100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Marktanalyse gegeven door Dhr. Van der Post

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
38
Subido en
01-08-2025
Escrito en
2024/2025

Samenvatting Marktanalyse gegevens door Dhr. Van der Post. (mondeling) Geslaagd in eerste zit adhv deze samenvatting: 14/20.

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
1 de agosto de 2025
Número de páginas
38
Escrito en
2024/2025
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Marktanalyse Zoë Versluys
DRIE ECONOMISCHE STROMEN
- Economie is gebouwd op meerdere visies rondom marktfunctioneren
- Economie is gedragswetenschap

Evenwichtsmodellen-> (neo) klassieke markttheorie

- Economische wetenschappen = evenwichtstheorie = equilibrium theory
- Vrije ongereguleerde markt
- Klassieke markttheorie à analyse door Smith en Ricardo
- Marktmechanisme onder volledige vrije mededinging het economisch proces evenwichtig en doelmatig coördineert.
- Actor is door gedrag tot winstmaximalisatie de optimale regisseur vd spontane orde v markten
- Overheidsinterventie à werkt verstorend
- Prijsmechanisme à invisble hand
o Feitelijke beschikkingsmacht vanuit de decentrale uitwerking is toebedeeld ad individuele actoren
o Het resultaat wordt bepaald door alle kopers en verkopers gezamenlijk
- Grootte van v en a creeërt evenwichtsprijs
- Consumenten willen nut maximaliseren en producenten handelen met doel tot maximale winst gegeven de productiefunctie
- Elke markt à zorgt zelf voor evenwicht zodat v en a gelijk zijn
o In dat evenwicht à prijzen van reproduceerbare goederen = marginale productiekosten
- Kosten om extra eenheid te produceren zijn hoger dan betalingsbereidheid v consumenten af en zal de vraag naar het product doen afremmen
- Potentiele producenten zullen bij deze hoge prijs uit winstoogpunt echter besluiten tot extra productie zoalg de productiekosten lager liggen dan verkoopprijs.
- Ceteris paribus uitbreiding vd productie leidt tot een groter aanbod waardoor prijs zal gaan dalen en uiteindelijk het evenwicht weer bereikt zal worden

- Assumpties die aan grondslag liggen
o Gegeven prijs
o Volledige info
DUS markttransparantie
o Geen marktmacht v vragers of aanbieders à dus vrije obelemmerde toe- en uittreding v consumenten en producten om tot soepele
aanpassingen v vragers en aanbieders te kunnen komen
- Er is geen markt waar sprake is v volledige info à assumpties utopisch

- Fundamentele inzicht à perfecte markt met raiotonele actoren onder vokomen mededinging een algemeen effeciënt evenwicht bereikt
o Optimale mogelijkheden van markten uiteenzet
- Deze theorie à heeft economische wetenschap een helder handvat geschonten
o Effecientie op grond vh eerste welvaarstheorema vd economie geld vanaf dit moment als analytisch instrument op welk moment
marktordeningsmechnismen een optimaal doelmatig resultaat behalen.

CHATGPT DEEL MAKKELIJKER
1. Neo-)klassieke markttheorie:
o Gebaseerd op een vrije, ongereguleerde markt.
o Bekend door Adam Smith (1776) en David Ricardo (1817).
2. Belangrijkste idee:
o Het marktmechanisme zorgt onder volledige concurrentie voor een evenwichtige en efficiënte economie.
o Elke deelnemer streeft naar winstmaximalisatie, waardoor de markt zichzelf regelt zonder overheidsingrijpen.
3. Prijsmechanisme (onzichtbare hand):
o Vraag en aanbod bepalen samen de prijs.
o Hoge prijzen verminderen de vraag, maar stimuleren producenten om meer te produceren.
o Meer productie verlaagt de prijs, waardoor uiteindelijk een evenwicht ontstaat.
4. Neoklassieke theorie:
o Consumenten willen hun nut maximaliseren.
o Producenten streven naar maximale winst.
o Prijzen van producten in evenwicht zijn gelijk aan de marginale productiekosten.
5. Aannames van het model:
o Volledige informatie voor alle marktdeelnemers.
o Geen enkele partij heeft marktmacht.
o Voldoende kopers en verkopers.
o Vrije en onbelemmerde toetreding en uittreding tot de markt.
6. Kritiekpunt:
o Deze aannames zijn onrealistisch, vooral in vastgoedmarkten waar informatie beperkt is en niet iedereen rationeel handelt.
7. Inzicht van het model:
o Een perfecte markt met rationele deelnemers leidt tot een efficiënt evenwicht.
o Dit vormt een belangrijk analytisch kader voor het begrijpen van optimale marktwerking.
2. Non-evenwichtsmodellen
Vanuit de gezamenlijke kritiek op het neoklassieke denken is er binnen de economische wetenschap?=> een nieuwe stroming ontstaan!
- Betreffende auteurs delen de veronderstelling dat de methodologische basis op grond van de te rigide assumpties van de neoklassieken te zwak is
o Deze assumpties: vereisen een utopische wereld
o In de werkelijkheid tenderen markten niet automatisch naar Pareto-optimaliteit: er is sprake van marktfalen

