Oplossingen Examenvragen
Privaatrecht
geschreven door:
Cedric Aerts
De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Op Stuvia vind je het grootste aanbod aan samenvattingen en collegeaantekeningen. De
documenten zijn geschreven door jouw medestudenten, specifiek voor jouw opleiding!
www.stuvia.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Prof. R. Feltkamp Vragenlijst Beginselen van privaatrecht 2010-2011
INHOUDSOPGAVE VRAGENLIJST BEGINSELEN VAN PRIVAATRECHT 2010-2011
HOOFDSTUK I.- ALGEMENE INLEIDING .............................................................................. 2
AFDELING 1.- PRIVAATRECHT, WAT IS DAT? ...................................................................................................................... 2
AFDELING 2.- BRONNEN VAN HET BELGISCH PRIVAATRECHT EN HUN INVLOED .......................................................................... 7
HOOFDSTUK II.- SUBJECTIEVE RECHTEN........................................................................... 16
AFDELING 1.- ALGEMEEN ............................................................................................................................................ 16
AFDELING 2.- BEGRIP ................................................................................................................................................. 16
AFDELING 3.- INDELING VAN DE (PRIVATE) SUBJECTIEVE RECHTEN........................................................................................ 18
AFDELING 4.- DE TITULARIS VAN SUBJECTIEVE RECHTEN: HET RECHTSSUBJECT ........................................................................ 26
AFDELING 5.- ONTSTAAN EN EINDE VAN SUBJECTIEVE RECHTEN ........................................................................................... 32
AFDELING 6.- DE UITOEFENING VAN SUBJECTIEVE RECHTEN ................................................................................................ 33
HOOFDSTUK III.- HET VERMOGEN ................................................................................... 42
AFDELING 1.- HET BEGRIP VERMOGEN ........................................................................................................................... 42
AFDELING 2.- GOEDEREN EN HUN INDELING .................................................................................................................... 45
HOOFDSTUK IV.- DE WIL VAN HET RECHTSSUBJECT ......................................................... 54
AFDELING 1.- DE INDIVIDUELE VRIJHEID.......................................................................................................................... 54
AFDELING 2.- DE WILSAUTONOMIE ............................................................................................................................... 64
HOOFDSTUK V.- HET BEWIJS ........................................................................................... 77
AFDELING 1.- ALGEMEEN ............................................................................................................................................ 77
AFDELING 2.- BEWIJSLAST ........................................................................................................................................... 79
AFDELING 3.- BEWIJSMIDDELEN.................................................................................................................................... 82
HOOFDSTUK VI.- SANCTIE EN DWANG............................................................................. 95
AFDELING 1.- SANCTIE ................................................................................................................................................ 95
AFDELING 2.- DWANG ................................................................................................................................................ 98
1
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Prof. R. Feltkamp Vragenlijst Beginselen van privaatrecht 2010-2011
HOOFDSTUK I.- ALGEMENE INLEIDING
Afdeling 1.- Privaatrecht, wat is dat?
1. WAT IS HET OBJECTIEVE RECHT?
Objectieve benadering “objectief recht”, “le droit objectif”: het recht beschouwd op zichzelf, het recht als object:
Het geheel van algemene, abstracte en onpersoonlijke gedragsregels die de maatschappelijke verhoudingen reguleren en
waarvan de naleving kan worden afgedwongen door sanctie en dwang, door toedoen van de openbare macht.
Het recht wordt gevormd door gedragsregels.
Deze gedragsregels zijn algemeen, abstracte en onpersoonlijk gedragsregels.
De gedragsregels regelen maatschappelijke verhoudingen: het gaat om de verhoudingen tussen de mensen van
een maatschappij; in het geval van het Belgisch recht, de Belgische maatschappij.
De naleving van de gedragsregels kan worden afgedwongen door sanctie en dwang via de openbare macht. Het
objectief recht is het geheel van rechtsregels objectief bekeken. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met de
concrete situatie van bepaalde individuen.
