Te bestuderen literatuur:
- H1-4 + H8.1,8.2 Syllabus Bedrijfswetenschappen
Hoorcollege 4: Financiële overzichten en accounting principles
Introductiecollege balans
Voorraad (moment) = positie: geeft waardepositie op bepaald moment weer
- Balans
o Bezittingen, schulden (=VV), EV
= Voorraden
EV = B(ezit) – VV
B(ezit) = EV + VV =
credit = passiva
- Financiële feiten (mutaties en
stromen) veranderen deze balans
Stromen (periode) = verandering in positie, financiële feiten
- Winst- en verliesrekening (mutaties EV)
o Opbrengsten, kosten (opbrengsten – kosten = winst)
= Fysieke stromen
- Kasstroomoverzicht (mutaties kas/bank) (jaarrekening)
o Ontvangsten, uitgaven
= Financiële stromen
Financiële feiten
1. Privé bankstorting ondernemer
2. Aangaan lening
3. Inkopen artikelen op rekening
4. Betalen leverancier
5. Verkopen artikelen op rekening
6. Ontvangen afnemer
7. Kopen computer
8. Gebruiken computer
9. Betalen huur
10.Aflossen lening
11.Betalen rente
12.Vormen voorziening
13.Gebruiken voorziening
14.Privé bank opname ondernemer
Rood: financiering
Geel: operationele gang van zaken (inkoop, productie, verkoop)
Blauw: investering (langdurig)
Alle mutaties leiden tot wijzigingen in de balans (minimaal twee posten wijzigen)
,1. Inbreng ondernemer: stort 15.000 euro op bank
2. Aantrekken lening: 5.000 euro
3. Inkoop 5.000 artikelen à 1 euro op rekening
Voorraad omhoog
Schuld
(crediteuren)
omhoog
4. Betaling crediteur 3.000 euro
-3.000 schuld
(crediteuren)
-3.000 in de kas
(bank)
5. Verkoop 4.000 stuks à 2 euro op rekening
-4.000 voorraad
+4.000 eigen
vermogen (winst)
+8.000 debiteur
(bezit)
6. Ontvangst debiteur à 4.000 euro
-4.000 debiteur
(afgelost deels)
+4.000 bank
, 7. Kopen computer à 6.000 euro (contante betaling)
-6.000 bank
+6.000 computer
8. Eind jaar: gebruik computer à 2.000 euro afschrijving
-2.000 computer
(afschrijving)
-2.000 eigen
vermogen
Van een
afschrijving merk
je niets in bank/kas
9. Betaalde huur à 3.000 euro
-3.000 bank
-3.000 eigen
vermogen
Zowel een uitgaaf
als een kostenpost
10.Aflossen lening à 1.000 euro
-1.000 lening
-1.000 lening
11.Betaalde rente 10% = 500 euro
-500 bank (rente)
-500 eigen
vermogen