Wittman heeft dit getoond door zijn constatering dat ook hiërarchische sturing: een optimaal efficiënt resultaat kan bereiken uitgaande van de neoklassieke
assumpties


1

,Marktanalyse Zoë Versluys
Naast deze methodologische kritieken zijn er ook auteurs die zich richten op meer subjectievere gevolgen van de vrije marktwerking
- De markt brengt onevenwichtigheden zoals ongewenste verdelingsaspecten, irrationeel gedrag en machtsposities die kunnen vragen om centraal
coordinerend vermogen

Keynes (1936) biedt middels zijn macro)economische General Theory een nieuw theoretisch gezichtsveld
- In deze theorie: neemt de overheid de taak op van evenwicht coördinator waarmee keynes het instituut paradoxaal genoeg een enorm marktgevoel
toekent
- Keynes staat een actieve stimulering van het nationaal inkomen voor middels een actief begrotingsbeleid
- Uitgangspunt: is een anticyclisch interventiebeleid waarbij de overheid haar investeringen opvoert en haar belastingen beperkt in geval van
laagconjuctuur.
- Een matiging van investeringen en het verhogen van belastingen vindt plaats in het geval van hoogconjuctuur

De significante rol voor de overheid leidt tot nieuwe methodologische paden
- De beleidspraktijk leert dat ook overheidsingrijpen tekortkomingen

Wolfe (1993) onderscheidt deze bijvoorbeeld in zijn economische theorie van het overheid falen.
- Deze tekortkomingen komen voort uit het ontbreken van een rationeel prijssysteem in de publieke sector

Vraag en aanbod komen niet automatisch tot een evenwichtssituatie
- Overheid falen heeft tot gevolg dat de kosten van interventie hoger kunnen uitvallen dat de kosten van het oorspronkelijke markt falen
- Paternalisme doet andere dan economische argumenten prevaleren
- De overheid moet met de interventie de markt niet juist verder verstoren

Ondanks de mogelijkheid van falen blijven theoretici op grond van andere dan efficiency argumenten een belangrijke rol voor de overheid legitimeren.
- Opvallend: het verwerpt de twee welvaartstheorema’s
- Of een falende markt daadwerkelijk overheidsoptreden rechtvaardigt is naar deze maatstaven mede een politieke uitspraak
- Economisch inzicht als zodanig legitmieert geen doelstellingen, daaraan ligt een politiek primaat ten grondslag, stelt robbins (1935)

VERTAALD DOOR CHAT GPT:
**Samenvatting: Neoklassieke en Non-evenwichtsmodellen**

1. Neoklassieke Theorie
De neoklassieke theorie richt zich op de werking van perfecte markten en stelt dat markten automatisch naar een efficiënte situatie bewegen. Dit idee is gebaseerd
op het **eerste welvaartstheorema**, dat stelt dat vrije markten vanzelf een optimaal resultaat bereiken. Volgens deze theorie is de markt het beste mechanisme
om efficiëntie te garanderen, zonder dat overheidsingrijpen nodig is.

2. Non-evenwichtsmodellen (Kritiek op de neoklassieke theorie)
Niet alle economen zijn het eens met de neoklassieke theorie. Onder andere **Keynes, Wittman en Stiglitz** bekritiseren de rigide aannames van de
neoklassieken, omdat deze uitgaan van een ideale wereld die in de praktijk niet bestaat. Ze stellen dat:
- Markten niet altijd vanzelf naar een optimaal evenwicht bewegen (**marktfalen**).
- Overheidsinterventie soms nodig is om efficiëntie te herstellen.

Keynesiaanse Theorie
**Keynes (1936)** introduceerde in zijn *General Theory* het idee dat de overheid actief moet ingrijpen om de economie te stabiliseren. Zijn beleid heet
**anticyclisch begrotingsbeleid**:
- In een **laagconjunctuur (crisis)**: Overheid verhoogt investeringen en verlaagt belastingen.
- In een **hoogconjunctuur (oververhitting)**: Overheid verlaagt investeringen en verhoogt belastingen.
De overheid wordt zo een ‘evenwichtscoördinator’ van de economie.