Het Belgisch positief recht, het privaatrecht, het burgerlijk recht: het gaat hier om het geheel van regels waaruit het positief recht, het
privaatrecht respectievelijk het burgerlijk recht bestaat de bepalingen opgenomen in het Burgerlijk Wetboek: het gaat hier om een reeks
gedragsregels die gelden in het burgerlijk recht
art. 544 BW: “Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men
er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen.”
art. 1382 BW : “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade
is ontstaan, deze te vergoeden”
Het doel van het objectieve recht is orde te scheppen in het maatschappelijk leven teneinde het algemeen welzijn te
garanderen, door op algemene en abstracte wijze te bepalen welke gedragsregels door de individuen van een maatschappij
moeten worden nageleefd.
2. WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN “HET RECHT” E N “EEN RECHT”? LEG U IT AAN DE HAND VAN E EN
VOORBEELD.
Het subjectief recht: het recht beschouwd uitgaande van de persoon, het individu, waarop de objectieve en abstracte
regels van toepassing zijn en die daaraan rechten ontleent. Deze persoon wordt in de juridische terminologie het
“rechtssubject”, “le sujet de droit” genoemd. Het begrip “recht” verwijst naar een recht dat een rechtssubject heeft dankzij
het feit dat in zijn concrete situatie de toepassingsvoorwaarden van de objectieve rechtsregel “het recht”, die bepaalt
welke rechten toekomen aan de individuen in het algemeen, zijn vervuld.
Met andere woorden: in concrete situaties worden door de objectieve en abstracte gedragsregels (het recht) aan de
individuen subjectieve rechten ( een recht) verleend:
hetzij doordat de voorgeschreven gedragsregel aangeeft hoe een bepaald rechtssubject zich mag gedragen en
derhalve kan eisen van de anderen dat deze die gedragingen eerbiedigen;
hetzij doordat een bepaalde objectieve rechtsregel aan een rechtssubject oplegt om zich op een bepaalde manier
te gedragen, wat betekent dat de andere rechtssubjecten van dat rechtssubject kunnen eisen dat hij zich gedraagt
zoals voorgeschreven door de objectieve rechtsregel.
In beide gevallen is vereist dat in een concrete situatie de toepassingsvoorwaarden van de objectieve rechtsregel vervuld
zijn:
art. 544 BW
Als ik eigenaar ben van een huis ( = concrete situatie) verleent art. 544 BW (= de objectieve rechtsregel “het recht”) mij het subjectieve recht
(“een recht”) om op de meest volstrekte wijze van dat huis het genot te hebben en daarover te beschikken: ik kan ervan genieten door er
alleen of met meerdere in te wonen, ik kan het verhuren, ik kan het veropen, ik kan het afbreken. Anderen moeten het gebruik dat ik ervan
maak eerbiedigen en als zij dat niet doen kan ik mijn eigendomsrecht afdwingen voor een rechtbank.
Hiertoe moeten wel de toepassingsvoorwaarden van de objectieve rechtsregel vervuld zijn:
- ik moet eigenaar zijn van dat huis in de juridische zin van het woord;
- het gebruik dat ik ervan maak mag niet strijdig zijn met de wetten of met de verordeningen.
art. 1382 BW :
Als ik met mijn wagen rijd en als gevolg van een onoplettendheid tegen andermans wagen oprijd waardoor deze niet meer kan rijden (=
concrete situatie) heb ik krachtens art. 1382 BW (= de objectieve rechtsregel “het recht”) de verplichting om de schade te vergoeden die ik
daardoor heb veroorzaakt aan de eigenaar van die wagen. Dit betekent dat de eigenaar van die wagen het recht heeft om van mij
schadevergoeding te eisen.
