de cortex
Synaptogenese Vorming van synaptische verbindingen
Pruning Verwijdering van ongebruikte synapsen
Myelinisatie Vorming van isolatielaag rond axonen, versnelt geleiding
Epigenetica Genexpressie beïnvloed door omgeving
Experience-expectant Ontwikkeling afhankelijk van universele input (bv. licht, taal)
Experience- Ontwikkeling door individuele ervaringen (bv. muziektraining)
dependent
Kritieke periode Gevoelige fase waarin bepaalde input nodig is voor normale
ontwikkeling
, 3. Het brein in beeld
Werking functionele en structurele beeldvormende technieken van de hersenen
🧱 Structurele beeldvorming
Richt zich op fysieke structuur van de hersenen (schedel, grijze/witte stof,
hersenvocht).
Voorbeelden:
o CT (computertomografie): op basis van röntgenabsorptie, zichtbaar in
zwart/wit.
o MRI (magnetische resonantie beeldvorming): gebruikt magnetische velden en
radiofrequenties om zachte weefsels in beeld te brengen, hoge resolutie,
veilig.
o VBM (voxel-gebaseerde morfometrie): analyseert hoeveel grijze/witte stof
zich in elk hersengebied bevindt.
o DTI (diffusietensorbeeldvorming): toont witte-stofbanen door diffusie van
watermoleculen te meten.
🔬 Functionele beeldvorming
Meet veranderingen in hersenactiviteit tijdens cognitieve taken.
Gebaseerd op bloedtoevoer en zuurstofgebruik in actieve hersengebieden.
Voorbeelden:
o fMRI: meet het BOLD-signaal (Blood Oxygen Level Dependent), gebaseerd op
het verschil in zuurstofgehalte (oxy/deoxyhemoglobine) in het bloed.
o PET (positronemissietomografie): gebruikt radioactieve tracers om
bloedstroom en stofwisseling te volgen.
o fNIRS: meet zuurstofconcentraties via nabij-infraroodlicht, geschikt voor
hersenstudies bij kinderen.
Verschil tussen EEG, fMRI, MRI, PET en CT
Techniek Type Meet Resolutie Invasief Bijzonderheden
?
EEG Functioneel Elektrische activiteit Hoge temporeleresolutie Nee Goedkoop, mobiel, slecht
(hersengolven) via (ms) in lokaliseren
elektroden
fMRI Functioneel Bloedzuurstofniveau Hoge ruimtelijkeresolutie Nee Duur, goede lokalisatie,
(BOLD) (mm) trage timing
MRI Structureel Anatomie/structuur Zeer Nee Geen straling, veilig
hoge ruimtelijkeresolutie
PET Functioneel Bloedstroom & Matige resolutie Ja Kan
metabolisme via neurotransmitteractiviteit
radioactieve tracers in kaart brengen
De anatomie en fysiologie van het brein toelichten
🧠 Anatomie (bouw)
Het brein bestaat grofweg uit:
Cerebrale cortex (hersenschors):
o Bestaat uit twee hemisferen (links en rechts), verdeeld in vier kwabben:
frontaal, pariëtaal, temporaal en occipitaal.
o Opgebouwd uit grijze stof (cellichamen) aan de buitenkant en witte
stof (axonen) eronder.
o De hersenschors is sterk gevouwen in gyri (heuvels) en sulci (groeven), wat
zorgt voor een groter oppervlak binnen beperkte schedelruimte.
Subcorticale gebieden:
o Basale ganglia: betrokken bij motoriek en gewoontevorming.
o Limbisch systeem: betrokken bij emotie en geheugen.
o Diencephalon: bevat de thalamus (sensorische poort) en hypothalamus
(reguleert homeostase).
Hersenstam en cerebellum:
o De hersenstam stuurt basale levensfuncties aan (zoals ademhaling, hartslag).
o Het cerebellum (kleine hersenen) is belangrijk voor motorische coördinatie.
⚡ Fysiologie (werking)
Het brein werkt via neuronen, die communiceren via actiepotentialen (elektrische
signalen) en neurotransmitters (chemische boodschappers).
Een actiepotentiaal ontstaat door snelle ionenuitwisseling via spanningsafhankelijke
Na⁺- en K⁺-kanalen in het axonmembraan.
Grijze stof verwerkt informatie (via synapsen), terwijl witte stof communicatie tussen
gebieden mogelijk maakt (via axonen).
Gliacellen ondersteunen neuronen: ze zorgen o.a. voor myelinisatie, voeding en
herstel.
De verschillende richtingen in het centraal zenuwstelsel benoemen
Term Betekenis
Dorsaal Naar boven (in het brein: richting kruin)
Ventraa Naar onderen (richting keel of basis van de hersenen)
l
Rostraal Naar voren (richting het voorhoofd)
Caudaal Naar achteren (richting nek of achterkant van de hersenen)
Mediaal Richting de middenlijn van het lichaam of de hersenen
, Lateraal Naar de zijkanten van het lichaam of hersenen
2. Het brein in ontwikkeling
De pre- en postnatale ontwikkeling van het brein en structurele veranderingen
🔹 Prenatale ontwikkeling
Het brein ontwikkelt zich uit de neurale buis (week 3–4).
Via neurogenese ontstaan miljoenen neuronen; tempo: tot 250.000 per minuut.
Neuronale migratie:
o Passief (weggedrukt door jongere cellen) of actief (via radiale gliacellen).
o Corticale lagen worden binnenstebuiten gevormd (oudste cellen binnenin).
o Foutieve migratie kan leiden tot aandoeningen zoals epilepsie, dyslexie.
