Hoofdstuk 2: weven
Inleidende begrippen
Weefsel: elke doek of textielsubstraat waarbij twee stelsels draden een rechthoekige verbinding vormen
Kettingdraden = de draden die in de lengterichting van een weefsel lopen
Inslagdraden = de draden die zich in de breedterichting bevinden
Scheren = het opstellen van de ketting, om een weefsel te kunnen vervaardigen moet vooraf een kettingboom
met zekere spanning opgemaakt worden
Weefselranden of zelfkanten worden gevormd door de inslagdraden die om de uiterste kettingdraden heen
draaien
De weverijvoorbereidingen
Alle bewerkingen zodat met het weven kan aanvatten
Bewerkingen op het kettinggaren:
o Overspoelen (bobineren)
o Sterken (pappen)
o Opbomen
o Doorhalen
o Rietrijgeren
o Aandraaien
o Aanknopen
Het overspoelen
Dit is eigenlijk de nabehandeling van de ringspinnerij. Rotor gesponnen garens worden direct na het spinnen op de
gepaste hulzen gewikkeld.
Voordelen van het maken van een bobijn:
Grotere lengte garen
Weefrendement stijgt: draadbreuk komt minder voor
Regelmatigheid van het garen stijgt
Er kan op de bobijn geverfd of gebleekt worden (huls moet geperforeerd plastiek zijn)
1. Spinspoel
2. Conische bobijn
3. Gegroefde trommel
4. Huls
5. Ballonvorming
6. Draadspanner
7. Garenreiniger
8. Voeler voor de aandrijving
, Het scheren
= het maken van een kettingboom vanaf een scheerrek, parallelle garens met dezelfde spanning en lengte opwikkelen.
De bewerking gebeurd meestal niet in 1 beweging omdat het praktisch onmogelijk is alle kettingdraden tegelijk op te
winden op de garenboom. (op een scheerrek worden bobijnen geplaatst, deze worden dan op de kettingboom
gewikkeld we hebben dit gezien tijdens uitstap vorig semester).
De scheerbewerking kan gebeuren op twee manieren:
Breedscheren/warpen:
o Warpmachine
o Bij productie van garenbomen samengesteld uit enkelgaren
o Verschillende warpbomen vormen 1 kettingboom
o Warpbomen = deelbomen
o Scheerrek worden bobijnen geplaatst opgewonden op een warpboom overgewonden op een
kettingboom
Bandscheren/sectionaal scheren:
o Bandscheermachine
o Kleine loten die achteraf niet gestrekt moeten worden
o Kettinggarens afkomstig van het scheerrek worden in banden/secties op een scheertrommel met conus
gewonden
Het sterken
= pappen, een behandeling van de kettingdraden met kleef- of lijmstoffen met het doel de ketting beter verweefbaar te
maken.
Het doel is om de garens gladder te maken zodat de uitstekende vezeltjes minder aanleiding geven tot wrijving
waardoor er draadbreuk kan optreden. De garens worden ook sterker gemaakt, de kleefstof moet een dunne elastische
film rond het garen leggen.
Doorhalen, rietrijgen, aandraaien en aanknopen
Als de ketting geschoren is en indien nodig gesterkt, worden de draden door de oogjes van de hevels gehaald. De hevels
zijn bevestigd op een schacht. Na het doorhalen worden de draden doorheen de tanden van een weefriet geleid
(=rietsteken).
Men kan een nieuwe kettingboom aan een bijna legen knopen of draaien.
Inleidende begrippen
Weefsel: elke doek of textielsubstraat waarbij twee stelsels draden een rechthoekige verbinding vormen
Kettingdraden = de draden die in de lengterichting van een weefsel lopen
Inslagdraden = de draden die zich in de breedterichting bevinden
Scheren = het opstellen van de ketting, om een weefsel te kunnen vervaardigen moet vooraf een kettingboom
met zekere spanning opgemaakt worden
Weefselranden of zelfkanten worden gevormd door de inslagdraden die om de uiterste kettingdraden heen
draaien
De weverijvoorbereidingen
Alle bewerkingen zodat met het weven kan aanvatten
Bewerkingen op het kettinggaren:
o Overspoelen (bobineren)
o Sterken (pappen)
o Opbomen
o Doorhalen
o Rietrijgeren
o Aandraaien
o Aanknopen
Het overspoelen
Dit is eigenlijk de nabehandeling van de ringspinnerij. Rotor gesponnen garens worden direct na het spinnen op de
gepaste hulzen gewikkeld.
Voordelen van het maken van een bobijn:
Grotere lengte garen
Weefrendement stijgt: draadbreuk komt minder voor
Regelmatigheid van het garen stijgt
Er kan op de bobijn geverfd of gebleekt worden (huls moet geperforeerd plastiek zijn)
1. Spinspoel
2. Conische bobijn
3. Gegroefde trommel
4. Huls
5. Ballonvorming
6. Draadspanner
7. Garenreiniger
8. Voeler voor de aandrijving
, Het scheren
= het maken van een kettingboom vanaf een scheerrek, parallelle garens met dezelfde spanning en lengte opwikkelen.
De bewerking gebeurd meestal niet in 1 beweging omdat het praktisch onmogelijk is alle kettingdraden tegelijk op te
winden op de garenboom. (op een scheerrek worden bobijnen geplaatst, deze worden dan op de kettingboom
gewikkeld we hebben dit gezien tijdens uitstap vorig semester).
De scheerbewerking kan gebeuren op twee manieren:
Breedscheren/warpen:
o Warpmachine
o Bij productie van garenbomen samengesteld uit enkelgaren
o Verschillende warpbomen vormen 1 kettingboom
o Warpbomen = deelbomen
o Scheerrek worden bobijnen geplaatst opgewonden op een warpboom overgewonden op een
kettingboom
Bandscheren/sectionaal scheren:
o Bandscheermachine
o Kleine loten die achteraf niet gestrekt moeten worden
o Kettinggarens afkomstig van het scheerrek worden in banden/secties op een scheertrommel met conus
gewonden
Het sterken
= pappen, een behandeling van de kettingdraden met kleef- of lijmstoffen met het doel de ketting beter verweefbaar te
maken.
Het doel is om de garens gladder te maken zodat de uitstekende vezeltjes minder aanleiding geven tot wrijving
waardoor er draadbreuk kan optreden. De garens worden ook sterker gemaakt, de kleefstof moet een dunne elastische
film rond het garen leggen.
Doorhalen, rietrijgen, aandraaien en aanknopen
Als de ketting geschoren is en indien nodig gesterkt, worden de draden door de oogjes van de hevels gehaald. De hevels
zijn bevestigd op een schacht. Na het doorhalen worden de draden doorheen de tanden van een weefriet geleid
(=rietsteken).
Men kan een nieuwe kettingboom aan een bijna legen knopen of draaien.