Hiertoe moeten wel de toepassingsvoorwaarden van de objectieve rechtsregel vervuld zijn:
- ik moet een “onrechtmatige daad” in de zin van art. 1382 BW hebben gesteld en door deze daad moet aan een ander persoon
“schade” zijn veroorzaakt (zie hierover infra)
2
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Privaatrecht
geschreven door:
Cedric Aerts
De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Op Stuvia vind je het grootste aanbod aan samenvattingen en collegeaantekeningen. De
documenten zijn geschreven door jouw medestudenten, specifiek voor jouw opleiding!
www.stuvia.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Prof. R. Feltkamp Vragenlijst Beginselen van privaatrecht 2010-2011
INHOUDSOPGAVE VRAGENLIJST BEGINSELEN VAN PRIVAATRECHT 2010-2011
HOOFDSTUK I.- ALGEMENE INLEIDING .............................................................................. 2
AFDELING 1.- PRIVAATRECHT, WAT IS DAT? ...................................................................................................................... 2
AFDELING 2.- BRONNEN VAN HET BELGISCH PRIVAATRECHT EN HUN INVLOED .......................................................................... 7
HOOFDSTUK II.- SUBJECTIEVE RECHTEN........................................................................... 16
AFDELING 1.- ALGEMEEN ............................................................................................................................................ 16
AFDELING 2.- BEGRIP ................................................................................................................................................. 16
AFDELING 3.- INDELING VAN DE (PRIVATE) SUBJECTIEVE RECHTEN........................................................................................ 18
AFDELING 4.- DE TITULARIS VAN SUBJECTIEVE RECHTEN: HET RECHTSSUBJECT ........................................................................ 26
AFDELING 5.- ONTSTAAN EN EINDE VAN SUBJECTIEVE RECHTEN ........................................................................................... 32
AFDELING 6.- DE UITOEFENING VAN SUBJECTIEVE RECHTEN ................................................................................................ 33
HOOFDSTUK III.- HET VERMOGEN ................................................................................... 42
AFDELING 1.- HET BEGRIP VERMOGEN ........................................................................................................................... 42
AFDELING 2.- GOEDEREN EN HUN INDELING .................................................................................................................... 45
HOOFDSTUK IV.- DE WIL VAN HET RECHTSSUBJECT ......................................................... 54
AFDELING 1.- DE INDIVIDUELE VRIJHEID.......................................................................................................................... 54
AFDELING 2.- DE WILSAUTONOMIE ............................................................................................................................... 64
HOOFDSTUK V.- HET BEWIJS ........................................................................................... 77
AFDELING 1.- ALGEMEEN ............................................................................................................................................ 77
AFDELING 2.- BEWIJSLAST ........................................................................................................................................... 79
AFDELING 3.- BEWIJSMIDDELEN.................................................................................................................................... 82
HOOFDSTUK VI.- SANCTIE EN DWANG............................................................................. 95
AFDELING 1.- SANCTIE ................................................................................................................................................ 95
AFDELING 2.- DWANG ................................................................................................................................................ 98
1
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Prof. R. Feltkamp Vragenlijst Beginselen van privaatrecht 2010-2011
HOOFDSTUK I.- ALGEMENE INLEIDING
Afdeling 1.- Privaatrecht, wat is dat?
1. WAT IS HET OBJECTIEVE RECHT?
Objectieve benadering “objectief recht”, “le droit objectif”: het recht beschouwd op zichzelf, het recht als object:
Het geheel van algemene, abstracte en onpersoonlijke gedragsregels die de maatschappelijke verhoudingen reguleren en
waarvan de naleving kan worden afgedwongen door sanctie en dwang, door toedoen van de openbare macht.
Het recht wordt gevormd door gedragsregels.
Deze gedragsregels zijn algemeen, abstracte en onpersoonlijk gedragsregels.
De gedragsregels regelen maatschappelijke verhoudingen: het gaat om de verhoudingen tussen de mensen van
een maatschappij; in het geval van het Belgisch recht, de Belgische maatschappij.
De naleving van de gedragsregels kan worden afgedwongen door sanctie en dwang via de openbare macht. Het
objectief recht is het geheel van rechtsregels objectief bekeken. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met de
concrete situatie van bepaalde individuen.