Corticale differentiatie en specialisatie ontwikkelen zich op basis van locatie & timing
van aankomst van neuronen.
🔹 Postnatale ontwikkeling
Hersengrootte neemt toe, vooral door:
o Groei van dendrieten, synapsen, axonverbindingen, gliacellen.
o Myelinisatie (glia) – gaat door tot in volwassenheid, vooral in prefrontale
cortex.
Synaptogenese en pruning:
o Synapsvorming piekt in sensorische gebieden rond 1 jaar, in prefrontale
cortex pas rond 4–10 jaar.
o Daarna volgt pruning: ongebruikte verbindingen worden verwijderd voor
efficiëntie.
Perspectieven op het ontwikkelende brein & genetische-omgevingsinteractie
🧬 Genetica én omgeving
Genen bepalen mogelijkheidsruimte, maar omgeving bepaalt welke expressie
plaatsvindt (epigenetica).
Voorbeeld: monozygote tweelingen kunnen verschillende hersengroottes en gyrale
patronen hebben.
Neuroconstructivisme: het brein ontwikkelt zich via een reeks transformaties,
beïnvloed door ervaring.
🧪 Omgevingsinvloeden
Experience-expectant: standaardinput is nodig (bijv. licht voor visuele cortex).
Experience-dependent: hersenen passen zich aan op unieke ervaringen.
Voorbeelden:
, o Muzikanten: vergroting van sensorimotorische gebieden.
o Verwaarloosde kinderen: verminderde hersengroei, lager IQ.
o Kinderen van moeders met veel stress: verhoogd risico op ADHD/angst.
o Voeding, drugsgebruik, darmflora → beïnvloeden hersenontwikkeling via
genregulatie.
Kritieke perioden in de ontwikkeling
⏳ Definitie:
Tijdsvenster waarin bepaalde input cruciaal is voor normale ontwikkeling van een
hersenfunctie.
🧠 Voorbeelden:
Visus bij katten: als één oog gesloten wordt tijdens kritieke periode, ontwikkelt dat
oog zich nooit normaal (Kolb)
Taalherstel bij jonge kinderen na hersenletsel: hersenhelften kunnen functies
overnemen, maar met risico op verlies elders.
Imprinting bij dieren (Ward): eenden volgen eerste bewegend object dat ze zien in
eerste 1–3 dagen.
📌 Belangrijke inzichten:
Plasticiteit is het hoogst in de kindertijd, maar blijft mogelijk op volwassen leeftijd.
Kritieke perioden zijn gevoelige perioden, geen absolute deadlines — er is vaak nog
herstel mogelijk, zij het beperkt.
📚 Belangrijke begrippen
Begrip Betekenis
Neurogenese Ontstaan van nieuwe neuronen
Neuronale migratie Verplaatsing van neuronen naar hun eindlocatie in de cortex
Synaptogenese Vorming van synaptische verbindingen
Pruning Verwijdering van ongebruikte synapsen
Myelinisatie Vorming van isolatielaag rond axonen, versnelt geleiding
Epigenetica Genexpressie beïnvloed door omgeving
Experience-expectant Ontwikkeling afhankelijk van universele input (bv. licht, taal)
Experience- Ontwikkeling door individuele ervaringen (bv. muziektraining)
dependent
Kritieke periode Gevoelige fase waarin bepaalde input nodig is voor normale
ontwikkeling
, 3. Het brein in beeld
Werking functionele en structurele beeldvormende technieken van de hersenen
🧱 Structurele beeldvorming
Richt zich op fysieke structuur van de hersenen (schedel, grijze/witte stof,
hersenvocht).
Voorbeelden:
o CT (computertomografie): op basis van röntgenabsorptie, zichtbaar in
zwart/wit.
o MRI (magnetische resonantie beeldvorming): gebruikt magnetische velden en
radiofrequenties om zachte weefsels in beeld te brengen, hoge resolutie,
veilig.
o VBM (voxel-gebaseerde morfometrie): analyseert hoeveel grijze/witte stof
zich in elk hersengebied bevindt.
o DTI (diffusietensorbeeldvorming): toont witte-stofbanen door diffusie van
watermoleculen te meten.
🔬 Functionele beeldvorming
Meet veranderingen in hersenactiviteit tijdens cognitieve taken.
Gebaseerd op bloedtoevoer en zuurstofgebruik in actieve hersengebieden.
Voorbeelden:
o fMRI: meet het BOLD-signaal (Blood Oxygen Level Dependent), gebaseerd op
het verschil in zuurstofgehalte (oxy/deoxyhemoglobine) in het bloed.
o PET (positronemissietomografie): gebruikt radioactieve tracers om
bloedstroom en stofwisseling te volgen.
o fNIRS: meet zuurstofconcentraties via nabij-infraroodlicht, geschikt voor
hersenstudies bij kinderen.
Verschil tussen EEG, fMRI, MRI, PET en CT
Techniek Type Meet Resolutie Invasief Bijzonderheden
?
EEG Functioneel Elektrische activiteit Hoge temporeleresolutie Nee Goedkoop, mobiel, slecht
(hersengolven) via (ms) in lokaliseren
elektroden
fMRI Functioneel Bloedzuurstofniveau Hoge ruimtelijkeresolutie Nee Duur, goede lokalisatie,
(BOLD) (mm) trage timing
MRI Structureel Anatomie/structuur Zeer Nee Geen straling, veilig
hoge ruimtelijkeresolutie
PET Functioneel Bloedstroom & Matige resolutie Ja Kan
metabolisme via neurotransmitteractiviteit
radioactieve tracers in kaart brengen