Overheid falen
Hoewel overheidsingrijpen nodig kan zijn, heeft het ook nadelen:
- **Wolfe (1993)** stelt dat er **overheidsfalen** bestaat, omdat de publieke sector geen efficiënt prijssysteem heeft.
- De kosten van overheidsinterventie kunnen hoger uitvallen dan de kosten van marktfalen.
- **Paternalisme** (te veel inmenging) kan de markt verder verstoren.

**Politieke dimensie
Of een falende markt overheidsingrijpen rechtvaardigt, is niet alleen een economische vraag, maar ook een politieke keuze. **Robbins (1935)** stelt dat economie
geen doelen bepaalt; dat is een taak van de politiek.

3. De Neo institutionele theorie:
- Constatering van markt als overheid kunnen falen à leidt tot verdere verdieping en verbreding van economische theorie
o Namelijk: de ontwikkeling van de (neo) institutionele economische theorie
- Ontkennen van de abstracte economische wetmatigheden (voortkomend uit de door Smith gestelde assumpties) vormt het methodologisch
vertrekpunt voor institutionele economie.
- Institutionelen kraken kern van neoklassieke studies à NIET conclusie die daaruit volgen
(“What is studied is a system which lives in the minds of economists but not on earth” Coase (1992)
- In dit artikel beoogt Coase dat het aanpassen van de realiteit leidt tot een beperkt onderzoeksveld
”The concentration on the determination of prices has led to a narrowing of focus which has had as a result the neglect of other aspects of the economic system”
- Coase heeft beperkte visie van de neoklassieke benadering: :“[…] we study the circulation of the blood without a body”.
- De neo-institutionele theorie stelt dat de analyse van ‘the body’, het gehele economische systeem centraal, i.p.v. slechts de prijsvorming via vraag en
aanbod.
- Expliciete verdieping van het analysekader ligt naast de primaire eenheid van analyse op de positiviteit van transactiekosten en de institutionele
beperkingen waardoor actoren beperkingen ondervinden in hun handelen.
o Vb. aangezien consumenten niet altijd 100% geïnformeerd zijn.
- De rationele homo economicus wordt vervangen door individu met ‘begrensde rationaliteit’.
- Als er algemene regels bestaan, dan zijn deze sterk plaats en tijdsgebonden.
- De organisatie en economische structuur van ruil + productie en veranderingen daarvan staan nadrukkelijker in de belangstelling.
o Er is immer ‘keuze’
o Zo ontstaat discussie over de markt zelf
- Neo-institutionele literatuur gaat nader in op de voor klassieken basale voorwaarden voor het functioneren van de markten.
2

,Marktanalyse Zoë Versluys
o Falen van markt & overheid => vormt aanleiding voor bestaan van veelvoud aan instituties
o Instituties zijn (door North, 1990) breed geconceptualiseerd, als zijnde structuren in vorm van regels, rechten, gewoonten, cognities en
sociale normen die het economische, sociale en politiek-bestuurlijke handelen van individuen en organisaties beïnvloeden.
o Instituties die lange tijd als holistische entiteiten zijn gezien in de eerdere stromingen van economische wetenschap.

- De focus van de Neo-institutionele economie ligt op de wisselwerking tussen organisaties en markt en de regel-en vormgeving van een interne
organisatie.
- Economische efficiëntie blijft daarbij de maatstaf, dat wil zeggen gericht op: de vraag welke instituties, vergelijk ordeninsmechanismen, in een
bepaalde situatie tot maximale economische efficiëntie coördineren.
- Coase: Heeft theorie opgezet vanuit ‘the firm’.
- Ter Bogt (1997) stelt terecht dat door het speelveld van het begrip organisatie op voldoende hoog niveau te beschouwen de definiëring van het begrip
organisatie ook de samenleving als geheel en de regel-en vormgeving van deze samenleving omvat.
- Coase constateerde (1937) dat een markt in werkelijkheid niet kan werken zonder aanvullende regelgeving
(“Without the appropriate institutions, no market economy of any significance is possible” (Coase, 1992:714).
- Markten tenderen niet zelfstandig tot optimale resultaten
- Regels vormen marktprocessen en beïnvloeden de marktuitkomsten mede ter compensatie van marktfalen.
Leidraad bij beoordelen van het rendement van de organisatievormen:
- wordt gevormd door de hoogte van transactie-en organisatiekosten.
- De vraag wie deze kosten uiteindelijk draagt speelt ook een rol
- Transactiekosten omvatten alle kosten tot handelen, ex ante en ex post
Transactiekosten:
- Komen voort uit onvolledige informatie
- Om optimale transactiekosten te creëeren ontstaan instituties.
- In algemeen niet zo dat instituties volledig efficiënt tot optimale transactiekosten leiden.
- Feit dat institutionelen uitgaan van een imperfecte werled speelt een rol

