Samenvatting Aantekeningen practicum 2 bedekkende epithele

PRACTICUM 2: BEDEKKENDE
EPITHELEN EN KLIEREPITHEEL
TYPISCHE KENMERKEN EENLAGIGE EPITHELEN
 Slijmprop van een slijmbekercel
 Apicale oppervlaktespecialisaties -> bv staafjeszoom (microvilli)


TYPISCHE KERNMERKEN VAN MEERLAGIGE EPITHELEN
 Onverhoord -> celkernen tot bovenste laag aanwezig
 Stratum basale: altijd aanwezig, rust op het basaal membraan
 Stratum spinosum
 Stratum superficiale
 Verhoornd -> geen celkernen meer, cellen zijn door en zitten vol met keratine


TYPISCHE KERNMERKEN VAN PSEUDOMEERLAGIG EPITHELEN
 Kernen liggen op verschillende hoogte maar alle cellen rusten op het basaal
membraan -> de lagere cellen (donkerder) zijn de basale vervangcellen -> hogere
(iets lichter) trilhaar dragende cellen


TYPISCHE KERNMERKEN VAN MEERLAGIG OVERGANSEPITHEEL
 Komt enkel voor in de blaas/ urinewegen



D14/5 CORNEA (HOORVLIES)- AZAN

o Gedeelte naar de buitenwereld, lamina epithelialis
 Epitheel voorzijde oog: epithelium anterior bestaat uit verschillende lagen
 Stratum basale: kubische tot cilindrische cellen (liggen op het basaal
membraan)
 Stratum spinosum: laag van polygonale cellen, verbonden met elkaar
door celuitlopers en desmosomen (= intercellulaire bruggetjes) -> je ziet
dit als ladderstructuren tussen naburige cellen
 Stratum superficiale: afgeplatte cellen die een sterk afgeplatte kernen
o Over het algemeen kunnen we dit epitheel dan: meerlagig onverhoornd
plaveiselepitheel noemen
 Rust op het verdikte basaal membraan, membraan van Bowman (hierin
vindt je geen fibroblast kernen meer terug)
o Stroma: collageen vezels, dicht regelmatig collageen bindweefsel met
fibroblasten
o Gedeelte naar voorste oogkamer, epithelium posterior
 Bestaat uit 1-lagig plaveisel epitheel, rust op membraan van Descement