De borst
Inleiding
Leerdoelen:
Het ontstaansmechanisme, symptomen, diagnostiek en
behandelingsmogelijkheden van de meest voorkomende
borstaandoeningen.
Anatomie en functie van de borst
Bestanddelen: tussenribspier (1), M. pectoralis major (2),
klierweefsel (3) (per borst 10-25 melkklieren), tepel (4),
areola/tepelhof (5), melkkanaal/ductus lactiferus
(6), vetweefsel (7), huid (8)
2 Melklijnen: uniek kenmerk van zoogdieren (zie
foto links). Bij geboorte klierweefsels en tepels (ook
bij jongens).
Functie: voortplanting (seksuele
aantrekkingskracht op het andere geslacht) en
borstvoeding.
Histologie: klierweefsel, steunweefsel (ligamenten
van Cooper), vetweefsel, bloedvaten, lymfevaten.
Leeftijdseffect: minder klierweefsel, meer vetweefsel met ouder
worden. (= hoe meer doorzichtig op beeldvorming, dus hoe ouder,
hoe gemakkelijker opsporing)
Lymfevaten: belangrijk bij metastasering (uitzaaiing van
tumorcellen).
Anamnese
Belangrijke vragen:
Klachten: pijn, jeuk, koorts, tepelafscheiding (kleur, hoeveelheid,
uni-/bilateraal), massa, huidveranderingen, tijdsverloop (frequentie
bv 1x per maand pijn heeft misschien te maken met cyclus).
Medicatie: antipsychotica, antibiotica,antipyretica.
, Voorgeschiedenis: chirurgie, borstvoeding (na stoppen van BV kan je
nog tot 2j melk verliezen) + familiale voorgeschiedenis bv voor
borstkanker.
Roken, alcohol, allergieën.
Klinisch onderzoek
Routinematig klinisch onderzoek: aanbevolen bij verhoogd risico (per 6
maanden), patiënten met laag risico is dit niet aanbevolen.
Inspectie:
Hoe? Vergelijk beide borsten, bv door beide armen omhoog te
houden en te kijken naar instulpingen.
Kwaadaardig: huidintrekking, tepelintrekking, bloederig
tepelverlies, wijziging oriëntatie tepel, contourvervorming,
huidoedeem, sinaasappelhuid, mastitis (=carcinomatosa), kleur
(rood/pigment).
Palpatie:
Met vlakke vingertoppen, systematisch, beide zijden vergelijken.
Ook oksel en klierregio’s onderzoeken.
Mobiliteit Consistentie Pijn Oppervlak
Benigne (goed) mobiel zacht pijnlijk glad, regelmatig
Maligne (slecht) gefixeerd hard pijnloos onregelmatig
Technische onderzoeken
(Anatomo)Pathologisch onderzoek: (als 1 niet lukt dan 2, dan 3)
1. Weefselbiopsie: (= histologisch) = stukje weefsel via holle naald.
2. Cytologie (FNAC): fijne naaldaspiratie, vocht, richtinggevend.
Inleiding
Leerdoelen:
Het ontstaansmechanisme, symptomen, diagnostiek en
behandelingsmogelijkheden van de meest voorkomende
borstaandoeningen.
Anatomie en functie van de borst
Bestanddelen: tussenribspier (1), M. pectoralis major (2),
klierweefsel (3) (per borst 10-25 melkklieren), tepel (4),
areola/tepelhof (5), melkkanaal/ductus lactiferus
(6), vetweefsel (7), huid (8)
2 Melklijnen: uniek kenmerk van zoogdieren (zie
foto links). Bij geboorte klierweefsels en tepels (ook
bij jongens).
Functie: voortplanting (seksuele
aantrekkingskracht op het andere geslacht) en
borstvoeding.
Histologie: klierweefsel, steunweefsel (ligamenten
van Cooper), vetweefsel, bloedvaten, lymfevaten.
Leeftijdseffect: minder klierweefsel, meer vetweefsel met ouder
worden. (= hoe meer doorzichtig op beeldvorming, dus hoe ouder,
hoe gemakkelijker opsporing)
Lymfevaten: belangrijk bij metastasering (uitzaaiing van
tumorcellen).
Anamnese
Belangrijke vragen:
Klachten: pijn, jeuk, koorts, tepelafscheiding (kleur, hoeveelheid,
uni-/bilateraal), massa, huidveranderingen, tijdsverloop (frequentie
bv 1x per maand pijn heeft misschien te maken met cyclus).
Medicatie: antipsychotica, antibiotica,antipyretica.
, Voorgeschiedenis: chirurgie, borstvoeding (na stoppen van BV kan je
nog tot 2j melk verliezen) + familiale voorgeschiedenis bv voor
borstkanker.
Roken, alcohol, allergieën.
Klinisch onderzoek
Routinematig klinisch onderzoek: aanbevolen bij verhoogd risico (per 6
maanden), patiënten met laag risico is dit niet aanbevolen.
Inspectie:
Hoe? Vergelijk beide borsten, bv door beide armen omhoog te
houden en te kijken naar instulpingen.
Kwaadaardig: huidintrekking, tepelintrekking, bloederig
tepelverlies, wijziging oriëntatie tepel, contourvervorming,
huidoedeem, sinaasappelhuid, mastitis (=carcinomatosa), kleur
(rood/pigment).
Palpatie:
Met vlakke vingertoppen, systematisch, beide zijden vergelijken.
Ook oksel en klierregio’s onderzoeken.
Mobiliteit Consistentie Pijn Oppervlak
Benigne (goed) mobiel zacht pijnlijk glad, regelmatig
Maligne (slecht) gefixeerd hard pijnloos onregelmatig
Technische onderzoeken
(Anatomo)Pathologisch onderzoek: (als 1 niet lukt dan 2, dan 3)
1. Weefselbiopsie: (= histologisch) = stukje weefsel via holle naald.
2. Cytologie (FNAC): fijne naaldaspiratie, vocht, richtinggevend.