Neoklassieke optimaal resultaat:
- Komt alleen tot stand wanneer de transactiekosten nul zijn

Theorie vs praktijk:
- Theoretisch gezien werkt dit in een evenwichtsmodel door de optimaal decentrale uitvoering
- In Praktijk zijn echter goede regels noodzakelijk die volgens Coase (1973) de onzekerheid, en daarmee gepaard gaande transactiekosten, reduceren

CHATGPT ZEGT HET VOLGENDE:
Neo-institutionele theorie
De neo-institutionele economische theorie ontstond als reactie op de tekortkomingen van zowel de markt als de overheid en als kritiek op de abstracte aannames
van de neoklassieke economie.
Belangrijkste kenmerken:
• Breder perspectief dan neoklassieke economie: De focus ligt niet alleen op prijsvorming via vraag en aanbod, maar op het hele economische
systeem.
• Beperkte rationaliteit: In tegenstelling tot de "homo economicus" uit de neoklassieke theorie, gaat men hier uit van individuen met beperkte informatie
en rationaliteit.
• Transactiekosten en instituties:
o Transactiekosten zijn kosten die ontstaan door onvolledige informatie en onzekerheid.
o Instituties (regels, normen, gewoonten) spelen een cruciale rol in het reguleren van economische processen en het verminderen van
transactiekosten.
• Markten werken niet zonder regels: Volgens Coase (1937, 1992) is regelgeving noodzakelijk om markten goed te laten functioneren. Zonder instituties
kan een markt niet optimaal werken.
Conclusie:
De neo-institutionele theorie bekijkt economie niet als een perfect systeem, maar als een dynamisch proces waarin instituties nodig zijn om marktfalen te
beperken en transactiekosten te beheersen. De efficiëntie van economische systemen hangt sterk af van de vormgeving en organisatie van deze instituties.

Dus conclusie: niet allemaal in detail kennen, maar wel weten dat er drie stromen zijn waarvan :
- de ene stroom zegt dat de markten zelfstandig moeten functioneren zonder regulering van de overheid- dit leidt tot optimale maatschappelijke welvaart of
een optimaal gezamenlijk nut, maar hiervoor zijn wel zeer strikte noodzakelijk.
- De tweede stroom zegt: let op, er is een orgaan nodig dat we overheid noemen dat noodzakelijk is om markten in evenwicht te brengen
- Een derde stroom die zegt: we passen de strikte assumpties van de eerste stroming aan en constateren dat juist door de onvolledige informatie instituties
zijn om transacties te structureren en meer efficiënt tot stand te komen
_______________________________________________________________________________________________________________

Gaat over medewerkers van grote organisaties, gemeten hebben dat interactie eruit gaat doordat alles digitaal wordt
- Minder groot samenhangend netwerk
- Hoe functioneert de markt?
- Door corona, veel telewerk etc. Collega’s van verschillende afdelingen vinden elkaar niet meer
- Vraagstuk dat de kantorenmarkt bezighoudt, valt onder marktanalyse
o Huur verlagen? Flexibelere contacten?
- Voor kantoorbeleggers heeft dit een serieuze impact
- Wat durft een bedrijf te doen om mensen terug naar kantoor te halen?
- Als vastgoedmakelaar voel je dat er minder kantoren verkocht worden

Marktanalyse vraagstukken zijn vrij breed, kennis van combinatie van zaken
- Multidisciplinair
- Gedrag v mensen is bepalend
- Gaat over stenen: het vastgoed

3

, Marktanalyse Zoë Versluys
o Ruimtelijk gedrag, actoren, gebruikers

1. Marktwerking & theorie:
Markten functioneren ook in termen van producten, ruimtelijke neerslag maar ook in prijzen, kansen en risico’s
ð Het gaat om relevante verschillen vanuit het oogenpunt van een vastgoedinvesteerder
ð Waarom functioneert een markt anders?
ð Meer kennis betekent minder risico