Het Belgisch positief recht, het privaatrecht, het burgerlijk recht: het gaat hier om het geheel van regels waaruit het positief recht, het
privaatrecht respectievelijk het burgerlijk recht bestaat de bepalingen opgenomen in het Burgerlijk Wetboek: het gaat hier om een reeks
gedragsregels die gelden in het burgerlijk recht
art. 544 BW: “Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men
er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen.”
art. 1382 BW : “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade
is ontstaan, deze te vergoeden”
Het doel van het objectieve recht is orde te scheppen in het maatschappelijk leven teneinde het algemeen welzijn te
garanderen, door op algemene en abstracte wijze te bepalen welke gedragsregels door de individuen van een maatschappij
moeten worden nageleefd.
2. WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN “HET RECHT” E N “EEN RECHT”? LEG U IT AAN DE HAND VAN E EN
VOORBEELD.
Het subjectief recht: het recht beschouwd uitgaande van de persoon, het individu, waarop de objectieve en abstracte
regels van toepassing zijn en die daaraan rechten ontleent. Deze persoon wordt in de juridische terminologie het
“rechtssubject”, “le sujet de droit” genoemd. Het begrip “recht” verwijst naar een recht dat een rechtssubject heeft dankzij
het feit dat in zijn concrete situatie de toepassingsvoorwaarden van de objectieve rechtsregel “het recht”, die bepaalt
welke rechten toekomen aan de individuen in het algemeen, zijn vervuld.
Met andere woorden: in concrete situaties worden door de objectieve en abstracte gedragsregels (het recht) aan de
individuen subjectieve rechten ( een recht) verleend:
hetzij doordat de voorgeschreven gedragsregel aangeeft hoe een bepaald rechtssubject zich mag gedragen en
derhalve kan eisen van de anderen dat deze die gedragingen eerbiedigen;
hetzij doordat een bepaalde objectieve rechtsregel aan een rechtssubject oplegt om zich op een bepaalde manier
te gedragen, wat betekent dat de andere rechtssubjecten van dat rechtssubject kunnen eisen dat hij zich gedraagt
zoals voorgeschreven door de objectieve rechtsregel.
In beide gevallen is vereist dat in een concrete situatie de toepassingsvoorwaarden van de objectieve rechtsregel vervuld
zijn:
art. 544 BW
Als ik eigenaar ben van een huis ( = concrete situatie) verleent art. 544 BW (= de objectieve rechtsregel “het recht”) mij het subjectieve recht
(“een recht”) om op de meest volstrekte wijze van dat huis het genot te hebben en daarover te beschikken: ik kan ervan genieten door er
alleen of met meerdere in te wonen, ik kan het verhuren, ik kan het veropen, ik kan het afbreken. Anderen moeten het gebruik dat ik ervan
maak eerbiedigen en als zij dat niet doen kan ik mijn eigendomsrecht afdwingen voor een rechtbank.
Hiertoe moeten wel de toepassingsvoorwaarden van de objectieve rechtsregel vervuld zijn:
- ik moet eigenaar zijn van dat huis in de juridische zin van het woord;
- het gebruik dat ik ervan maak mag niet strijdig zijn met de wetten of met de verordeningen.
art. 1382 BW :
Als ik met mijn wagen rijd en als gevolg van een onoplettendheid tegen andermans wagen oprijd waardoor deze niet meer kan rijden (=
concrete situatie) heb ik krachtens art. 1382 BW (= de objectieve rechtsregel “het recht”) de verplichting om de schade te vergoeden die ik
daardoor heb veroorzaakt aan de eigenaar van die wagen. Dit betekent dat de eigenaar van die wagen het recht heeft om van mij
schadevergoeding te eisen.
Hiertoe moeten wel de toepassingsvoorwaarden van de objectieve rechtsregel vervuld zijn:
- ik moet een “onrechtmatige daad” in de zin van art. 1382 BW hebben gesteld en door deze daad moet aan een ander persoon
“schade” zijn veroorzaakt (zie hierover infra)
2
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.