!! de organisatie, cultuur en daarmee ook de fysieke, zichtbare uitkomsten van internationale vastgoedmarkten verschillen.
- Het gedrag en de regulering van dit gedrag heeft een grote impact op de ruimte
- In vlaanderen is de regulering en het ruimtelijk effect daarvan door menselijk handelen anders

Situatie van onevenwicht aanpassen naar situatie van evenwicht
Drie economische hoofdstromingen van economen
- Dynamiek heel groot rond markten

Markt =Samenkomst van vraag & aanbod
- Theoretisch Doel? Wie is bereid iets te geven om een product/dienst aan te schaffen, behoefte bevredigen
- Wat willen we bereiken? Evenwichtsprijs, v=a
- Gevolg? Middel om daartoe te komen is de prijs
- Streven telkens naar het evenwicht, geen overschotten + tekorten (doen niks te veel of te weinig)
o Leidt tot een optimale maatschappelijke welvaart (financieel/geluk)
o = balansniveau

Drie theorieen blijven met elkaar strijden wat het best is, maar eigenlijk zijn vastgoedmarkten nooit in evenwicht
Waarom is leegstand goed op de vastgoedmarkt?
- Vanuit Perspectief uit de koper: gunstig!
- Frictieleegstand: de ene partij gaat eruit en gaat naar andere woning waardoor de woning leegstaat
o Als al het aanbod is vergeven, kan je niet naar een nieuwe woning
o Schuifruimte/frictieleegstand is nodig om die verhuisbeweging op gang te zetten
o Vastgoed is markt waar een bepaald stuk onevenwicht nuttig is
o Zonder leegstand, geen verhuisbeweging

Context vd markt: kijken heel vaak naar exogene schokken (gebeurtenissen die impact hebben op het functioneren van markten)
- Alles dat invloed heeft op het functioneren van markten als de totale omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt
- welek variabelen kennen we die invloed hebebn op vastgoedmarkten?
o rente stijgt, vastgoedprijzen dalen want mensen kunnen minder lenen
o wetgeving/regelgeving: bouwshift, renovatieverplichting

Drie economische stromingen in de theorie
1) equilibrium denker/ evenwichtsdenkers: adam smith (the invisible hand)
= neoklassieke economen, evenwichtsdenkers (markt functioneert optimaal en zelfstandig tot een evenwicht, laat de markt hun werk doen)
Omdat er vragers en aanbieders zijn, prijs is een schakel daarin
Invisble hand/ onzichtbare hand: werkt volgens prijsmechanisme
ð veel V, weinig A: prijs stijgt
ð Veel A, weinig V: prijs daalt

Vier assumpties: aantal randvoorwaarden!
De optimale markt
- Rationele actoren: actoren handelen gericht op winstmaximalisatie
o Drijfveer om te acteren op de markt
- Vrije toe en uittreding: actoren kunnen altijd toe-en uittreden op de markt
o Actoren kunnen soepel toetreden dus aanbod aanmaken
- Volledige informatie: iedereen heeft volledige informatie
o Voordeel: prijs baseren op juiste info, juiste prijs vaststellen
- Geen transactiekosten: kosten die je maakt om transactie tot stand te brengen
o Zoek/vindkosten
ð Dan is overheidsinterventie niet nodig – het zou alleen belemmerend werken – en tendeert de markt zelfstandig tot een evenwicht via de invisible
hand.

!! actoren reageren op de prijs omdat ze rationeel handelend zijn
!! assumpties zijn heel strikt
!! kom niet aan de markt, er kwam al snel kritiek op (andere economen die het id praktijk niet vonden werken)

Voorbeelden:
• Paul Samuelson (1915-2009) –
Grondlegger van de moderne neoklassieke synthese, schreef Foundations of Economic Analysis (1947).
• Robert Solow (1924-2023) –
Ontwikkelde het neoklassieke groeimodel, dat economische groei verklaart met kapitaal, arbeid en technologie.
• Gary Becker (1930-2014) –
Paste neoklassieke principes toe op sociale vraagstukken zoals criminaliteit, discriminatie en gezinseconomie.
• Milton Friedman (1912-2006) –
Belangrijk figuur binnen het monetarisme en de Chicago School, benadrukte de rol van geldhoeveelheid in economische stabiliteit.

2) Non-equilibrium denkers
= KRITIEK: assumpties zijn een utopie/ veel te streng
= markt komt niet zelf tot een evenwicht, overheid is nodig!

4
$22.02
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada


Documento también disponible en un lote

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
zoeversluys1 Hogeschool Gent
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
11
Miembro desde
7 meses
Número de seguidores
0
Documentos
4
Última venta
1 mes hace

5.0

2 reseñas

5
2
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes